Column: (On)vastheid van beginsel
Volgen wij, christenen in ganzenpas ‘de wereld’? Zij het met een veilige afstand van 20 of 25 jaar? Al lijken we er steeds meer de vaart in te krijgen, waardoor de afstand tussen wereld en kerk snel kleiner wordt.
Veel van wat onze voorgeslachten als christelijk leven zagen, schudt het nageslacht als hinderlijke ballast van zich af. ’t Kan allemaal met de vuilnisman mee. De invloed van de ons omringende ‘moderne’ wereld op de kerk is sterker dan de invloed van de kerk op de wereld! En dat is goed te merken. Tot op moreel gebied toe. We willen voor geen prijs als een stelletje antiekelingen beschouwd worden.
Daarbij gaat het niet om middelmatige kwesties, pietluttigheden waar een geesteloos christendom zich met de grootste gretigheid in vastbijt, als hangt de zaligheid ervan af. Wat verontrust is de beginselónvastheid van velen. Het niet bewaren van Gods heilzame geboden. De opmars van het nieuwe verstaan van het Evangelie en de knieval daar voor. Het enthousiasme waarmee allerlei vernieuwingen gretig worden omhelsd. Dat alles zou weleens teken van diepe geestelijke armoede kunnen zijn.
Het oude is niet per definitie goed omdat het oud is, net zo min als het nieuwe beter is omdat het nieuw is. Meest verontrustend is het uitslijten van het besef van Gods heiligheid in onze tijd. Dat schept ruimte voor alternatieve vormen van levensstijl en ethiek. Zo werd ik onaangenaam getroffen door een bericht in deze krant vorige week, met als kop: ”Remonstrantse homo welkom bij EO, met alles wat hij is”. Dat was beslist geen vriendelijke kop. Integendeel. De mening van de krant was in één slag duidelijk. Er klonk voor mijn gevoel verontwaardiging, afkeuring, verbijstering in door.
Ik wil bekennen dat ook ik steeds sceptischer ben komen staan tegenover de koers van de EO. En niet alleen ontwikkelingen daar verontrusten me. Je denkt weleens: Zouden de mensen van het eerste uur zich nog herkennen in de huidige koers van hun geesteskind…?
Natuurlijk, de tijden zijn veranderd. Het verstaan van onze apostolaire roeping en taak in een snel geseculariseerde wereld stelt ons voor kolossale uitdagingen, maar is ook niet zonder gevaren. Voor je er goed en wel erg in hebt lijd je aan de zeer besmettelijke populariteitsziekte. Wie bij de wereld in het gevlij wil komen, stelt zich bloot aan duivelse list en verzoeking. Het is niet minder verraad aan het Evangelie, dat nu eenmaal niet naar de mens is.
De moraal van dit verhaal? Laten we er voor waken niet in ganzenpas als kuddedieren het Evangelie onder de voet te lopen. En dat mag ook de EO zich aantrekken.