Greenspan maakt markten nerveus
Voorzitter Alan Greenspan van het stelsel van Amerikaanse centrale banken (Fed) verklaarde dinsdag tegenover de commissie Bankzaken van de Senaat in Washington dat er in de VS geen gevaar meer bestaat voor deflatie (waardevermeerdering van de dollar).
Dat was een van de zorgen van de twaalf Fed-gouverneurs die ertoe leidde dat de basisrente in de VS geruime tijd op 1,0 procent werd gehandhaafd, een minimum in de afgelopen 58 jaar.
De Amerikaanse economie trekt volgens Greenspan nu „op vele fronten aan. Het is verder duidelijk dat de prijsstabiliteit toeneemt en dat bedrijven binnenkort meer ruimte krijgen om hun prijzen te verhogen”, aldus de Fed-voorzitter.
Vooral deze laatste opmerking veroorzaakte de nodige nervositeit op de markt. Een verhoging van de prijzen betekent namelijk het begin van inflatie. Dat is de erfvijand van de Federal Reserve, die traditiegetrouw door de centrale bank wordt bestreden met een verhoging van de basisrente.
„Het is niet waarschijnlijk dat de Fed de rente begin volgende maand al verhoogt, maar dat er een verhoging zit aan te komen staat vast”, aldus David Resler, chef-econoom van beursmakelaar Nomura Securities in New York. Een renteverhoging betekent dat de dollar meer waard wordt. Na Greenspans opmerkingen steeg de dollar op de internationale valutamarkten dan ook ten opzichte van de euro en de Japanse yen. Een renteverhoging is echter geen goed nieuws voor de aandelenmarkt. Dus zakten de belangrijkste Amerikaanse indexen na Greenspans optreden in de Senaat.
De Dow Jones-index gaf 123,35 punten (1,2 procent) prijs en sloot op 10.314,50 punten. Bij de bredere Standard & Poor’s 500-index bedroeg het verlies 17,67 punten (1,6 procent). De S&P-500 rondde de dag af op 1118,15 punten. De klap kwam het hardst aan bij de Nasdaq-index die 41,80 punten verloor (2,1 procent) en afsloot op 1978,63 punten. Analisten verwachten dat de markt nerveus blijft tot de Fed een beslissing neemt.