Economie
Vertrouwen is de basis voor een mengvoerbedrijf

Al sinds 1894 maakt P. Bos Veevoeders mengvoer vanuit dezelfde locatie, een fabriek midden in Ederveen. De fabriek, waar jaarlijks tonnen aan veevoer worden geproduceerd, torent uit boven de woningen en winkels in de omgeving.

Marcel ten Broeke
Bij P. Bos veevoeders in Ederveen staat met Robert Bos de vierde generatie aan het roer. De vijfde generatie, zijn zonen Pieter, Dirko en Jan-Willem, loopt zich warm. beeld Sjaak Verboom
Bij P. Bos veevoeders in Ederveen staat met Robert Bos de vierde generatie aan het roer. De vijfde generatie, zijn zonen Pieter, Dirko en Jan-Willem, loopt zich warm. beeld Sjaak Verboom

Volgens Robert Bos (48), directeur en alweer de vierde generatie aan het roer van het 122 jaar oude familiebedrijf, heeft de gemeente in het verleden wel geprobeerd de fabriek te laten verkassen naar een bedrijventerrein. Maar het kwam er nooit van. „Toen we in 2006 voor een grote investering stonden, hebben we er nog over gesproken. Maar verhuizen kost geld. En de gemeente wilde daarvoor niet de buidel trekken.”

Hierdoor werkt Bos nog iedere dag vanuit de woning waarin hij opgroeide en die inmiddels al jaren dienstdoet als kantoor voor zo’n dertig medewerkers. Het mengvoederbedrijf groeide in de loop der jaren precies zoals zijn vader, opa en grootvader het al voor ogen stond: „Net als een eikenboom: langzaam maar sterk.”

In de fabriek waar ooit een motor op ruwe olie de molensteen aandreef, produceert Bos nu met computergestuurde apparatuur jaarlijks circa 150.000 ton mengvoer. Pluimveehouders zijn de grootste afnemers, maar ook varkens-, melkvee- en kalver­houders weten het familiebedrijf in Ederveen te vinden, dat zich met maatwerk –„iedere boer zijn eigen voer”– en „hoogwaardige en constante kwaliteit” staande houdt tussen de concurrentie.

De laatste jaren stoppen veel boeren, maar de afgelopen decennia droegen naast schaalvergroting óók fusies en overnames bij de concurrentie aan de groei van P. Bos bij. „Een overnemend bedrijf hoopt vaak dat bestaande klanten meeverhuizen, maar dat gebeurt niet altijd. Een boer wil zich thuis voelen bij zijn voerleverancier. Als er dan plotseling zaken veranderen waar een boer zélf niet voor kiest, of vertrouwde contactpersonen ineens zijn verdwenen, vertrekt hij. Op die manier kregen we vrij veel nieuwe klanten binnen. Bij ons staat persoonlijk contact voorop. Klanten hebben hier wel een nummer, maar zíjn dat niet.”

Want relaties zijn in dit vak belangrijk, weet Bos. „Een boer is in zekere zin kwetsbaar. Hij moet immers maar afwachten wat wij in het voer stoppen dat hij aan zijn dieren geeft en enorm belangrijk is voor de bedrijfs­voering. Vertrouwen is dan echt de basis om zaken te doen.”

Dat het in de veehouderij de afgelopen jaren geen vetpot was, merkten ze in Ederveen soms ook. „Bij boeren zijn wij toch vaak degene met de hoogste rekening. Als het minder gaat, dan krijgt de bakker vaak zijn geld nog wel, maar lopen wij als eerste het risico om niet meer betaald te worden. Gelukkig hebben we relatief gezonde klanten en lijkt het nu in de varkenshouderij eindelijk weer wat beter te gaan.”

Zelf wist Bos al vrij jong dat hij de zaak in wilde. Van kinds af aan was hij er, op zaterdagen en na schooltijd, te vinden. „Ik begon met het uitzoeken van de jute­zakken waarin het mengvoer vroeger nog werd verpakt. Gaandeweg raakte ik ook bij de fabriek en de verkoop betrokken.”

Nadat Bos en zijn broer Jan de hogere landbouwschool voltooiden, werden ze mede-eigenaar. „Samen kregen we 25 procent van de aandelen.” Bos was er vast van overtuigd dat hij met zijn broer het familiebedrijf zou voortzetten, totdat Jan in 1997 aangaf toch een andere loopbaan te ambiëren. „Voor mij kwam dat als een schok. Ik had gehoopt dat we samen de kar zouden trekken. Gedeelde vreugde is immers dubbele vreugde, en gedeelde zorgen zijn halve zorgen.”

Hoewel de verhouding met zijn broer goed bleef, had Bos het er moeilijk mee, tot zijn vader zei: „Jongen, je hebt dit niet gezocht, maar nu het zo is, moet je er ook het voordeel van inzien.” Dat voordeel was dat alleen beslissingen nemen soms efficiënter werkt dan met z’n tweeën. Bos: „Als de een links wil en de ander rechts, gebeurt er vaak niets, en dat is slecht voor een bedrijf.”

Dat nu zelfs alle drie zijn zoons –Pieter, Dirko en Jan-Willem– voornemens zijn om straks als vijfde generatie het familiebedrijf over te nemen, vindt Bos niettemin prachtig. „Dat is bijzonder en ook iets om trots op te zijn.” En lachend: „Met z’n drieën is het misschien ook wel makkelijker dan met zijn tweeën: er is dan immers áltijd een meerderheid.”

----

Bedrijf: P. Bos Veevoeders in 
Ederveen

Opgericht in: 1894

Aan het roer: Robert Bos

----

Dit is het zevende deel in een serie over familiebedrijven. Volgende week maandag deel 8.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Familiebedrijven

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer