Ben-Hur: zwaarden en sandalen zijn uit de mode
Jongeren houden niet meer van verhalen over zwaarden en sandalen. Zelfs christelijke jongeren hebben er geen zin meer in. Hoe komt dat? Houden ze niet van geschiedenis, of slaat de boodschap van moed, trouw, lijden en zelfverloochening niet langer aan?
Afgelopen week haalde het nieuws overal de krantenpagina’s: de nieuwe film ”Ben-Hur” is een enorme flop. De makers vonden het tijd om weer eens mee te liften op het onvergelijkelijke succes van het klassieke boek ”Ben-Hur” uit 1880 en de al even klassieke film uit 1959. Maar ondanks het feit dat kosten noch moeiten gespaard zijn, is die poging mislukt.
De krantenkoppen spreken duidelijke taal: ”Ben-Hur is Hollywoods epische vergissing”. ”De sandalen zijn te groot”. ”Als de wielen van Ben-Hur eraf vallen, waar moet Hollywood dan heen?” ”Slecht, kort en ongewild komisch”. ”100 miljoen dollar kon de remake van Ben-Hur niet redden”. ”Waarom, o waarom moesten ze een nieuwe versie maken?” ”De wagen van Ben-Hur is gecrasht”.
En dat terwijl er toch hoge verwachtingen waren, want de film zou vooral het brede christelijke publiek in Amerika moeten bereiken: ”Ben-Hur” is een verhaal uit de tijd van Jezus’ omwandeling op aarde en heeft een overduidelijk christelijke boodschap. Die boodschap moest ook in de nieuwe versie overeind blijven, maar dan moderner verpakt, met flitsender beelden, maar ook met meer (Bijbelgetrouwe) aandacht voor de Persoon van Jezus.
Maar laat die insteek nu juist het probleem zijn. Diverse recensenten signaleren het: Hollywood wil groot geld verdienen door het christelijke publiek te bedienen. Maar op die manier heeft nog nooit iemand een meesterwerk gemaakt. Het resultaat is alleen maar een dure en slechte productie, met te veel oppervlakkige handeling en te weinig diepgang. Alsof de ziel uit het verhaal verdwenen is, ondanks het feit dat alle bekende elementen erin zitten.
Nieuwe hervertelling
Dat geldt veel minder voor de hervertelling die Carol Wallace maakte van het enorm dikke boek van haar betovergrootvader. De schrijfster heeft vooral de langdradige beschrijvingen en dialogen (die nu eenmaal bij een 19e-eeuwse roman horen) fors ingekort of weggelaten. Onvermijdelijk wordt het daar allemaal iets minder gelaagd van, iets alledaagser. Toch kun je zelfs in de Nederlandse vertaling zien dat dit verhaal met liefde verteld is, dat het goed geschreven is en dat de boodschap ervan overeind blijft.
Toch blijft de vraag: is dit verhaal dankzij een nieuwe jas echt geschikt geworden voor 21e-eeuwse lezers, voor jongeren? Of zit het probleem dieper? Wat veel recensenten namelijk óók als oorzaak van de geflopte film beschouwen: mensen van nu hebben niets meer met de zwaarden-en-sandalenverhalen die een eeuw geleden populair waren en een halve eeuw geleden nog altijd heel wat lezers en kijkers trokken. Het is een wereld, een moraal en een manier van leven die de hunne niet is.
Kritiek op Bijbelse romans
Veel christenen hebben de afgelopen eeuw kritiek gehad op Bijbelse romans en vooral films. Die kritiek is ook gerechtvaardigd, want het kan heel vervreemdend overkomen als je bijvoorbeeld leest of ziet hoe Jezus Zelf in een verzonnen verhaal rondwandelt of aan het woord komt – niet voor niets werd Hij in de vorige versie van ”Ben-Hur” slechts van achteren getoond, en het is geen goede zaak dat die schroom verdwenen is. Bovendien: natuurlijk doen romanschrijvers de geschiedenis en de theologie nooit helemaal recht, ze verzinnen er van alles bij en ze stoppen altijd hun eigen opvattingen in hun werk. Dat blijft goed om te bedenken.
Niettemin zijn er veel ouderen op wie boeken als ”Ben-Hur”, ”De mantel” en ”Quo vadis” diepe indruk hebben gemaakt. Ze weten als het ware het plekje nog waar ze een van die boeken lazen. Waarom? Omdat ineens de Bijbelse geschiedenis heel dichtbij komt, omdat je als lezer alle ongeloof en twijfel en verwondering en overgrote vreugde van de hoofdpersonen bij het wonder van genezing, het wonder van vergeving, het wonder van de opstanding, uit de eerste hand mag meemaken.
Dogmatisch of feitelijk of literair kan er met zo’n verhaal best het een en ander mis zijn. Maar de emotie die het weet over te brengen mag je niet onderschatten: het gevoel dat je als lezer ineens ziet wat de discipelen, de vrouwen en al die mensen die Jezus volgden in hun tijd hebben gezien, de directe ervaring dat wat de Bijbel vertelt niet zomaar een verhaal is, maar dat het echter dan echt is, en dat het je leven verandert.
Hertalen als lapmiddel
De beste en indringendste verhalen die we lezen of horen vormen onze emoties en onze moraal. Tegelijkertijd kiezen we ook zelf de verhalen waardoor we ons willen laten vormen. En in dat licht is de vraag onontkoombaar: hoe kan het dat zo’n verhaal als ”Ben-Hur” óndanks een fris nieuw jasje, óndanks nieuwe woorden of nieuwe beelden, veel mensen in deze eeuw niet langer aanspreekt?
Hertalen, verfilmen, hervertellen – het zijn vanouds de middelen die ingezet worden om oude verhalen toegankelijk te houden. Bij ”Ben-Hur” is dat al heel vaak gebeurd, al een eeuw lang verschijnen er ingekorte versies voor kinderen, nieuwe vertalingen en hervertellingen van de tekst. Er zijn stripboeken van het verhaal gemaakt, een televisieserie en niet minder dan vijf verfilmingen (de eerste in 1907, de bekendste in 1959).
Die middelen hebben soms goed gewerkt, soms niet – want de kwaliteit van de bewerkingen loopt erg uiteen, en dat maakt natuurlijk alle verschil van de wereld. Maar vandaag lijkt het probleem toch dieper te zitten. Hertalingen, remakes en hervertellingen kunnen lapmiddelen zijn die de kern van de zaak verhullen: dat wij in onze tijd en onze cultuur niet langer hartstochtelijk verbonden zijn met de inhoud van dit verhaal, dat we niet meer met hart en ziel geloven dat dít de waarheid is en dat dít is hoe je leven moet.
Christelijke deugden
Verhalen als ”Ben-Hur” zijn lang gedragen door de brede christelijke cultuur. Ook al gingen mensen niet meer naar de kerk, ze waren nog altijd opgevoed met de christelijke moraal, de christelijke deugden: wijsheid, rechtvaardigheid, moed, zelfbeheersing, geloof, hoop en liefde. Maar nu er een jongere generatie aantreedt, die daar van huis uit veel minder vertrouwd mee is, is de vraag of er nog cultureel draagvlak is voor de ideeën die dit boek dragen.
Als je kijkt naar de populairste verhalen van deze tijd, dan zie je dat dat vaak verhalen over liefde en vriendschap zijn, over jezelf vinden en jezelf zijn, over familierelaties, over de grote levens van beroemde wetenschappers, politici, kunstenaars en sporters of de kleine levens van gewone mensen (afgezien van de sciencefiction met zijn apocalyptische gevechten). Soms zijn dat heel mooie verhalen, soms niet. Ze hebben evenwel gemeen dat ze vaak gaan over zelfontplooiing en over de ontwikkeling van relaties in het persoonlijk leven. Op iets groters dan dat zijn ze niet gericht.
Daarmee vergeleken is ”Ben Hur” een ander soort verhaal. Dat gaat over zelfverloochening in plaats van zelfontplooiing. Het gaat over lijden en roeping en zonde en verlossing – niet over zelf orde scheppen in je leven, al dan niet met behulp van de nieuwste psychologische inzichten. Het gaat over dapper en trouw zijn, ook als die deugden helemaal niks lijken op te leveren. Het gaat over de drang tot wraak nemen die omgebogen moet worden naar een verlangen om te vergeven. Het gaat over Gods werk in de geschiedenis.
Is, ook in de kerken, de tijd bijna voorbij dat we zulke dingen persoonlijk en hartstochtelijk konden herkennen? Of is het alleen maar zo dat we wachten op nieuwe schrijvers, die ons opnieuw zulke grote verhalen kunnen vertellen?
Lewis Wallace en ”Ben Hur”
”Ben-Hur” (1880) gaat over een Joodse prins, Judah Ben-Hur, die rond het begin van onze jaartelling vals beschuldigd wordt van een aanslag. Hij wordt tot de galeien veroordeeld. Nadat hij jaren later het leven van een Romein gered heeft, komt hij vrij en wordt wagenrenner. Daarmee oogst hij veel succes, juist omdat hij gedreven wordt door haat en wraaklust. Maar dan ontmoet hij de timmerman uit Nazareth, en die ontmoeting verandert zijn leven volkomen.
Het boek is volgens de schrijver, generaal Lewis Wallace (1827-1905), op een bijzondere manier tot stand gekomen. Ooit sprak hij in de trein urenlang met kolonel Robert Ingersoll, bekend agnost, over de waarheid of onwaarheid van het christelijk geloof, en aan het eind van de reis schaamde Wallace zich dat hij zó weinig wist en zó slecht antwoord wist te geven. Hij besloot zich ernstig in het christendom te gaan verdiepen. Na een periode van studie schreef hij ”Ben-Hur” – als antwoord aan Ingersoll.
”Ben Hur” wordt beschouwd als het meest invloedrijke en bestverkochte christelijke boek van de negentiende eeuw, wereldwijd. Het boek werd bij miljoenen verkocht, in tientallen talen vertaald, en het inspireerde talrijke schrijvers tot vergelijkbare verhalen.
Bewerking van Carol Wallace
Carol Wallace is de achterachterkleindochter van de schrijver van ”Ben-Hur”, en ze heeft zijn boek bewerkt voor lezers van de 21e eeuw.
Haar eigen leeservaring spreekt duidelijke taal: „Het plot kent bijna geen beweging en de dialogen zijn duidelijk op gedragen toon geschreven. De personages schelden bijvoorbeeld in het Latijn. (…) En de beschrijvingen van omgevingen en scènes zijn zo ongelooflijk langdradig!”
Maar al lezend herkende Wallace de kracht van het verhaal, en ze bedacht: „Het zou gemoderniseerd kunnen worden met wat inkorten, herschikken, wat meer diepte in de vrouwelijke karakters, wat meer vaart in het verhaal en een eigentijdser taalgebruik.”
Haar versie blijft een erg romantisch gekleurd verhaal (dat was vanaf het begin al de kritiek van recensenten op ”Ben-Hur”), dat hier en daar wat afwijkt van het origineel. Aan het slot is bijvoorbeeld duidelijker het geloof in Jezus’ opstanding aanwezig, het verhaal lijkt dus iets meer naar een Bijbelgetrouw publiek toe geschreven.
Maar het is goed geschreven, het leest vlot en de boodschap blijft overeind. Geschikt dus voor mensen die het niet zien zitten om een 19e-eeuwse turf te doorworstelen, maar wél graag het verhaal van Ben-Hur lezen.
”Ben-Hur”, Carol Wallace; uitg. Kok, Utrecht, 2016; ISBN 978 90 435 2612 8; 416 blz.; € 19,90.
Vroege Nederlandse reacties
„De naam van den uitgever doet vermoeden, dat hij zijne lezers vooral zal verwachten in de kringen der kerkelijk-rechtzinnigen, doch wij betwijfelen zeer of juist deze daarmede ingenomen zullen zijn. (…) Men neme onze opmerkingen alleen als de uitdrukking van een persoonlijk gevoelen. Wie dit niet medevoelt en alzoo niet in ons bezwaar deelt, late zich niet door ons van de lezing weerhouden.”
Het nieuws van den dag, 25-11-1889
„Men leest het boek werkelijk niet eenmaal, maar herhaaldelijk met klimmende belangstelling. Voor dames zoowel als voor heeren is Ben Hur een schoon geschenk. En de prijs is ook naar de behoeften van verschillenden gesteld. Bij de volksuitgave à f 0.90 (gebonden f 1,30) verscheen ook een groote prachtuitgave à 4.50 (rijk gebonden f 5.25). Ook van Ben Hur is de heer Bolle de uitgever.”
De Graafschap-bode, 1-12-1894
„Maar een voorstelling van Christus in welke omgeving en in welk gezelschap ook, kan slechts door een zeer geloovig mensch zoo geschilderd worden, dat zij andere geloovigen voldoet. Spreekt uit het werk echte aanbidding, dan zal daardoor reeds het ergerlijke uit de omgeving –wanneer het er in is– verdwijnen.”
Algemeen Handelsblad, 25-2-1894
„De geringe prijs van f 1 (gebonden f 1.30) maakt het mogelijk dat dit schoone, stichtende boek zoowel in talrijke, geloovige protestantsche –de schrijver is een protestant– als in katholieke gezinnen ingang vindt. (…) Wij wenschen dit werk eene ruime verspreiding, opdat de Christen bij het lezen der geschiedkundige feiten, uit het leven des Verlossers en van het ontstaan der Kerk, zijn geloof verlevendigd en zijn godsdienstzin opgewekt gevoele.”
De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad, 30-1-1905
„In het lichaam van elk echt boek is een ziel, die den toegang vraagt tot uw ziel, en, intiem bevruchtend, gedachten en stemmingen wekt, oogsten rijpen doet. (…)
Nooit heeft uw hart oprechter tegen verdrukking en uitbuiting getoornd, dan toen ge ”De Negerhut” verslond. Nooit hebt ge met zóó zuiveren eerbied den geloofsmoed der martelaren bewonderd, als toen ge met ingehouden adem ”Johannes Huss” op zijn doodsgang volgdet. En misschien is u de grootheid van Jezus’ genezende wondermacht nimmer zóó plastisch-reëel voor den geest verschenen, als toen ge in ”Ben-Hur” getuige waart van de reiniging der melaatsche vrouwen.”
De Reformatie 16-6-1922
„Ik kan de Jongel. Verenigingen niet genoeg waarschuwen tegen zgn. Bijbelse romans. (…) Ik acht het Woord Gods te heilig om een bepaalde persoon uit de Heilige Schrift te tekenen in een romantisch kleed. ”De lijfarts van de Keizer” door J. R. Perkins (…) heb ik met tegenzin gelezen. De persoon van de Heere Jezus, getekend in dit boek, kan mij juist niet bekoren. (…) Hetzelfde oordeel spreek ik uit over ”Saulus van Tarsen” door Ds Beversluis (niet die uit onze gemeente) en ”Ben Hur”, door L. Wallace, hoewel de laatste nog niet de minste is.”
Daniel, 21-9-1951