Schietclubs: Voorstel Kamer stigmatiserend
De voorstellen van de Tweede Kamer voor strengere regelgeving bij schietclubs zijn „kort door de bocht” en zelfs „stigmatiserend.”
Dat zei bondsdirecteur S. Duisterhof van de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie (KNSA) dinsdag in een reactie. „Er wordt nu de indruk gewekt dat het bij schietverenigingen een zootje is, maar dat is ver bezijden de waarheid.”
Duisterhof vindt de denkwijze van Tweede-Kamerlid Eerdmans van de LPF te makkelijk. „Het is veel te kort door de bocht dat Eerdmans denkt dat door strengere regels bij schietverenigingen het moorden voorbij is. Elke week vinden er moorden plaats en die gebeuren meestal met illegale wapens. Niet alle leden van de schietverenigingen zijn potentiële moordenaars. Integendeel zelfs.”
De KNSA is wel voorstander van uitbreiding van de bevoegdheid om verenigingen een antecedentenonderzoek te kunnen laten uitvoeren. „Nu hebben wij geen inzicht in het strafrechtelijk verleden van leden.” Overigens had dit voorstel in de zaak Tiel niets uitgemaakt, stelt Duisterhof. „Die man was brandschoon, evenals de dader van de moorden in Kerkrade.”
De bondsdirecteur meent dat de politie in Tiel veel eerder had moeten ingrijpen, aangezien zij al moest bemiddelen bij de boedelscheiding. „Dan is er al heel wat aan de hand. Ze hadden toen al preventief zijn wapens in beslag kunnen nemen of op zijn minst de schietvereniging kunnen inlichten.”
Registratie van munitie, zoals de Tweede Kamer die nu op het oog heeft, is volgens Duisterhof al langere tijd de wens van de KNSA. In het idee om wapens op te bergen bij de schietvereniging kan hij zich niet vinden. „Dan maak je het lekker makkelijk voor criminelen en terroristen. Ze kunnen alles in één keer komen halen, ook als ze achter slot en grendel liggen. Als je echt kwaad wilt, bereik je met zo’n maatregel niets.”
Voorafgaand aan het lidmaatschap van een schietvereniging, krijgen potentiële leden een uitgebreide screening. „Die periode van observatie duurt minstens een jaar”, legt Duisterhof uit. Daarbij wordt onder meer gekeken of iemand stabiel is, wat voor persoonlijkheid hij heeft en welke motieven hij heeft voor het lidmaatschap.
Bij de KNSA zijn 700 schietclubs aangesloten die bij elkaar bijna 40.000 leden hebben. Volgens de huidige regels mogen die leden pas na anderhalf jaar een eigen vuurwapen aanschaffen. Tot die tijd oefenen ze met wapens van de schietclub.
De leden moeten het wapen en de munitie thuis gescheiden van elkaar in aparte kluisjes bewaren. Op weg naar de schietvereniging moet het ongeladen wapen in een koffer zitten. Ook dan wordt de munitie apart gehouden. De schutter is verplicht om de kortste weg naar zijn club te nemen.