Droom kan brengen bij het geschreven Woord
God werkt door en met Zijn Woord, maar niet altijd door de geschreven gestalte ervan, reageert dr. A. Huijgen op ds. Kempeneers (RD 29-8).
Graag reageer ik op de bijdrage van ds. Kempeneers in deze krant. Om te beginnen zijn we het hartelijk eens dat het gaat om het Woord van God dat vast is en blijft. Ook zijn we het eens dat een droom een bekering niet specialer maakt. Dat beweerde ik overigens niet, maar de kanttekening is terecht.
Onhelder wordt het voor mij wanneer broeder Kempeneers schrijft dat God een droom wel kan ‘gebruiken’, zoals Hij ook een zingende vogel kan gebruiken, maar dat deze geen openbarende waarde kan hebben. Waarvoor zou God die droom immers anders gebruiken dan om Zichzelf bekend te maken of in ieder geval tot Zichzelf te leiden? Die droom staat dan dus in dienst van Gods bekendmaking van Zichzelf aan mensen, Zijn openbaring dus. Met het mogelijk openbarende karakter van een droom bedoel ik dus dat deze droom onderdeel kan zijn van de manier waarop God de mens opzoekt. Zo’n droom duwt Gods openbaring in de Schrift dus niet weg, maar leidt daartoe.
Gaat het dan niet om het Woord? Jawel, de Heere werkt gewoonlijk door de verkondiging van Zijn Woord. Het gaat hier echter om ex-moslims, die in een context leefden waarin het geschreven en het gepredikte Woord niet of nauwelijks is doordrongen. Het Woord in Persoon, Jezus Christus, komt er wél. Door Zijn Geest vindt Hij kennelijk creatieve wegen om mensen tot Zichzelf te leiden. Dat is althans wat veel medechristenen met een moslimachtergrond ons vertellen. God werkt door en met Zijn Woord – maar niet altijd door de geschreven gestalte ervan.
Collega Kempeneers haalt Hebreeën 1:1 aan: „God heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon.” Inderdaad, het gaat om Jezus Christus, maar voor een reformatorisch christen klinkt het toch niet vreemd dat de Geest plaats maakt voor Christus en tot Christus leidt? Het gaat, kortom, om de context en uitwerking van zo’n droom. Als deze tot Christus en tot de Schrift leidt, komt deze kennelijk van God. Maar zo niet, dan niet.
Natuurlijk kan het getuigenis van een droom ongemakkelijk voelen. Ik voel dat ongemak intuïtief ook. Komen we niet in dopers drijfzand terecht, in vage mystiek en bodemloos subjectivisme? Daarom is het nodig om claims van bijzondere dromen te toetsen zoals we elke claim van geestelijk leven mogen toetsen: liefdevol, pastoraal, en vooral met de vraag of iemand kennelijk tot kennis van de Heere Jezus Christus komt. En als er dan ex-moslims zijn die, soms met verlies van de contacten met hun familie, hun werk en dergelijke, zeggen dat een droom van groot belang is geweest voor hun bekering, durf ik dit niet zo snel te ontkennen.
Op de achtergrond speelt nog iets belangrijkers. Wat gebeurt er eigenlijk als wij, westerse christenen, een oordeel hebben over dit soort getuigenissen van niet-westerse christenen? Ik vrees dat er een westers superioriteitsgevoel in mee kan komen, en dat terwijl het christendom wereldwijd groeit en vaak ook bloeit, behalve in het Westen. Dat het Woord krachtig werkt, zien we geregeld juist onder die mensen die zeggen een bijzondere droom te hebben gehad. En anderzijds zien we reformatorische mensen, typisch westers, nogal eens wegredeneren wat een werk van de Geest zou kunnen zijn, bij anderen en bij zichzelf. Zouden wij door onze scepsis en terughoudendheid om mensen te snel de handen op te leggen en om te geloven dat de Heere ook in onze levens werkt, mogelijk de Geest uit kunnen blussen? Die vraag zullen we ook eerlijk onder ogen moeten zien.
Nu het christelijk geloof hoe langer hoe meer een niet-westerse godsdienst aan het worden is, krijgt het ook hoe langer hoe meer bijbehorende niet-westerse verschijningsvormen. Wellicht moeten wij leren dat wij de uitzondering zijn en mogen we leren dat de Heere niet gebonden is aan onze cultuur of subcultuur, maar dat Hij breder en veelkleuriger werkt. De verwondering over het werk van God en de katholiciteit zullen er alleen maar door verdiept worden.
Hoe voorkomen we dat naïef de deur wordt openzet voor allerlei uitingen die meer over onze geest zeggen dan over Gods Geest? Door te blijven toetsen aan het Woord van God, het Evangelie van Jezus Christus. Aan de vruchten kennen we de boom, bij ex-moslims en bij refo’s.
De auteur is universitair hoofddocent systematische theologie aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn.