Beken brachten Vaassen welvaart
Voor zijn favoriete route hoeft Jan van de Velde (69) niet ver van huis. Sterker nog: hij woont langs een van de Vaassense beken.
Wat Van de Velde fascineert, is het verhaal achter de sprengen en beken op de Veluwe. Na zijn pensionering raakte hij meer en meer betrokken bij het werk van de Veluwse Bekenstichting; inmiddels is hij voorzitter van die organisatie. Via het werk voor de stichting leerde Van de Velde de geschiedenis van de waterwerken in zijn omgeving goed kennen.
De route die Van de Velde geregeld wandelt –en dan het liefst met zijn kleindochter–, komt uit het boekje ”Te voet langs stromend water”, dat de stichting in 2012 uitgaf. De waterlopen getuigen van eeuwenlange industriële bedrijvigheid op de Veluwe. Vandaag de dag resteren veelal alleen de beken nog. De fabriekjes die ze van waterkracht voorzagen, zijn meestal niet meer in gebruik en een groot aantal is in de loop van de tijd verdwenen, zo blijkt al wandelend.
Vóór de uitvinding van de stoommachine werd waterkracht gebruikt om een rad in beweging te zetten, zodat het een machine kon aandrijven. In totaal hebben er op de Veluwe zo’n 200 fabriekjes –molens– langs de verschillende sprengen en beken gestaan, weet Van de Velde. „De beken zijn gegraven om water bij de molens te brengen. Vaak stonden er meerdere aan een beek. Wanneer een stroomopwaarts gelegen molen het water vervuilde, gaf dat nogal eens ruzie over de waterkwaliteit.”
Langs de Vaassense bekenroute is er nog één molen in bedrijf: die aan het Kersendijkje langs het park van Kasteel Cannenburch. De eeuwen door heeft hij verschillende functies gehad. „We weten dat er al in 1387 een watermolen stond. In de loop der tijd is hij onder meer gebruikt om graan te malen en wol te vollen.” Nu walsen brede rollen er onder meer gedroogde groenten, boekweit, medicinale kruiden en specerijen.
Weijerd
Na de industriële revolutie namen machines –op stoom, en later op elektriciteit– de plaats van het op waterkracht werkende schoepenrad in. Met reden. „De energie die zo’n rad levert, is beperkt”, weet Van de Velde. „Misschien net genoeg om een hedendaags huishouden van stroom te voorzien, maar ontoereikend voor de industrie.”
De Cannenburgher molen draaide nog uitzonderlijk lang op waterkracht, tot 1978. Maar ook daar werken de machines nu gewoon op elektriciteit. „Het rad dat bij een recente restauratie werd teruggeplaatst, is voor de sier.”
Aan de andere kant van het Kersendijkje, stroomopwaarts van de molen, ligt niet zomaar een mooie hofvijver, wijst Jan. „De molen wordt gevoed vanuit een weijerd.” De voorraadvijver zorgde ervoor dat er in tijden van droogte voldoende water voorhanden bleef om de molen te laten draaien. Bovendien deed hij dienst als bezinkbak waarin vuil van stroomopwaarts gelegen molens naar de bodem kon zakken.
Wasserij
Dat er op de hoek van de Koninginnelaan en de Emmalaan, aan de linkerkant van de weg, in vroeger tijden een molen heeft gestaan, is nog te zien in de tuin van de huidige bewoners: de waterval hebben ze intact gelaten. Daar liep het water ooit over het schoepenrad. Ook de bovenloop, voor als het waterrad niet in gebruik was, hebben ze behouden.
Het bedrijfje dat hier ooit stond, maakte lange tijd papier. „Het schone water leverde een hoge papierkwaliteit op.” Begin twintigste eeuw veranderde het in een wasserij.
Zo verging het veel molens, weet Van de Velde. Fabrieken met een grotere productiecapaciteit namen het oorspronkelijke werk van de molens over. Die ‘schoolden’ vervolgens om: de constante aanvoer van schoon water zorgde ervoor dat ze nog goed dienst konden doen als professionele wasserette. Op de Emmalaan wijst Van de Velde op een gegeven moment op een uniek fenomeen: links van de onverharde weg stromen twee beken door één bedding. In het midden staat een houten barrière. „Het schot scheidt de Rode Beek van de Nieuwe Beek. Het roestbruine water van de Rode Beek konden papiermolens en wasserijen niet gebruiken, het ijzerarme water van de Nieuwe Beek wel.”
Nadat we de Emmalaan hebben verlaten en links het bospad in zijn geslagen, volgt op de viersprong een mooi voorbeeld van een sprengkop: de gegraven kom waar een beek begint. „Vaak zijn er meerdere sprengkoppen gegraven die samen een beek voeden.” Wie goed kijkt, ziet hier en daar in zo’n sprengkop wat opborrelen, maar meestal lijkt het water stil te staan in het bekken.
Slingers
Kort na de Elburgerweg loopt de route langs forellenkweekvijvers en zijn we intussen op de terugweg naar de Cannenburch. De kweekvijvers zijn restanten van een weijerd die stroomopwaarts van een molen lag die langs de Geelmolense Beek stond. „Daar, op de plaats van dat grijze huis”, wijst Van de Velde.
Zo halverwege de Gortelseweg wijst hij op een interessant fenomeen aan de rechterkant van de weg. Ook hier worden twee waterstromen gescheiden gehouden. Dit keer niet met een tussenschot, maar door een aquaduct: de Geelmolense Beek volgt de bovenloop, de Nieuwe Beek stroomt eronderdoor.
Aan de overkant van de weg is ook hier een waterval te zien, op de plaats waar ooit de Geelmolen stond. „Daar werden baren koper met grote hamers tot dunne platen geslagen. Koper is geel, vandaar de naam.”
Het is officieel geen onderdeel van de bekenroute, maar op de parkeerplaats tegenover de Cannenburch –aan de kant van het centrum van Vaassen– vertelt Van de Velde graag nog over het parkachtige monument De Slingers, dat op een kunstzinnige manier weergeeft hoe de sprengen en de geschiedenis van Vaassen met elkaar zijn verweven. „De ‘spreng’ begint smal en slingert steeds breder. Zo verbeeldt het kunstwerk de groei van Vaassen in de loop der eeuwen. Het kleine dorpje werd groot dankzij de industrie die de molens langs de sprengenbeken meebrachten. Vandaag de dag is toerisme een belangrijke bron van inkomsten.” De beken op de Veluwe zijn een van de trekpleisters voor wandelaars en fietsers.
zomerserie Favoriete route
Dit is deel 5 in een serie over favoriete wandel- en fietsroutes van RD-lezers. Volgende week zaterdag aflevering 6.
Routebeschrijving
Lengte wandeling: 12 km
Verkorte route: 9,5 km
Percentage verhard-onverhard: 30 procent-70 procent
Eigen vervoer: Neem op de A50 Apeldoorn-Zwolle afrit 26 naar Vaassen. Houd Vaassen aan, daarna Centrum en Kasteel Cannenburch. Parkeer op de parkeerplaats aan de Junianastraat, tegenover de Cannenburch.
Openbaar vervoer: Lijn 202 Zwolle-Apeldoorn, bushalte Vaassen Centrum.
Routebeschrijving:
Ga vanaf de parkeerplaats rechtsaf de Julianalaan op en sla bij het eerste pad linksaf, Kersendijkje. Vanaf de bushalte: ga de Julianalaan op, richting Kasteel Cannenburch. Neem het eerste pad rechts (Kersendijkje).
Houten bruggetje over, een schelpenpad omzoomd door lindebomen. Passeer de oude Cannenburgher watermolen (aan uw rechterhand), ga over het houten bruggetje en sla aan het eind van het pad linksaf, Prins Bernhardlaan.
Aan het eind van de weg links, Koninginneweg.
Na 200 meter rechtsaf, Emmalaan op: een brede zandweg met fietspad.
Na ca. 1 km op de kruising met de Gortelseweg rechtdoor: Hattemseweg.
De zandweg rechtdoor blijven volgen. Na 750 meter ligt aan uw rechterhand Huis Hattem. Bij woonboerderij nummer 13 buigt het pad, nu omzoomd door eiken, af naar rechts. Even later linksaf: via een houten vlonder over de beek de brede zandweg met fietspad op.
Neem na krap 500 meter het eerste pad links. Via een dam steekt u de Hartense Molenbeek over. Over een grintpad langs het bordje ”Opengesteld”. Blijf op de viersprong het grintpad volgen dat naar rechts afbuigt.
Hou op de T-splitsing opnieuw rechts aan (wilt u de route verkorten, sla hier dan linksaf en bij de volgende driesprong weer links. Volg de beschrijving verder vanaf punt 13). Steek via een brug van houten balken opnieuw de Hartense Molenbeek over en sla linksaf (ter hoogte van Niersenseweg 32) de brede zandweg met fietspad op. Na ongeveer 600 meter kruist u de Elburgerweg.
Blijf op de Niersenseweg, een breed halfverhard pad. Na huisnummer 38 buigt de weg naar links.
Na 300 meter opnieuw linksaf. De Enkhoutweg oversteken en het bospad vervolgen.
In de bocht van een asfaltweg (Elburgerweg) rechts aanhouden. Na ca. 250 meter passeert u een sprengenbeek aan uw linkerhand, ga direct daarna linksaf, langs het bordje ”Opengesteld”, een houten balkenbrug over en een smal, kronkelend grintpad op.
Bij een weiland met de bocht mee naar rechts. Op de driesprong rechtsaf.
(NB: Heeft u de route verkort, dan pakt u de beschrijving hier weer op).
Het pad kronkelt verder, kruist de Geelmolense Beek en komt via een tweede houten bruggetje uit op de Elburgerweg. (Hiertegenover is een kleine parkeerplaats in het bos.) Sla linksaf.
Ga rechtdoor waar de weg naar rechts afbuigt, door het klaphek. Volg een brede grasweg tussen akkers door in de richting van een witte boerderij. Passeer de forellenkwekerij. Volg het graspad dat afbuigt naar rechts en uitkomt op een halfverharde weg; hier langs de houten schuren.
De asfaltweg (Elspeterweg) oversteken, langs een bordje ”Opengesteld” en op de Y-splitsing links aanhouden. De eerste mogelijkheid links een breed bospad in (voor de bosrand).
Bij twee stenen gebouwen van de scouting (nummer 59) linksaf. (Om een kijkje te nemen bij de Nieuwe Beek rechtsaf en links meebuigen, langs de kampvuurplaats naar de beek. Zelfde weg terug voor het vervolg van de route.)
Aan het eind van de weg, tegenover woonboerderij Nieuw Niersen, rechtsaf de asfaltweg op (Elspeterweg).
Na ruim 1 km linksaf richting Gortel, Gortelseweg. Aan uw rechterhand kruist de Geelmolense Beek via een aquaduct de Nieuwe Beek. Daartegenover, op de plaats van de boerderij, stond vroeger de Geelmolen, een kopermolen.
Na 400 meter rechtsaf, de Emmalaan op.
Na een kilometer op de T-splitsing rechtsaf, de Koninginneweg op.
Aan het einde van de weg links, de Julianalaan op. Na 500 meter bent u terug op de parkeerplaats tegenover Kasteel Cannenburch. Voor de bushalte: vervolg de weg tot de kruising met de Dorpsstraat.