Kunstenaar Jan den Ouden: Vorm geven aan rauwe realiteit
Goedlachs, makkelijk benaderbaar, altijd bereid zijn licht te laten schijnen over kunst en kunstenaars. Of te belijden ook niet te weten wat christelijke kunst is. Jan den Ouden (60) was jarenlang het boegbeeld van de kunstenaarsvereniging KORF, maar droeg recent de voorzittershamer over aan Tijs Huisman.
Den Ouden is een kunstenaar van het ”publieksgerichte soort”. Vele malen gaf hij in interviews zijn visie op kunst, en dan vooral de moderne variant. Liefst zag hij in reformatorische kring iets meer aandacht voor hedendaagse kunst. De overwaardering voor herkenbare kunst is hem een doorn in het oog. „We leven niet in 1844 maar in 2016. De focus op oude kunst in het RD bevestigt mensen te veel in hun voorkeur. Maar zij vínden die kunst al mooi, daar hoef je dus niet zo veel aandacht meer aan te besteden. Er is genoeg eigentijdse kunst die ertoe doet. Neem het werk van Anselm Kiefer, Anish Kapoor, Berlinde De Bruyckere en Ai Weiwei. Mensen houden van worteltjes met doperwten? Prima, maar laten ze ook eens iets anders proberen.” Zo, dat is tenminste ook weer gezegd.
Natuurlijk zijn er grenzen. „Ongeremd expressionisme gaat te ver.” En er zijn spelregels, bijvoorbeeld binnen KORF: „Een kunstenaar kan niet met vijf schitterende naakten aankomen, al zijn ze nog zo prachtig geschilderd.”
Wie iets wil weten over KORF en kunst, kerk en kunst, onderwijs en kunst kan googlen op Jan den Ouden. Wie meer wil weten over Jan den Ouden zelf kan hier zijn licht opsteken.
Wie was Jan den Ouden als kind?
„Bergambacht kende me denk ik vooral als Jantje van de slager, een beetje een dik jongetje dat het liefst thuis aan de tafel zat te tekenen. Op het speelplein telde ik minder mee; met hardlopen bijvoorbeeld werd ik altijd als een na laatste gekozen. De laatste was een jongen met astma, die was nog eerder buiten adem dan ik. Geplaagd werd ik niet. Want als het op fantasie en creatieve spelletjes aankwam, liep ik voorop. In het ridderspel blonk ik uit; ik was namelijk niet alleen dik, maar ook erg sterk. En die houten zwaarden, die ik samen met de buurman in elkaar smeedde; ze maakten me –in mijn fantasie– onoverwinnelijk in het spel.
Een vriendje uit de klas bedacht en tekende stripverhalen. Tarzan, cowboys en indianen. Prachtig vond ik dat. Vanaf dat moment sloeg ik aan het tekenen; hele schetsboeken vol. En ik werd vaste klant op de instuif van Gerrit Neven, de enige kunstenaar op het dorp. Hij verzamelde wat kinderen om zich heen en bracht hun de eerste beginselen van de kunst bij. Dat was het hoofd van de lagere school nooit gelukt. Die wilde dat ik de voorbeeldplaten van Molkenboer natekende en met vetkrijt inkleurde. Niks aan.
Meneer De Visser, op de mavo, zag wel wat in me. Bij hem kreeg ik een 10 voor een vetkrijttekening. Maar op weg naar huis raakte mijn kunstwerk in de kreukels. Moeder wist de oplossing: gewoon even op de strijkplank en de bout erover halen. Zowel de tekening als de overtrek van de plank kon daarna de prullenbak in.
De mavo was geen succes, de cijfers bleven onder de maat. De technische school voldeed niet als alternatief. Daar werd wel getimmerd, maar nauwelijks getekend. Mts bouwkunde leverde ook weinig vreugde op. Totdat duidelijk werd dat het mts-diploma toegang gaf tot de kunstacademie. Op dat moment begreep ik dat alle dingen geleid worden. Die lange omweg was voor mij nodig om op de academie te komen.”
Wie is Jan den Ouden als echtgenoot en vader?
„In 1978 trouwde ik met Nanda van Bruchem. We zaten wel op dezelfde lagere school, maar hadden elkaar nooit opgemerkt. Pas later sloeg de vonk over. Toen we trouwden had ik net een baan gekregen als docent tekenen aan het Van Lodenstein College. Nanda en ik ontvingen zeven kinderen. Dat leert je wel diep respect te hebben voor je vrouw.
Echtgenoot zijn is niet vanzelfsprekend. Het is trouwens makkelijker om te zeggen wie je als echtgenoot wílt zijn. Liefhebbend, met aandacht en belangstelling. Je loopt zo snel het risico het vertellen van je eigen verhalen het belangrijkst te vinden. Maar luisteren naar de ander is zo veel beter. Het leert je de ander te waarderen. Nanda’s contact met ouderen, de zorg voor haar moeder, voor de (klein)kinderen, haar bezig zijn in het gezin, ons beider zoektocht in het avontuur van de opvoeding. Haar fantastische kookkunst…
Maar geldt het ook niet de kinderen? Tijd voor hen nemen. Altijd had ik er wel een achter op de fiets, of ik nam hen mee in de auto. Je geeft hun adviezen, staat voor hen klaar. En nooit slaan; dat heb ik van mijn vader geleerd. Het is mij ook gelukt, bijna tenminste. Mijn vader waarschuwde alleen maar: „Als ik sla, sla ik je door de midden…””
Wie is Jan den Ouden als docent?
„Enthousiast. Na 33 jaar nog steeds bevlogen. Ik geef een prachtig vak. Op godsdienst na is beeldende vorming het belangrijkste vak van de school. Wat zou de wereld zonder beelden moeten beginnen? Als je je in het buitenland niet verstaanbaar kunt maken, zijn er altijd nog de beelden om te communiceren.
De leerlingen moeten ook merken dat je je werk met plezier en gedrevenheid doet. Ik hoorde een keer de ene leerling tegen de andere zeggen: Moet je zien, hij vindt het zelf ook nog leuk. Dat vond ik een compliment. Beeldende vorming is een heel ander vak dan wiskunde; daar hoop je als docent dat elke leerling tot hetzelfde, juiste antwoord komt. Bij beeldende vorming komen ze elk jaar met heel andere oplossingen voor dezelfde vraagstukken. Dat vraagt zelfstandig denkwerk en doorzettingsvermogen.
Omdat ik lesgeef aan de bovenbouw van het vwo kan ik ook veel van de leerlingen vragen. Elk jaar zoeken we nieuwe oplossingen, nieuwe uitdagingen. Niet alleen in de traditionele kunsten als tekenen, schilderen en beeldhouwen, maar ook in fotografie en film en in grafische vormgeving op de computer. Er komen soms werkelijk verbluffende kunstwerken tevoorschijn.
In de loop der jaren is binnen de gereformeerde gezindte de verontrusting over kunst wat gesleten. Leerlingen kiezen makkelijker voor het vak beeldende vorming. Ik heb in 6 vwo een groep van zo’n 25 leerlingen. Dat is landelijk gezien veel. Ik kijk wel examenwerk na op andere scholen, waar de groepen niet groter zijn dan vijf of zes man.
Heerlijk is het als je oud-leerlingen tegenkomt die via jou de weg naar de kunstacademie hebben gevonden en als zelfstandig kunstenaar hun brood verdienen. Sommigen beschouwen me als hun ‘kunstvader’. Je hoopt hun ook iets wezenlijks te hebben meegegeven.”
Wie is Jan den Ouden als kunstenaar?
„Kijk me diep in mijn hart, en je ziet dat ik eigenlijk het liefst de hele dag bezig ben met vrij werk. Natuurlijk heb je opdrachten nodig om van te leven. En ik heb er, in alle bescheidenheid gezegd, genoeg. Daar ben ik ook dankbaar voor. Maar het meest kun je van jezelf kwijt in het vrije werk.
Tegelijk stel je je de vraag of je werk voldoende prikkelt. Of het de goede vragen stelt aan de beschouwer. Het moet hem bij zijn lurven pakken en met zijn neus op de feiten drukken. Er is zo veel aan de hand in deze wereld, die is losgeraakt van de ankertouwen; waar God steeds minder plaats krijgt, het Evangelie achterhaald lijkt. Stel je voor dat ik morgen een kunstwerk opricht op een plein, ben ik dan in staat de weekmarkt te verstoren, een vlammende aanklacht neer te zetten tegen die vreselijke zaken van deze tijd: abortus, euthanasie, misbruik op allerlei terrein. Zou je kunst dan niet van groter betekenis zijn? Ben ik zo’n kunstenaar?”
Jan den Ouden en de kunstenaarsvereniging op reformatorisch fundament (KORF)?
„Vanaf de oprichting in 1999 ben ik betrokken geweest bij de vereniging. Met onderbreking van enkele jaren was ik steeds voorzitter. Wat waren we ambitieus in het begin. Workshops wilden we organiseren, evenementen, tentoonstellingen en galerieën interesseren voor ons werk, de bezinning op kunst op gang helpen. Het was zo veel meer dan we konden. Je bent met een kleine groep van kunstenaars, meest amateurs, en alles wat je doet, vraagt veel coördinatie. Je woont ver van elkaar vandaan en kunstenaars laten zich niet gemakkelijk sturen. Zo kwam steeds meer het hoofddoel van de vereniging bovendrijven: elkaar stimuleren om goede kunst te maken. Als je elkaars werkstukken eerlijk durft bespreken, valt er veel te leren en kun je gezamenlijk proberen tot grotere diepgang te komen. Het helpt je ook te zoeken naar de identiteit in je eigen werk.
Te zeer zijn we bezig geweest met de kleur en het motiefje van het behang, terwijl het huis in brand staat. Nu zijn we begonnen met een psalmenproject. De leden van de vereniging kiezen een psalm uit en maken daar een voorstelling, een beeld bij. Dan kom je niet zomaar uit bij zoetsappigheid. De werkelijkheid van de psalmen is soms rauw, dan kan het beeld ook rauw zijn. Als het gaat om de pijn van godverlatenheid, dan moet dat uit het kunstwerk blijken. Als het lijden wordt uitgestort voor God, dan druipt de kramp daarvan af. Dat is kunst, dat is boodschap. Ik kan nooit zo goed uit de voeten met de mening van mensen die –als het om kunst gaat– alleen maar Filippenzen 4:8 uit de kast trekken: Al wat rein is, al wat liefelijk is… Het is een mooie tekst, maar een kunstenaar moet niet altijd lieflijke dingen maken. Soms wil je schokkende ervaringen uitdrukken. Daarvoor moet je –hoe moeilijk ook– een vorm vinden.”
Wie is Jan den Ouden als kerkganger en christen?
„Ik ben hervormd opgevoed, maar zeker niet strak. Vader was niet kerkelijk grootgebracht, hij ging met zijn trouwen met moeder mee naar de kerk. Trouw zaten we onder het woord van de predikanten W. Vroegindeweij en H. van der Post. Maar in vakanties kerkten we als het zo uitkwam ook rustig in de plaatselijke gereformeerde gemeente.
Na mijn benoeming in Amersfoort hadden we niet zo’n voorkeur voor een woonplaats. We kwamen op advies van een collega in Maartensdijk terecht en zijn daar altijd blijven wonen. Het is een mooi dorp en kerkelijk voelden –en voelen– we ons thuis. In de tijd dat ds. Wijnmaalen hier stond kwamen we met enige regelmaat in de pastorie en daardoor kende je hem wat beter. Hij preekte met grote ernst, soms met bijzondere originaliteit. Er zat zo vaak een gelaagdheid in de dingen die hij zei.
Zegen onder de prediking? Dat zeg je niet zo gemakkelijk. Zaken raken je soms tot diep in je hart. Andere keren, ach…”
Hoe ziet Jan den Ouden de toekomst?
„Daar ben ik bescheiden in. Het is al heel wat als je gezondheid krijgt en je werk mag blijven doen. Dat zou ik graag willen; tot mijn 67e blijven werken. Daarna wat eigen projecten doen: een prentenboek maken, mijzelf meer verdiepen in allerlei druktechnieken. Maar ook series maken. Ik heb een schilderij gemaakt van een meisje dat, met een audiotour in haar hand, voor een schilderij staat van de beroemde kunstenaar Mark Rothko. Ze heeft meer oog voor het apparaat in haar hand dan voor het schilderij. Graag zou ik meer van dat soort ‘ontmoetingen’ schilderen. Maar het zou ook leuk zijn fotografiecursussen te geven. Bijvoorbeeld voor een goed doel. En tijd vrij te maken voor het lezen van boeken die ertoe doen, en voor mijn vrouw en de (klein)kinderen natuurlijk…”
Levensloop Jan den Ouden
Jan den Ouden werd in 1956 geboren in het Zuid-Hollandse Bergambacht, waar hij opgroeide als oudste van vijf kinderen; in een warm nest, waar alles draaide om de slagerij. Ook de kinderen droegen hun steentje bij. Al vroeg bleek Jan talent te hebben voor tekenen. Na de lts en de mts schreef hij zich in voor de lerarenopleiding en studeerde aan de kunstacademies van Amersfoort, Utrecht en Arnhem. Momenteel runt Den Ouden Artworx, dat in kunst en vormgeving doet, en geeft hij les aan het Van Lodenstein College in Amersfoort. Vooral is hij kunstenaar. Maar ook echtgenoot, vader van zeven kinderen en opa van dertien kleinkinderen.