Advocate berispt om verwijzing naar Jodin
De Zandvoortse advocate mr. M. J. E. J. Coenraad is vorige week door de Raad van Discipline in Amsterdam berispt. Dit omdat ze een rechter van een rechtszaak wilde laten halen en daarbij verwees naar een in 1943 in concentratiekamp Sobibor omgekomen Jodin.
Coenraad is advocate van de ex-man van een Joodse vrouw. De ex-partners zijn verwikkeld in een slepende echtscheidingszaak.
Coenraad wilde in februari drie rechters van het Amsterdamse gerechtshof van de zaak laten halen, wraking geheten. Een van haar argumenten was dat er een mogelijke familieband is tussen een van de rechters, te weten mevrouw mr. A. R. Sturhoofd, én de raadsman van de tegenpartij, advocaat mr. Herman Loonstein. Beiden zouden familie zijn van Esther Sturhoofd-Loonstein. Deze Jodin stierf in 1943 op 74-jarige leeftijd in het vernietigingskamp Sobibor in Polen. Door de mogelijke familiebetrekkingen zou de rechter partijdig kunnen zijn, aldus Coenraad.
De Raad van Discipline, die klachten over advocaten behandelt, vindt dat Coenraad „tuchtrechtelijk verwijtbaar” handelde. Los van de vraag of er sprake is van een familiebetrekking tussen de rechter en de advocaat „is de verwijzing naar iemand die in 1943 in een concentratiekamp is overleden wel erg vergezocht, ongepast en polariserend.”
Advocaat Loonstein noemde het door Coenraad aangevoerde argument eerder in deze krant „misselijkmakend.” Coenraad reageerde daarop furieus. „Loonstein suggereert dat wij antisemitische motieven hebben. Dat is geenszins het geval.”
Lees ook
Commotie om wraking van rechter met Joodse achtergrond, Reformatorisch Dagblad (11 maart 2016)