Lof voor inzet militairen in Nederlands-Indië
Bijna alle militairen die in Nederlands-Indië hebben gediend, waren in 1950 weer thuis. Maar ze zijn eigenlijk een leven lang op patrouille geweest. „Bij terugkeer waren nationale waardering en erkenning ver te zoeken. Eerder een zwijgen”, volgens minister Hennis.
De bewindsvrouw van Defensie sprak zaterdagmiddag tijdens de jaarlijkse herdenking bij het Nationaal Indiëmonument 1945-1962 in Roermond. Hoogbejaard zijn de veteranen die daar elk jaar op de eerste zaterdag van september hun omgekomen makkers komen herdenken. Meer dan 6200 jonge militairen kregen een graf in vreemde bodem.
Vorig jaar was het nat; nu schijnt de zon. De veteranen krijgen lof toegezwaaid: „U heeft enorme inzet getoond”, zegt minister Hennis. „Toen, maar ook daarna. Mede dankzij uw inzet voor erkenning en waardering zijn de afgelopen decennia de fundamenten gelegd voor het huidige veteranenbeleid. En daar zijn de nieuwe generaties veteranen u zeer dankbaar voor.”
Kwetsbaar
Ook Tweede Kamervoorzitter Arib beklemtoont vooral de gemeenschappelijkheid tussen de veteranen van toen en later. „U moet zich kwetsbaar, soms ook bang en verdrietig hebben gevoeld, daar in de oerwouden van Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. En hoe eigen en persoonlijk die gevoelens ook zijn, er zijn méér mannen en vrouwen die dat gevoel kennen. Militairen die na de Tweede Wereldoorlog zijn uitgezonden naar landen als Libanon, Angola, Kosovo of Mali.”
Bapa Kami, klinkt het over de grasvlakte: het Onze Vader, gezongen door het koor St. Caecilia uit Linne. Er klinken gedichten, er worden kransen gelegd.
Dan volgt een jaarlijks hoogtepunt. Straaljagers daveren over. Eén ervan maakt zich los uit de formatie: de Missing Man, symbool voor de duizenden die nooit thuiskwamen.