”Ik geloof het wel”: aan tafel om weer over geloven te praten
Relaties waarin niet over het geloof gepraat kan worden. Ds. R. Jansen liep er in de pastorale praktijk vaak tegenaan. En bedacht een project om er iets aan te doen: zet mensen aan tafel en geef ze „gespreksstof.”
Ouders en kinderen die niet meer met elkaar over het geloof kunnen of willen praten. Ds. R. Jansen komt ze vaak tegen. Alleen bij een sterfbed gaat het wel eens anders. Als de dood in zicht komt, ontstaat soms toch een gesprek over de levensvragen, merkt de christelijke gereformeerde predikant uit het Groningse Kornhorn. „Maar moet het zo lang duren?”
In zijn vorige gemeente, Hattem, organiseerde hij samen met anderen een avond over het thema ”Help, mijn kind gelooft niet!” Nuttig voor de ouders, maar daarmee bereik je de kinderen niet. Hoe krijg je ouders en kinderen die uit elkaar zijn gegroeid als het over geloven gaat, weer met elkaar in gesprek? „Er is voor zover ik weet helemaal niets op dit terrein.”
Fransien Wolters, contextueel hulpverlener en gemeentelid in Kornhorn, hielp de predikant verder. Samen zetten ze een initiatief op poten: ”Ik geloof het wel”. Wie wil meedoen met het project, kan iemand uitnodigen voor een diner. Tijdens de verschillende gangen krijgen beide deelnemers „gespreksstof” aangereikt.
Ieder van de twee mag bijvoorbeeld een paar vragen uitkiezen om met de ander over door te praten. ”Heb je weleens kennisgemaakt met andere religies?” ”Bestaat er een God?” ”Is er leven na de dood?” ”Twijfel je weleens?” Het project trekt niet alleen ouders en kinderen. Ook buren en collega’s en zelfs gemeenteleden nodigen elkaar uit, vertelt ds. Jansen.
Luisteren
Het gaat er vooral om dat mensen open naar elkaar luisteren, aldus de predikant. „Overtuiging heeft vaak een nare rol gespeeld gespeeld in relaties waarin het gesprek is vastgelopen. Als je steeds aan het overtuigen bent, ben je op een gegeven moment antwoorden aan het geven op vragen die de ander niet heeft. Dat proberen we te doorbreken. Luister nou gewoon. Dat betekent nog niet dat je de overtuiging van de ander overneemt.”
„Ik heb dat als predikant ook zelf moeten leren”, zegt ds. Jansen. „Ik kan zondags en door de week Gods Woord opendoen en daarin helder zijn over wat de Heere ons duidelijk maakt. Tegelijkertijd neemt dat niet weg dat er ook naar de overtuiging van de ander geluisterd kan worden.”
”Ik geloof het wel” is dus geen evangelisatieproject. De organisatie geeft de deelnemers geen overtuiging mee. „Dit is meer ploegen dan zaaien. Het gaat mij vooral om de relatie van die twee mensen. Wat mensen wel of niet geloven, kunnen ze zelf aan elkaar vertellen. Het doel is dat het weer bespreekbaar wordt. Als die basis er niet is, hoe kun je dan ooit verder komen? Als predikant zeg ik ook: Kunnen wij iemand überhaupt wel overtuigen?”
Ontspannen
Inmiddels organiseerde ds. Jansen drie eet- en gespreksavonden met maximaal acht tafels op een vaste locatie in Groningen. De ontmoetingen verliepen veel ontspannener dan hij had verwacht. „We dachten: welke spanningen zullen er bovenkomen? Dat valt reuze mee. Soms denk ik na zo’n geslaagde avond: bestaat het probleem eigenlijk wel?”
De deelnemers reageren enthousiast. „Ik zie stralende gezichten. Mensen komen soms gespannen binnen, maar zeggen na afloop: Dit was nou een goede avond.”
De organisatie houdt de kosten van het diner bewust laag: 25 euro voor twee personen. Dat is alleen mogelijk dankzij de inzet van een team vrijwilligers, benadrukt de predikant.
Niet bang dat mensen de avond gebruiken om een goedkoop etentje te hebben?
„We hebben nog niemand gehad die hier misbruik van wilde maken.”
Klik hier voor de website van ”Ik geloof het wel”