Column: de typisch Joodse Israëliër blijkt niet te bestaan
Máxima kwam als immigrant en zocht naar de Nederlandse identiteit. Na zeven jaar concludeerde ze: dé Nederlandse identiteit bestaat niet.
Ik ben nu een jaar in Israël, en ik durf de voorzichtige stelling aan: dé Joodse Israëliër bestaat niet.
De scheidslijnen in de Israëlische samenleving zijn vandaag de dag misschien minder prevalent dan in de begintijd van de staat, maar ze zijn zeker nog aanwezig. Lange tijd vormden Asjkenazische Joden de maatschappelijke ‘elite’. Deze Europese Joden waren de ”founding fathers” van Israël. Ze bekleedden de voornaamste posities in het leger, de politiek en de overheid. Ze bekeken de komst van de Mizrachiem (Joden uit de Arabische landen) met een dosis argwaan, beschouwden hen als onbeschaafd en primitief.
Die dominantie kreeg een dreun in 1977, toen Likud doorbrak. Menachim Begin gaf de oriëntaalse Joden een stem. Mizrachi-Joden zijn sindsdien op belangrijke posten een vanzelfsprekendheid. De lijst kent ministers, legerofficieren en presidenten. De scheidslijnen voorbij, zou je zeggen.
En toch, een recent reclamespotje bewijst het tegendeel. We zien een Asjkenazisch gezin in intieme tafelsetting. Samen ontsteken ze de kaarsen voor Chanoeka. Het harmonieuze beeld wordt plotseling ruw verstoord door de buren, overduidelijk Mizrachiem, die luidruchtig binnenvallen en met de opmerking over „de barbecue” de sacrale sereniteit verstoren. De reclametaal laat er geen misverstand over bestaan: Mizrachiem zijn plat en onbeschaafd, en hebben weinig eerbied voor authentieke Joodse gebruiken.
Het spotje moet welgestelde Asjkenazische Joden verleiden tot de koop van een luxeappartement in Karmei Gat, een ”Asjkenazische bubbel” in het centrum van Kiryat Gat, een stad met een dominante Mizrachiem-arbeidersklasse. Maar na een storm van protest verdween het spotje abrupt uit de ether.
Etnische stereotypes zijn in Israël het sluimerende bewijs dat scheidslijnen nog niet zijn opgedroogd. De gemene Joodse deler poetst die niet weg. Meest gehoord van mijn Joodse vrienden: „Marokkanen zijn crimineel, Ethiopiërs verlegen maar harde werkers, Fransen onfatsoenlijk, Russen rijk, Jemenieten streng-religieus, en Iraniërs seculier.”
Toch beheersen deze stereotypes het dagelijks leven niet. En als ergens wordt geleerd dat etnische afkomst er niet toe doet, dan is het wel in het leger (IDF). Het IDF is zonder twijfel de belangrijkste motor achter het succes van de Israëlische migrantensamenleving, waar gelijkheid de maatstaf is en waar iedereen een multi-etnisch netwerk opbouwt dat levenslang meegaat.
Maar in een onbewaakt ogenblik blijken stereotypes opeens springlevend. Tijdens ordinair moppentappen in de kroeg, of na een petieterig voorval in de supermarkt. Dan blijkt afkomst opeens een heet hangijzer en leer ik dat sommige Mizrachi-Joden nog altijd wachten op de eerste niet-Asjkenazische premier van Israël.