Dove museumgidsen in Amsterdamse musea
„Schoonheid van kunst en gebarentaal samen; dát is genieten. En dat voor iedereen.” Die woorden klonken donderdagavond tijdens de aftrap van het project ”Musea in Gebaren”, in Foam, het fotomuseum in Amsterdam. Negen Amsterdamse musea sloegen de handen ineen en hebben twaalf dove museumgidsen opgeleid.
In de meeste musea hangen wel bordjes bij de kunstwerken, maar dove mensen spreken niet zoals wij, legt Merel Kappelhoff van Foam uit. „Er wordt vaak ten onrechte gedacht: Je kunt toch die tekst lezen? Maar het is zoals wij Frans lezen; we begrijpen het misschien wel, maar het is niet onze eigen taal.” Zo heeft de Nederlandse Gebarentaal (NGT) een heel eigen grammatica, waarin bijvoorbeeld lidwoorden ontbreken.
Foam geeft al tien jaar rondleidingen in gebarentaal en is daarom uitgekozen voor de start van het project Musea in Gebaren. Als eerste museum in Nederland nam Foam dove rondleiders in dienst die op aanvraag rondleidingen en workshops geven in Nederlandse gebarentaal en Nederlands ondersteund met gebaren (NMG). Foam is nog steeds een van de weinige musea in Nederland met een structureel aanbod voor dove en slechthorende bezoekers in hun eigen taal. Het project Musea in Gebaren brengt hier verandering in. „Foam wil voor iedereen toegankelijk zijn. Het cultureel aanbod moet voor meer mensen beschikbaar worden”, zegt Maren Siebert, hoofd educatie bij het museum.
In samenwerking met Wat Telt! –een organisatie die een brug wil slaan tussen maatschappij en doven– en negen bekende Amsterdamse musea zijn er twaalf dove museumgidsen opgeleid. Naast Foam werken ook het Rijksmuseum, het Tropenmuseum, filmmuseum EYE, het Van Gogh Museum, de Hermitage, het Stedelijk Museum, het Joods Cultureel Kwartier en de Nieuwe Kerk mee aan het project.
In een opleiding van zes dagen leerden de rondleiders over interactie met de bezoeker, hebben ze gebaren bedacht voor de negen musea en samen geoefend. De cursus is gegeven door Martine en Roos Wattel, twee dove zussen die samen de cultureelmaatschappelijke organisatie Wat Telt! runnen.
Voor de museummedewerkers zijn twee dagen georganiseerd waarin zij uitleg kregen over de dovencultuur. In een kennismaking via speeddating zijn musea gekoppeld aan kandidaten. „De intentie van de verschillende musea is om de rondleidingen in gebarentaal vanaf nu structureel aan te bieden. Musea willen dat niet alleen, maar moeten het ook wel sinds de ratificatie van een VN-verdrag dat mensen die zich op grond van hun beperkingen gediscrimineerd voelen, de gelegenheid biedt zich tot het college voor de rechten van de mens te wenden”, legt Siebert uit. De financiering van het project Musea in Gebaren is mogelijk gemaakt door de negen musea en subsidie van de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind en het Revalidatiefonds.
Dat de rondleiding in Nederlandse gebarentaal waardevol is, blijkt wel uit de reactie van een bezoeker, donderdagavond: „Het is zo’n bijzondere ervaring, niet alleen te moeten lezen, maar ook uitleg te krijgen in mijn eigen taal.”
Meer informatie over het project Musea in Gebaren op facebook.com/museaingebaren.
„Een tolk, nee laat maar”
Tandarts Marten de Koning (59) verkocht vorig jaar zijn Amsterdamse praktijk. Hij is een van de onlangs opgeleide dove gidsen.
„Nu heb ik tijd om andere dingen te doen. Ondanks dat ik niet binnen de leeftijdsgroep van 18 tot 30 jaar viel, ben ik gevraagd om museumgids te worden. Ik ben de oudste. Het vak geschiedenis vond ik vroeger prachtig, ook Bijbelverhalen vond ik mooi. In de opleiding heb ik veel geleerd. Over kunst, over de musea, hoe je houding is voor een groep. Ook hoe je de mensen door het museum leidt; je bent toch een soort manager van die groep.
Ik heb al rondleidingen gegeven in onder andere het Van Gogh Museum. Ik geef die dan in NGT, maar ik heb ook al Fransen en Amerikanen in de groep gehad. Dan komt er een tolk bij die de NGT tolkt naar International Sign Language.
Bij het Van Gogh Museum geniet ik van het impressionisme. Tijdens mijn rondleidingen in het Rijksmuseum geef ik uitleg over de Hollandse meesters. Ik ben ook gevraagd om gids te zijn in het EYE, dat is de hedendaagse kunst. Dan is het verhaal compleet en kan ik overal genieten. Ik houd van het kijken naar kunst, naar de compositie en de symbolen en van het beoordelen of iets kitsch is of mooie kunst. Dat is een interessant snijvlak. Ik bezocht zelf wel musea maar vond het best saai; je staat altijd naar zo’n bordje te kijken terwijl andere mensen een audiotour kunnen luisteren. En een gids met een tolk? Nee, laat maar. Dat is moeilijk te volgen omdat ik dan naar twee personen moet kijken.”
„Het vertaalwerk is best moeilijk”
Gids Maaike Ferf Jentink (27), die een sportachtergrond heeft, is overgehaald door de organisatie om mee te doen aan het project Musea in Gebaren. „Het is voor mij een onbekende wereld, ik ben niet opgegroeid met veel museumbezoek. Vroeger gingen we weleens naar het Tropenmuseum; dat vond ik wel leuk vanwege het kinderprogramma. Het is heel interessant dat ik daar nu zelf mag werken. Ik heb veel gereisd en daarom vind ik de andere culturen in het Tropenmuseum zo mooi.
Het contact met andere museummedewerkers is leuk; ze zijn actief en enthousiast. Ik communiceer nu nog via een gebarentolk met hen. Ik wordt op dit moment ingewerkt, en dan is het wel belangrijk dat ik de juiste informatie krijg. Het gaat toch over een museum, hè?
Ik merk nu pas waar ik eigenlijk aan begonnen ben. We zetten zelf de teksten van het museum om in gebarentaal. Dat vertaalwerk is best moeilijk. Ik heb veel alleen gedaan, maar soms vraag ik hulp. Mijn tekstbegrip is anders dan dat van horende mensen.”
Ferf Jentink mocht zelf uitkiezen in welke musea ze aan de slag ging. „Ik werk behalve in het Tropenmuseum ook in het Van Gogh Museum. Ik denk dat ik dat boeiend vind vanwege het psychische deel van het levensverhaal van de kunstenaar. Ik vind het interessant hoe personen in elkaar zitten.”