Minister wil artsen aanspreken op seksuele moraal
Ruim driekwart van de mannelijke en eenderde van de vrouwelijke huisartsen voelt zich wel eens seksueel aangetrokken tot een patiënt. Dat schrijft seksuoloog en huisarts P. Leusink in het zaterdag verschenen Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. Minister Hoogervorst wil de huisartsen aanspreken op hun seksuele moraal.
Het betekent niet dat alle artsen hun gevoelens omzetten in daden. Ruim 4 procent van de mannen heeft wel eens seksuele gemeenschap met een patiënt gehad. Het merendeel van deze huisartsen vond dat positief voor de patiënt.
„Seksuele gemeenschap tussen huisarts en patiënt beperkt zich niet tot incidenten”, stelt Leusink. Hij is verbonden aan de polikliniek seksuologie van het Goudse Groene Hart Ziekenhuis. Volgens de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de richtlijnen van artsenorganisatie KNMG valt seksuele gemeenschap met een patiënt onder geen beding te tolereren. Maar buitenlandse onderzoeken toonden al eerder aan dat het desondanks gebeurt.
Leusink ondervroeg van februari tot mei 2002 977 huisartsen. Dertig mannen en twee vrouwen zeiden wel eens seksuele gemeenschap met een patiënt te hebben gehad. In 21 gevallen ging het om een huisarts die een intiem persoonlijk contact met één patiënt had gehad. Zeven artsen hadden met twee patiënten wel eens seksueel contact gehad. Vier huisartsen hadden het met drie patiënten.
Vijftigplussers waren in dit onderzoek ondervertegenwoordigd. Huisartsen die zich aan patiënten vergrijpen, komen vaker voor in die leeftijdscategorie. De onderzoeker stelt dan ook dat het percentage huisartsdaders in de praktijk hoger kan uitvallen. Mogelijk lag het percentage daders in de groep van 273 huisartsen die niet hebben gereageerd ook hoger, schrijft Leusink.
Minister Hoogervorst (Volksgezondheid) zei zaterdag in het TROS-programma Kamerbreed geschrokken te zijn van de resultaten van het onderzoek. „Ik vind het een heel hoog getal.” Hij gaat ervan uit dat nog meer huisartsen seksuele gemeenschap met patiënten hebben gehad, omdat ze in het onderzoek niet het achterste van hun tong hebben laten zien.
De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) neemt het onderwerp serieus, heeft meegewerkt aan het onderzoek, maar heeft geen preventiebeleid, zoals Leusink bepleit. „Wij kennen sinds jaar en dag de gedragsregel dat een persoonlijke relatie tussen patiënt en arts uit den boze is”, stelt een woordvoerder van de LHV in een reactie.
Leusink noemt voorbeelden van preventiemethoden. Zo zou er een onafhankelijke instantie kunnen komen waar collega’s verdenkingen kwijt kunnen. Maar de meningen daarover zijn verdeeld. Een andere optie is scholing, zowel voor studenten als voor al werkende huisartsen. De LHV wil eerst de uitkomsten van de studie bestuderen en overleggen met de KNMG en de kennis- en opleidingsinstituten alvorens te bepalen of dat in Nederland nodig is.