Peilingen: Komt Trump dichter bij Clinton?
Ruim een maand geleden buitelden de media over elkaar heen. Vlak na de Democratische conventie stond Hillary Clinton in de peilingen ver voor op haar Republikeinse collega Donald Trump, soms zelfs meer dan tien procent. Stevende de Democratische presidentskandidate af op een historische overwinning? Eén maand later zijn er heel wat nieuwe peilingen beschikbaar en zijn de conventies allang vergeten. Heeft Donald Trump zijn achterstand goed gemaakt?
Wat zeggen de cijfers?
Onmiskenbaar heeft Trump winst geboekt ten opzichte van begin augustus. Toen profiteerde Clinton van een zeer hoge convention bounce, een piek in de peilingen waardoor de daadwerkelijke voorsprong overschat wordt. Dat blijkt ook uit de huidige stand. Hoewel Clinton nog een duidelijke voorsprong heeft, is er van dubbele cijfers allang geen sprake meer. Uit berekeningen van www.VerkiezingenVS.com blijkt dat Clinton nog 2,4 procent voorsprong heeft in de landelijke peilingen.
Ook in swing states zijn de verschillen verkleind. Waren die begin augustus vaak vijf tot tien procent in het voordeel van Clinton, inmiddels staan de kandidaten dichter bij elkaar. In de tabel op deze pagina is te zien dat Trump in de belangrijke staten Ohio en Florida vrijwel gelijk staat aan zijn Democratische rivale. Ook in andere staten is hij aanzienlijk dichterbij gekomen.
Anderzijds is er qua verdeling van kiesmannen in de afgelopen maand weinig veranderd. Had Clinton begin augustus uitzicht op 347 kiesmannen, zou zij nu nog steeds 340 kiesmannen halen. De enige verandering is dat Trump een lichte voorsprong heeft genomen in Iowa en op kop staat in het zelfstandig stemmende district in Maine.
Kan Trump 270 kiesmannen verwerven?
Ja, Trump heeft volgens de verschillende modellen ongeveer 30 procent kans om de strijd om het presidentschap te winnen. Een maand geleden was dat 15-20 procent. Wil hij de begeerde 270 kiesmannen behalen, moet hij in ieder geval Ohio, Florida, Nevada, North Carolina én één andere staat naar zich toe trekken, zoals Pennsylvania, Virginia of Michigan.
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. In laatstgenoemde drie staten heeft hij een achterstand van meer dan vier procentpunt. Bovendien heeft Trump moeite om nieuwe kiezers aan zich te binden. De vastgoedmagnaat heeft dat er vooral aan te danken dat hij de meest impopulaire kandidaat uit de geschiedenis is. Vooral onder minderheden zoals latino’s en de vrouwelijke kiezers scoort The Donald erbarmelijk laag. Met zijn gekruide uitspraken doet de Republikein er ook weinig aan dat te veranderen. Een ander probleem is dat zijn organisatie een chaos is vergeleken bij de campagne van Clinton en zijn rivale eveneens veel meer geld te spenderen heeft.
Voor Trump is een aantal dingen belangrijk om zijn kansen te vergroten. Allereerst moet hij zijn eigen uitglijders beperken. Een missertje hier of daar hoort er voor The Donald helemaal bij, maar incidenten als het beledigen van de ouders van een omgekomen soldaat moet hij vermijden.
Ten tweede is hij afhankelijk van Clinton. Niet alleen Trump is zeer impopulair, ook Clinton doet het slecht onder de bevolking. Zij is namelijk de nummer twee op de lijst van meest impopulaire kandidaten uit de recente historie. Trump moet hopen dat Clintons slechte imago veelvuldig naar voren blijft komen. Hij zal daar zelf zeker een flink steentje aan bijdragen.
Ten derde moet Trump de verwachtingen overtreffen bij de debatten. Vooralsnog zijn die voor hem zeer laag. Clinton staat bekend als een dossiertijger en redelijk goede debater, terwijl Trump in Republikeinse debatten met regelmaat het onderspit moest delven. Goede prestaties in debatten zullen hem meer presidentieel doen overkomen bij de bevolking.
Toch is onmiskenbaar dat Hillary Clinton de grootste kans heeft om president te worden. Historisch gezien wint de kandidaat die na de conventies op voorsprong staat vrijwel altijd de verkiezingen. Zelfs na de convention bounce heeft zij een duidelijke voorsprong en bovendien een stevige buffer in de swing states. Zelfs zonder belangrijke staten als Ohio en Florida is een overwinning binnen handbereik.
En de derde partijen?
Nauwelijks. Gary Johnson van de Libertarische Partij presteert weliswaar aanzienlijk beter dan bij de vorige verkiezingscyclus, toen hij zelden meer dan drie á vier procent haalde in de verschillende peilingen, maar ook in 2016 komt hij nationaal niet boven de tien procent. Pas wanneer Johnson vijftien procent haalt in de peilingen is hij welkom bij de debatten – een ideaal moment om zichzelf onder de aandacht te brengen bij het grote publiek. Dat percentage is ver weg, zeker na zijn uitglijder deze week over Aleppo.
Jill Stein van de Groene Partij en de conservatieve Evan McMullin scoren zelfs nog geen twee procent. Dat de kleine partijen niet profiteren van de impopulariteit van Clinton en Trump, mogen zij zichzelf aanrekenen. Als er ooit een kans was om serieus mee te doen nationaal, is het 2016. Die kans laten zij aan zich voorbijgaan.