„En de Heere der heirscharen zal op deze berg alle volken een vette maaltijd maken, een maaltijd van reine wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen die gezuiverd zijn.”

Het is een belofte die door veel anderen in de Schriften voorgedragen en bevestigd wordt. Op alle plaatsen waar de Heere Zijn Naam gedachtenis stichten zal, heeft Hij beloofd tot Zijn volk te komen en het te zegenen. Waar twee of drie in Zijn Naam vergaderd zijn, is Hij in het midden van hen. Op alle plaatsen waar Zijn dienstknechten Zijn instellingen bedienen, heeft Hij beloofd met hen te zijn tot de voleinding der wereld. Hij heeft ons tot deze plechtigheid geroepen en nodigt ons te nemen, te eten, te drinken en onze monden wijd open te doen, belovende dat Hij die vervullen zal (Psalm 81:11).

Ten slotte zou ik hieraan toe kunnen voegen dat het aan de kerk door een lang reeks van ondervindingen is bevestigd geworden. Vraagt u Wie de verzorger van deze maaltijd is en Wie ons alhier deze tafel zal toebereiden? De tekst antwoordt dat het is de Heere der heirscharen, de Heere Zebaoth. Van Wie anders zouden wij het kunnen verwachten? Want Wie komt het toe een huisgezin te verzorgen en maaltijden in een huis aan te richten? Is het niet de Heere van het huisgezin aan Wie het huis toebehoort? Hij is het Die Zijn huisgenoten verzorgen moet (1 Timotheüs 5:8). Aan wie past het grote maaltijden en koninklijke feesten aan te richten, is het niet aan vorsten alleen?

Thomas Halyburton,

hoogleraar in St. Andrews

(”De zondaar verheugd in 
Gods heiligdom”, 1763)