Mantelzorg in Gasthuishofje Doesburg
Hij zag er eerst tegen op om „tussen al die oude mensen” te moeten wonen. Henk Modderkolk –zelf 87– huist intussen sinds ruim tien jaar „met genoegen” in het Gasthuishofje in de Gelderse Hanzestad Doesburg. Bijzonder is dat zijn dochter en hulp Esther Althoff (51) in hetzelfde hofje woont.
De klanken van het carillon van de majestueuze Martinikerk waaieren op deze vrijdagochtend over de binnenstad van Doesburg, dat in de Tweede Wereldoorlog zwaar te lijden heeft gehad onder de Duitse bezetter.
Op de hoek van de Koepoortstraat en de Roggestraat springt de karakteristieke gevel van het rijksmonumentale stadhuis in het oog. Een groep leerlingen –kennelijk op schoolreisje– slentert met een gids door de smalle straatjes, waarvan er een uitkomt op de Paardenmarkt.
Een van de jongeren jeremieert tot vervelens toe dat hij trek heeft. De schooljeugd lijkt geen oog te hebben voor het Gasthuishofje, dat in de schaduw ligt van het monumentale Gasthuiskerkje. Een fraai versierd hek geeft toegang tot de binnentuin van het hofje. Het heldergroene grastapijt contrasteert fraai met de veelkleurige tuinbloemen en de roomwitte muren van de woningen.
Op nummer 35 woont Henk Modderkolk, de oudste bewoner van het Gasthuishofje. De geboren Doesburger had eerst een huis elders in de stad „tussen jonge stellen”, en zag zich door de ziekte van zijn twee jaar geleden overleden vrouw genoodzaakt naar een seniorenwoning in het Gasthuishofje te verkassen.
Nu, na ruim tien jaar, zou hij niet meer terug willen. „Hier wil ik graag oud worden”, zegt Modderkolk, terwijl zijn dochter Esther koffie serveert. „De vorige bewoner van dit huisje werd 100 jaar.”
Kwiek
Buiten klinken gezaag en getimmer. „Hierachter wordt flink gebouwd”, gebaart Modderkolk. „Straks telt het complex niet tien, maar twintig woningen.”
De voormalige bankdirecteur oogt ondanks zijn leeftijd uiterst kwiek. Nog dagelijks kookt de Indiëveteraan zijn eigen potje. „Hoe heter, hoe beter”, zegt hij met een grijns. „In Nederlands-Indië heb ik de rijkdom van de Indische keuken ontdekt.”
Vanuit de woonkamer kijkt Modderkolk de binnentuin in die hij met de medebewoners van het Gasthuishofje deelt. „Bij goed weer zit ik graag op het tuinbankje. Vooral in de zomerperiode bezoeken toeristen het hofje. Vorige week nog sprak ik er een paar uit Belgisch-Limburg.”
Modderkolk brengt „met genoegen” zijn oude dag door in het Gasthuishofje. Eenmaal per jaar is er een gezamenlijke activiteit, zoals een barbecue. In september heeft het traditionele jaarlijkse uitje plaats. Met een lach: „Rond Kerst krijgen we van de Gestichten van Weldadigheid –die de woningen verhuren– een pakket dat groter is dan ik in mijn arbeidzame leven ooit heb gehad.”
Modderkolk is dankbaar nog steeds gezond te zijn. „Vanuit mijn huisje kan ik zo even de binnenstad in. In het kerkje hiernaast is regelmatig een concert. Binnenkort treden een pianist en violist op. Steengoed, dat duo.”
Nabuurschap
De dochter van Modderkolk, Esther Althoff, woont ruim tien jaar langer dan haar vader in het Gasthuishofje. Met haar man Roel –fulltimebeheerder van het Gasthuiskerkje– huist ze in een appartement in het hoofdgebouw. Tot twee jaar geleden was het stel beheerder van het Gasthuishofje.
Althoff werkt in een verpleeghuis, maar in haar vrije tijd houdt ze in de gaten of het haar vader én haar schoonmoeder, die óók in het hofje woont, goed gaat.
„Ik voel me hier thuis”, zegt Althoff. „Niet alle ouderen blijven lichamelijk zo gezond als mijn vader, maar we houden elkaar jong van geest en hebben veel plezier samen.” Ze geeft haar vader een vriendschappelijke por. „Of niet, pap?” Modderkolk bromt wat en gaat verzitten.
Zijn dochter is goed te spreken over het wonen in het Gasthuishofje. „Hier geldt nog het zogeheten noaberschap. We kijken naar elkaar om en helpen elkaar als dat nodig is.”
Beatrix
Een mooie herinnering bewaart Althoff aan Koninginnedag 1998. „Koningin Beatrix bezocht met haar familie het Gasthuishofje. „Het complex was prachtig versierd en we zaten met z’n allen aan mooie ronde tafels in de tuin. Een van de toenmalige bewoners overhandigde de vorstin een zelfgemaakt houtsnijwerk. Hij had de dag van zijn leven.”
Kerk, hospitaal en provenierswoningen
Het Gasthuishofje in Doesburg maakt deel uit van het hospitaal of gasthuis waartoe ook de Gasthuiskerk behoort. Het hofje wordt sinds de late middeleeuwen omringd door zogeheten provenierswoningen (”preuve” betekent dagelijkse voedseluitdeling). Later werden niet alleen behoeftige ouderen hier opgenomen, maar ook rijkere mensen verwierven zich er graag een plekje. De Gasthuiskerk, ook wel Antoniuskapel genoemd, dateert uit circa 1340. Hij werd niet als kerk gebouwd, maar eerst als hospitaal of gasthuis gebruikt voor de opvang van arme mensen en zieke reizigers. Pas in 1489 werd het pand als rooms-katholiek godshuis in gebruik genomen. In 2014 is de Gasthuiskerk verbouwd tot cultureel centrum. De remonstrantse gemeente belegt er elke twee weken een dienst.
Tot 1987 hadden bewoners van het Gasthuishofje nog de mogelijkheid om in het hoofdgebouw gezamenlijk warm te eten. Tegenwoordig bestaat het hoofdgebouw van het hofje uit twee appartementen.
zomerserie Hofbewoners
Dit is de zevende aflevering van een serie portretten van mensen die in een historisch hofje wonen. Vandaag: het Gasthuishofje in Doesburg. Zaterdag: de Andreashof in Katwijk.