Vervuild Colosseum weer schoon
Het Colosseum in Rome toont voor het eerst sinds eeuwen weer zijn ivoorwitte travertijnen jas.
De 13.000 mensen die dagelijks het Colosseum bezoeken, hebben de afgelopen drie jaar weinig gemerkt van de omvangrijke restauratie van het monument. Het gebouw stond weliswaar in de steigers, maar telkens een gedeelte. Elke keer als een deel van de façade was afgewerkt, werd de stellage afgebroken, en weer opgebouwd voor het volgende gedeelte. Aan de steigers hing al die tijd geen enkel reclamedoek.
Als het aan de Ierse luchtvaartmaatschappij Ryanair had gelegen was het monument wél geheel ingepakt geweest, zodat het bedrijf de beschikking zou hebben gehad over een ‘reclamebak’ van 360 graden. Zo’n twintig andere geïnteresseerde bedrijven hadden ook zulke visioenen. Maar het ministerie van Cultuur, de eigenaar, had andere plannen. „Het ging de bedrijven alleen maar om reclame”, meent architecte Pia Pietrangeli, die de werkzaamheden namens het ministerie heeft begeleid.
Tod’s, een Italiaanse producent van luxe schoenen, stelde geen voorwaarden. „Het bedrijf heeft gekozen voor pure sponsoring. Het wilde er niets voor terug”, zegt Pietrangeli. Geen enkele vorm van reclame, niet op het monument en niet in de eigen communicatie-uitingen. Tod’s kreeg er ook geen belastingvoordelen voor terug. Group Tod’s Spa (de laatste letteraanduiding is vergelijkbaar met bv), heet de holding officieel. Tod’s, een van de merknamen van het bedrijf dat vorig jaar ruim 1 miljard euro omzette, schreef een cheque van 25 miljoen euro uit. Je zou het haast een blanco cheque kunnen noemen, want „zelfs aan de invulling van het project stelde de sponsor geen eisen”, zegt Pietrangeli. Aan het eerste deel van de restauratie, die vorige week officieel is afgerond, ging 10 miljoen euro op.
Geen Disneyachtige operatie
Dat er zo veel geld in het Colosseum is geïnvesteerd, valt met het blote oog niet direct te zien. Het Colosseum staat erbij zoals het er in 2012 stond, toen het contract tussen het ministerie en de schoenenfabrikant werd getekend. Ten opzichte van het jaar 80 –toen het Flavisch Amfitheater, zoals het gebouw officieel heet, werd opgeleverd– zijn er echter wel wat verschillen. De buitenring aan de zuidkant is al zo’n 700 jaar verdwenen, en op een paar rijen marmeren banken na zijn er geen zitplaatsen meer.
De restauratie hield níét het herstel van het monument naar de originele staat in. Er staat dus nu geen nieuwe buitenmuur aan de zuidkant, er zijn geen nieuwe marmeren banken toegevoegd. Dat zou geweld doen aan de historiciteit en de authenticiteit van het gebouw. Een Disneyachtige operatie past niet in de zorgvuldige wijze waarop Italië restauraties aanpakt. Het gaat daarbij om behoud, stabilisatie en het wegnemen van vervuiling. Zo ook in het Colosseum. „Het was een zeer complexe restauratie, gericht op het schoonmaken van de oppervlakte, die door een dikke korst van vervuiling was aangetast waardoor zelfs de dimensies van de travertijnen blokken niet meer te zien waren. We hebben de sporen van de 2000 jaar lange geschiedenis van het gebouw opgespoord, wetenschappelijk gedocumenteerd en de sporen zichtbaar gemaakt. Er zijn zelfs schilderingen, antieke en moderne inkervingen (graffiti, EK) gevonden en de resten van verschillende branden”, vertelt Rosella Rea, directrice van het Colosseum.
„Vuurpot”
De laatste omvangrijke restauratie stamt uit de tijd na 217. In dat jaar was de bliksem in het amfitheater geslagen en vatten de houten palen op de kroonlijst vlam. Daarna veranderde het amfitheater in een „vuurpot”, zoals Rea het noemt. De restauratie, de complete wederopbouw van het gebouw eigenlijk, duurde tien jaar. De directrice verwijst naar de woorden van Lucius Cassius Dio, een auteur uit de derde eeuw die de geschiedenis van Rome heeft beschreven. „Het amfitheater werd getroffen door de bliksem op de dag van de Vulcanalia, en de brand die erop volgde verbrandde de hele bovenste ring, en eigenlijk alles, zodat ook de rest van het gebouw werd teruggebracht tot een ruïne. Menselijke inspanningen konden niets beginnen tegen dit vuur, hoewel vrijwel elk aquaduct werd drooggelegd, en ook een zware regenbui kon niets uitrichten. Het water van beide bronnen werd verteerd door de kracht van de bliksem”, aldus Cassius Dio.
De restauratie van de derde eeuw is nu blootgelegd, dat wil zeggen aan de noordzijde van het Colosseum, omdat daar de buitenring nog staat. Het Colosseum ziet er nog vrijwel uit zoals in het jaar 80, of het jaar 523, toen er een einde kwam aan de jaarlijkse wedstrijden. Hier staat stoer de bijna 50 meter hoge travertijnen buitenring, die bestaat uit drie verdiepingen aan bogen plus de vrijwel gesloten vierde, zogenaamde attische verdieping. Het travertijn oogt alsof het gisteren werd aangevoerd vanuit de nog altijd werkende steengroeven in Tivoli, op 30 kilometer afstand van Rome. Het steen heeft weer zijn originele kleur van gebroken wit.
Bouwmateriaal
Dat de majestueuze façade aan de noordzijde nog is te zien, is opmerkelijk. In de middeleeuwen heeft men ‘verzuimd’ het gebouw, dat van weinig nut werd geacht, af te breken. Het monument lag aan de route tussen het Lateraan, waar de residentie van de paus was, en het Palatijn in de binnenstad, waar de keizers paleis hielden. „Het Colosseum werd als een monumentale coulisse gebruikt”, zegt Rea. De zuidkant, die aan het oog was onttrokken, werd in de loop der eeuwen als steengroeve gebruikt. Nuttig om er bouwmateriaal te halen voor nieuwbouw. Het Colosseum werd zodanig verzwakt dat aardbevingen vrij spel kregen. En zo kwam tijdens de beving van 1349 de zuidelijke buitenring naar beneden. Aan díé zijde kijken bezoekers tegenwoordig in het skelet van het Colosseum, als het ware.
De vraag is of het ivoorwit zijn kleur zal behouden met al het gemotoriseerde verkeer dat Rome dagelijks moet verwerken. Bovendien kunnen er vraagtekens worden gezet bij de stabiliteit van het monument, gezien het feit dat –in de nabije toekomst– twee metrolijnen vrijwel onder het Colosseum door denderen. „De hoofdweg voor het Colosseum langs is sinds twee jaar afgesloten voor het verkeer”, verzekert directrice Rea. Alleen bussen van het openbaar vervoer en taxi’s rijden er nog over. Uitlaatgassen vormen nauwelijks meer een bedreiging. De directrice vreest ook niet al te zeer voor metrovibraties. „De ene lijn ligt er al zestig jaar, de nieuwe lijn is 30 meter onder de grond gegraven.”
Bezoekerscentrum
Dan is er nog de chaos vóór het gebouw, waar de wachtrijen berucht lang zijn. Er wordt door tientallen verkopers met toegangskaarten geleurd, wat weinig professioneel overkomt. „Er mogen nooit meer dan 3000 bezoekers in het Colosseum zijn”, vertelt Rea. Wie nummer 3001 is, moet nu eenmaal wachten. Of er aan die norm zal worden vastgehouden is maar de vraag. Mogelijk wordt er met die regel al de hand gelicht. Volgens gegevens van het ministerie van Cultuur kwamen er vorig jaar 6,5 miljoen bezoekers over de vloer. Dit komt niet overeen met het aantal van 13.000 bezoekers per dag dat de directie van het monument hanteert. De populariteit van het monument is groot. Twee jaar geleden trok het Colosseum nog bijna 1 miljoen bezoekers minder per jaar.
Om het bezoek aan zo’n ”wereldmonument” te professionaliseren, gaat dit jaar de bouw van een bezoekerscentrum van start. Aan dit project gaat 5 miljoen euro aan Tod’s-gelden” op. Gecombineerd met deze tweede fase worden ook de binnenzijde van het Colosseum en de ondergrondse ruimte gerestaureerd, dus schoongemaakt, in kaart gebracht en eventueel gestabiliseerd (kosten: 10 miljoen euro). De ondergrondse ruimten werden in de antieke tijd gebruikt voor het onderbrengen van mensen, dieren en attributen voor de wildebeesten- en gladiatorengevechten. Die ruimte is al voor een klein gedeelte afgedekt. De bedoeling is dat de gehele ovale arena wordt overdekt. „Hierop kunnen culturele manifestaties worden gehouden”, vertelt Pietrangeli. En dan zullen er voor het eerst in zo’n 1500 jaar weer optredens mogelijk zijn, uiteraard van een andere aard dan gladiatorengevechten.