Altijd maar bang voor wie je niet kent: Israëliërs en Palestijnen
De zoon van Robi Damelin, de 27-jarige David, stond in 2002 voor een moeilijke keus. Hij had als reservist een oproep gekregen van het leger. De intifada (Palestijnse opstand) woedde en wekelijks vielen er doden.
Hij deed een masterstudie onderwijsfilosofie aan de universiteit van Tel Aviv en was actief in de vredesbeweging. „Hij kwam naar mij toe om te praten”, vertelt Damelin op een terrasje van een café in Tel Aviv. „Wat moest hij doen? Hij was officier. Als hij niet ging, wat zou er dan met zijn soldaten gebeuren? En wat zouden de studenten denken die hij lesgaf? Hij besloot te gaan. Hij zou de Palestijnen met respect behandelen.”
In de vroege ochtend van 3 maart 2002 vond David de dood. Samen met negen anderen. Dat gebeurde toen een sluipschutter het vuur opende op de militaire wegversperring in Wadi Haramiya (de Vallei van de Dieven) op de Westelijke Jordaanoever.
Sindsdien is het leven van Robi Damelin totaal veranderd.
Haat
Ze was in de Zesdaagse Oorlog van 1967 naar Israël gekomen. Ze had zich ingespannen voor de vrede – maar alleen binnen de grens van Israël voor juni 1967. „Ik kende geen Palestijnen. Dat is wat vandaag de dag zo vaak gebeurt. Israëliërs en Palestijnen kennen elkaar niet. Dat is een van de grootste oorzaken van haat. Mensen zijn altijd bang voor wat ze niet kennen.”
Ze kwam in contact met Yitzhak Frankental, de oprichter van de Parents Circle – Families Forum (PCFF, Kring van Ouders – Forum van Families). „Ze hadden over mij gelezen in de kranten. Ze hadden mij ook gehoord op een grote demonstratie tegen de bezetting. Ze nodigden me uit in Oost-Jeruzalem om andere rouwende ouders –voornamelijk Palestijnen dus– te ontmoeten. Ik zei: Geen sprake van, ik heb genoeg aan mijn eigen ellende. Maar toch ging ik.
Ik realiseerde me dat als we met één stem zouden spreken, er kracht van zou uitgaan. Ik had een publicrelationskantoor, maar nu kreeg ik andere prioriteiten. Ik begon de wereld over te reizen voor PCFF, want ik sprak goed Engels. Ik spreek bijvoorbeeld op universiteiten, ook voor studenten uit de Arabische wereld.”
Angst
Een van de eerste projecten was een poging elkaars verhaal te leren kennen. „We gingen eerst naar het Holocaustmuseum. Dat is niet omdat we ons lijden met het hunne willen vergelijken. Maar als je deze kant van het Joodse verhaal niet begrijpt, begrijp je ook de angst aan die kant niet. Die angst is vaak de ergste vijand van de Palestijnen.
Daarna gingen we naar al-Qubeiba, een Arabisch dorp dat rond 1948 werd verlaten naar aanleiding van de Joodse vestiging. Een van de vrouwen uit dat dorp vond de bron terug waaruit zij als kind water putte. Ze begon te huilen. Door dit verhaal kregen we meer begrip voor het verdriet aan de andere kant. Als je begrijpt dat een vrouw met een sleutel rondloopt van een deur die niet bestaat, zie je hoe krachtig het Palestijnse verhaal is. Begrip krijgen is echter een lang proces. Maar het was een buitengewone ervaring voor ons als groep, want het creëerde vertrouwen.”
Haar geloof in vrede tussen Joden en Palestijnen is op de proef gesteld. Op een dag klopte het Israëlische leger opnieuw bij haar aan. Deze keer was het om te zeggen dat de sluipschutter van haar zoon was gearresteerd. Ze schreef een brief aan zijn familie, die door twee leden van de PCFF werd overgebracht. Ze wachtte en wachtte op antwoord. Na tweeënhalf jaar hoorde ze eindelijk iets. Het was niet echt een vreedzame brief. Maar toch wilde ze haar leven niet afhankelijk laten zijn van de dader. „Als je een slachtoffer blijft van de persoon die je kind heeft gedood, kun je nooit meer goed functioneren. Niet dat je goedkeurt wat die persoon deed. Maar als je ophoudt slachtoffer te zijn, word je vrij.”
Hoe denken buitenlanders over het conflict?
„Mensen die of pro-Israël of pro-Palestijns zijn, helpen niet bij de oplossing van de kwestie. Zij importeren ons probleem in hun eigen land. Op die manier creëren ze haat tussen moslims, joden en christenen.
Als je niet wilt helpen met de oplossing, moet je ons met rust laten. Als je wilt helpen, moet je de verzoening bevorderen. Je moet Israël ook aanmoedigen de bezette gebieden te verlaten.
Denk je een jonge soldaat in die bij een militaire wegversperring staat en een zwangere vrouw tegenhoudt. Hij denkt dat zij iets onder haar rok verborgen houdt. Vervolgens krijgt zij de baby op die plek. Als hij verlof heeft, vertelt hij zijn familieleden niets. Hij schaamt zich. Soms komen ze naar ons toe omdat ze er behoefte aan hebben te vertellen wat ze hebben meegemaakt. Maar normaal gaat dat niet zo.
Ze nemen de auto van hun vader, gaan rijden, worden dronken. Er komen in Israël meer mensen om in het verkeer dan in het conflict. Ook het geweld in de huizen en scholen neemt toe. Waarom? Je kunt niet een ander land bijna vijftig jaar lang bezetten zonder dat dit invloed heeft op je waarden.
Een natie kan geen kinderen de oorlog in sturen –want dat zijn ze voor mij nog– en hun toestemming geven om gewelddadig te zijn, maar dan ook verwachten dat ze geen geweld naar huis mee terugbrengen. Ik zeg dit omdat ik veel van Israël houd. Het is mijn land, ik kwam hier en ik bleef hier omdat ik erom geef. Maar ik geef ook om de Palestijnen. Al zou iemand alleen maar van Israël houden, dan moet deze persoon zich realiseren dat de toekomst van dat land in gevaar is als het in de bezette gebieden blijft.”
Een van de nieuwe projecten is Steps4peace. Daarbij borduren vrouwen vredesduiven op bijvoorbeeld schoenen. Ze noemt de reacties op het televisieprogramma waarin het project werd aangekondigd „hatelijk en gewelddadig.” „Ze zien geen van kinderen beroofde moeder, omdat ze Palestijnse is. Zij is in hun ogen de moeder van een moordende terrorist. De haat wordt zo steeds verder aangewakkerd.”
Altijd maar bang voor wie je niet kent: Israëliërs en Palestijnen
Bij de Parents Circle – Families Forum (PCFF, Kring van Ouders – Forum van Families) zijn ruim 600 Israëlische en Palestijnse gezinnen aangesloten. De deelnemers hebben een naaste familielid verloren in het Israëlisch-Palestijnse conflict.
De PCFF werd in 1995 opgericht door Yitzhak Frankental samen met enkele Israëliërs die familieleden zijn kwijtgeraakt. In 1998 werden de eerste ontmoetingen gehouden van Israëliërs met een groep Palestijnse families uit Gaza. In 2000 breidde de PCFF zich uit met Palestijnse families op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem.
De PCFF heeft verschillende programma’s opgezet om familieleden van slachtoffers aan beide kanten met elkaar in contact te brengen en de vrede te promoten. Bij het programma ”Geschiedenis door de ogen van de mensen” bijvoorbeeld kwamen Israëliërs en Palestijnen bij elkaar om te horen hoe de ‘andere kant’ de geschiedenis ziet. Onlangs is ook een groep vrouwen met het project Steps4peace begonnen om het inkomen van vrouwen te vergroten. Om hun boodschap van begrip te verspreiden, bezoeken ze scholen, spreken ze op openbare bijeenkomsten en onderhouden ze contacten met de media.
De leden vertellen hun landgenoten dat verzoening tussen individuen en naties mogelijk is. Ze geloven ook dat er na een vredesakkoord een verzoeningsproces nodig is om blijvende vrede te bereiken.
De PCFF heeft twee kantoren, één in Ramat Efal bij Tel Aviv en een bij Beit Jala. Het laatste ligt in een deel van de Westoever waar zowel Israëliërs als Palestijnen mogen komen. Ook zijn er twee directeuren, die het in alles eens moeten worden.
www.steps4peace.org
www.theparentscircle.com