Robert Blair leerde Luthers geheim verstaan
Behalve een manuscript met autobiografische gegevens heeft de Schotse predikant Robert Blair (1593-1666) geen geschriften nagelaten. Hij werd vooral bekend door zijn bijdrage aan het hervormingsproces van de Schotse Kerk in de zeventiende eeuw. Hij overleed 350 jaar geleden.
Het meest leed Blair onder broedertwisten die in de jaren 1650 de eenheid van de presbyterianen verstoorde. Hij voelde zich vooral verbonden met hen die niet alleen een puriteinse vroomheid voorstonden maar die ook in praktijk brachten.
De puriteinse beweging die aan het begin van de zeventiende eeuw in Engeland krachtig was doorgebroken, had ook invloed op het Schotse buurland. Schotse vroomheidsgeschriften waren aanvankelijk echter schaars. Engelse auteurs zoals William Perkins werden ook onder de vromen in Schotland gelezen.
Ook de jonge Blair, afkomstig uit Irvine in Ayrshire, had belangstelling voor deze lectuur. Hij voelde zich vooral aangesproken door een boekje van de Engelse puritein Ezekiel Culverwell (ca. 1554-1631) over het rechtvaardigend geloof. Hij ontdekte dat het geestelijke leven niet in de eerste plaats gevoed wordt door gevoelens van meer berouw en meer zondeovertuiging, maar door het gelovig zien op Christus, zoals Hij in het gewaad van het Evangelie tot zondaren komt. Zo leerde Hij door Gods genade het geheim verstaan van de woorden die Luther ook zo geraakt hadden: „De rechtvaardige zal uit het geloof leven.”
Blair merkt in zijn geschrift op dat veel belijders misleid worden over de aard van het geloof. Ook kleingelovigen kunnen misvattingen hebben over wat het geloof inhoudt. Dat komt volgens Blair doordat sommige theologen en predikanten het geloof in de hoogste trap als norm hanteerden. Zij rekenden de heilszekerheid tot de gewone trap van geloven, met als kenmerk een krachtige verzekering van de vergeving van de zonden en de aanneming tot kind van God. Blair ontkende niet dat er in het wezen van het geloof zekerheid ligt en dat de vaste zekerheid van het persoonlijk heil ook daadwerkelijk te verkrijgen is. Hij vond het echter niet pastoraal om de volle heilszekerheid aan klein- en zwakgelovigen als toetsnorm voor te houden. Hierbij kwam dat tijdgelovigen die nooit twijfelen uit een dergelijke stelling zouden kunnen opmaken dat het wel goed met hen is. Maar zij missen de strijd des geloofs, kennen de aanvechtingen niet en beroemen zich op hun geloof, zonder dat er sprake is van nederigheid van hart. Blair sprak in hun geval van ”protestantse inbeelding”.
Veel misverstand
Door zelf- en Bijbelonderzoek kwam Blair erachter dat er ten aanzien van de heiliging veel misverstanden bestaan. Hij kreeg te zien dat ook bij de heiliging het gelovig ‘gebruikmaken’ van Christus onmisbaar is. Zonder geloofsuitgangen naar Hem is de mens in zijn persoonlijke vroomheid meer gericht op de inwendige genadebewijzen dan op de aangebrachte gerechtigheid en heiligheid van Christus. In dit verband had Blair veel steun aan het onderwijs dat Culverwell in zijn boekje over het geloof gaf.
In het kader van de kerkelijke strijd in Schotland om los te komen van staatsdwang en bisschopsheerschappij was ook het vertrouwen op Christus en Zijn koninklijke ambt Blair tot steun. Hij is immers het Hoofd van de Kerk, en de ambten ontlenen hun gezag aan Zijn koninklijke bediening. Het theocratische ideaal dat de Schotse Kerk vooral na 1638 nastreefde, bezielde hem en zijn medestanders. Het is jammer dat er over de uitwerking hiervan onderling niet altijd overeenstemming bestond. Vooral de verhouding tot koning Karel I, die niet wilde weten van vrijheid voor de kerk, gaf oorzaak tot conflicten die zelfs leidden tot de zogenaamde bisschoppenoorlog.
Helaas ontstond er onder broeders van hetzelfde huis onenigheid. Toen Blair predikant was in St. Andrews kwam dit tot een climax. Er vormden zich onder de presbyterianen twee partijen: de ”resolutioners” en de ”protesters”. Blair behoorde tot de eerste, gematigde partij en zijn vriend en collega in St. Andrews, Samuel Ruterford, tot de protesters. De laatsten wilden het Nationale Verbond, dat in 1638 werd bekrachtigd, in alle geledingen van de natie handhaven en hen die hierin tweeslachtig waren, van staatsambten uitsluiten. Er ontstond verbittering, zozeer zelfs dat sommige broeders niet met geloofsgenoten aan dezelfde avondmaalstafel wilden zitten. Gelukkig kwam het vóór het overlijden van Rutherford in 1661 weer tot verzoening.
Hevige vervolgingen
Blairs leven getuigt van een vurige liefde en toewijding tot zijn Meester. Hij was betrokken bij verschillende kerkelijke oplevingen, zoals in Noord-Ierland, Irvine en Kirk of Shotts. In deze gezegende periode van 1625 tot 1630 werkte hij samen met de predikanten David Dickson en John Livingstone. Het was een tijd dat de presbyterianen wel onderdrukt werden, maar daartegenover op een bijzondere wijze door Gods Geest werden bediend. Na een periode van bloei (die tot 1660 duurde) brak er voor de Schotse Kerk opnieuw een zware tijd aan, die ontaardde in hevige vervolgingen. Dit was onder het ‘schrikbewind’ van Karel II. Vrienden van Blair eindigden hun leven op het schavot. Blair, die niet werd gevangengenomen, leed onder deze zware beproeving van de kerk. Op 27 augustus 1666 stierf hij in het dorp Aberdour in het district Fife. Hij was moe geworden van alle tegenslagen. Zijn verlangen was echter gericht op het vaderland hierboven, waar geen conflicten en onenigheid meer zijn.
Christus en Zijn geestelijk koninkrijk
„O genadige God! Wanneer de volheid van Christus en Zijn rijkdom als een welvoorzien en onuitputtelijk schathuis worden geopenbaard, hoe lieflijk en bevredigend wordt de ziel van uw arme dienstknecht dan verkwikt! Ik zag dat het offer dat eenmaal is geschied, steeds opnieuw een versterkend feestmaal is. Zolang wij leven worden we daarom vermaand: „Zo dan laat ons feest houden” (1 Kor. 5:8). Toen ik hiervan zo vol was, mocht ik op Hem zien als Koning en Heere en vrucht uit Hem ontvangen. Ik zag dat Christus een inwendig koninkrijk heeft dat bestaat in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap door de Heilige Geest (Rom. 14:17). Dat Koninkrijk is „binnen ulieden” (Luk. 17:21), wat betekent dat Zijn geestelijk koninkrijk zichtbaar is in het regeren van Zijn huis, dat is Zijn Kerk.”
Uit: ”The Life of Mr Robert Blair”, Thomas M’Crie (editie 1848)
Wat is het geloof in het Evanglie?
„Wat houdt het in om het Evangelie te geloven? Dat is te geloven in de blijde tijding van verzoening die door Christus tussen God en mens is aangebracht. Dit wordt ons kenbaar gemaakt door verschillende duidelijke gezegden in de Heilige Schrift. Toch wordt dit het meest genoegzaam bekendgemaakt door Christus Zelf in Johannes 3:16, „Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die gelooft, niet verderve maar het eeuwige leven hebbe.” Hierin is duidelijk dat de manier om tot zaligheid te geloven deze is: Dat God de Vader door niets anders bewogen dan door Zijn vrijwillige liefde tot het verloren mensdom, een daad van een gift of een geschenk gesteld heeft voor allen, zodat zo eenieder uit het gevallen mensdom deze gave door een waar en levend geloof zal ontvangen die in Hem gelooft, niet zal verderven, maar het eeuwige leven zal hebbe.”
Uit: ”A Treatise of Faith”, Ezekiel Culverwell (editie 1633)