Binnenland

„Band met Oranjes kan tegen een stootje”

Blijven de gevoelens van verbondenheid met de Oranjes ongeschonden na de verhalen over hun linkse politieke sympathieën? „Ik heb het zo ongeveer wel gehad met het koningshuis”, zegt Bart Jan Spruyt van de Burke Stichting. „Mijn band met de Oranjes kan wel tegen een stootje”, reageert SGP-woordvoerder Menno de Bruyne.

Jan van Klinken
16 April 2004 09:37Gewijzigd op 14 November 2020 01:08

Op zijn nachtkastje stond nooit een foto van de Koningin. Toch vindt hij de monarchie zonder meer een nuttig element dat zorgt voor historische continuïteit en nationale verbondenheid. Directeur Bart Jan Spruyt van de conservatieve Edmund Burke Stichting tekent er wel direct bij aan dat het instituut op een mythe is gebaseerd, namelijk dat er één familie in het land is die meer dan enige andere familie geschikt wordt geacht het staatshoofd te leveren.

„Die mythe is vol te houden zolang je heel weinig over die mensen weet. Nu er de laatste tijd steeds meer over de leden van het Oranjehuis bekend is, is er maar één conclusie mogelijk: Het Oranjehuis is een dynastie in verval.”

Dat de gereformeerde gezindte van oudsher veel sympathie koesterde voor het Koninklijk Huis vindt Spruyt goed te verdedigen. „De Oranjes hebben zich in het verleden opgeworpen als verdedigers van het geloof en als tegenvoeters van de regenten. Maar wat is daar nog van over? Van enige verdediging van het geloof is niets meer te bespeuren en wat het tweede betreft zijn ze zelf onderdeel geworden van de links-liberale regentenkliek die hier in dit land de boventoon voert.”

Hij wil niet zo ver gaan dat het Oranjehuis opgedoekt zou moeten worden. „Ik heb geen antipathie tegen de Oranjetelgen, maar voor mij persoonlijk hebben ze afgedaan.” Het argument dat het huidige koningshuis Nederland van hogerhand is gegeven, vindt Spruyt een gevaarlijke redenering. „Van de bezetter in de Tweede Wereldoorlog is ook wel gezegd dat die een macht was van God ons opgelegd. Dat ontslaat ons echter niet van de plicht alle machten kritisch te controleren. Als ze er niet meer willen zijn ten behoeve van het volk, dan dienen we er afstand van te nemen.”

Hij voegt eraan toe dat de uitholling van de dynastie niet van de laatste decennia dateert. „Van de verdiensten van Willem van Oranje en van stadhouder Willem III ben ik diep onder de indruk. Maar de Friese Nassaus, die na hen op de troon zijn gekomen, hebben geen mensen van dat kaliber opgeleverd. Ten tijde van koningin Wilhelmina is er nog wel iets herleefd van die grandeur, maar van haar moet je helaas toch zeggen dat ze tijdens de Tweede Wereldoorlog ideeën heeft ontwikkeld die haar niet betaamden.”

SGP-woordvoerder Menno de Bruyne kan die kritiek niet meemaken. Zijn trouw aan het Oranjehuis staat voorlopig vast. Hij heeft veel over het Koninklijk Huis gepubliceerd, schreef verhalen voor het blad Vorsten en werkt nu mee aan een encyclopedie over het Huis van Oranje.

Van de feiten die onderzoeker Peter Siebelt in zijn jongste boek ”Mabel. Koninklijk bal masqué” presenteert, is De Bruyne niet onder de indruk. „Een eenzijdige verzameling”, oordeelt hij. „Met evenveel gemak kun je een verhaal schrijven dat het Oranjehuis tot aan Juliana onversneden rechts was. Wilhelmina heeft in 1944 inderdaad een draai gemaakt en heeft vervolgens Schermerhorn naar voren geschoven. Daar heeft Siebelt een punt. Maar uit de biografie van Fasseur blijkt dat ze daarvoor een uitgesproken voorkeur had voor rechts geaarde politici.”

Dat de Oranjes de laatste decennia een voorkeur voor links aan de dag leggen, is voor De Bruyne geen onoverkomelijk bezwaar. „Als ze maar binnen de marges blijven die hun zijn toegemeten. Dat doen ze. Anders hadden ze een constitutionele crisis veroorzaakt, met alle gevolgen van dien.”

Ook wijst hij erop dat het draagvlak onder de bevolking onverminderd groot is. „Ik ben ervan overtuigd dat de Koningin bij presidentsverkiezingen verreweg de meeste stemmen zou krijgen. Daarvoor heeft het Koninklijk Huis genoeg krediet opgebouwd.”

Voor de gereformeerde gezindte weegt daarbij mee dat er sprake is van een sterke historische band. „Die wordt niet een-twee-drie doorgesneden op het moment dat er iemand een eenzijdig accent legt. Christenhistorici leven niet bij de dag, maar weten van Gods leiding in de geschiedenis. Daarom kan die band wel tegen een stootje.”

Daarmee wil hij niet zeggen dat hij kritiekloos is. „Ik heb ook mijn vragen. Als ik de leefwijze, de godsdienstige ligging en de vermoede politieke voorkeuren van de Oranjes zie, doet dat pijn. De SGP heeft zowel naar buiten als achter de schermen op passende momenten uiting gegeven aan haar bezwaren daartegen. Maar daarmee is de band nog niet kapot.”

Wat de politieke voorkeur betreft, wil hij wel enige relativering aanbrengen. „Hoe koningin Juliana dacht, was helder. Haar hart klopte links. Van koningin Beatrix zou ik dat echter niet zo durven zeggen. En vergeet ook de invloedrijke prins Bernhard niet. Je kunt veel van hem zeggen, maar niet dat hij links is.”

Wat De Bruyne wel als een bedreiging ziet, is de invloed van een open democratie. „Niets is meer geheim. Als er te vaak en te veel incidenten zijn, treedt onherroepelijk erosie op. Dan verdwijnt het draagvlak, ook onder staatkundig gereformeerden met een christelijk-historische inslag. De Oranjes moeten goed op hun tellen passen. Ik kan hun maar één advies meegeven: onderhoud de Tien Geboden. Daarmee hadden ze zichzelf veel ellende kunnen besparen en kunnen ze ook in de toekomst heel wat stormen trotseren.”

Dit is het laatste deel van een drieluik naar aanleiding van het jongste boek van P. Siebelt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer