Arabische pers looft eigen Jeanne d’Arc
De Arabische media lijken in de ban te zijn van de 27-jarige Wafa Idris. Ze wordt afgeschilderd als de Palestijnse Jeanne d’Arc, de ware feministe en de bruid van de hemel. De lof kan niet op voor de vrouw die zich op 27 januari in de Jaffastraat opblies en daarbij een 81-jarige Israëlische man doodde en 140 mensen verwondde.
Ze was de eerste Palestijnse vrouw die, zoals de Palestijnen het noemen, het „martelaarschap” koos. En dat nog wel in het drukke centrum van het Joodse gedeelte van Jeruzalem.
Israëlische veiligheidsfunctionarissen zijn er niet helemaal zeker van of Wafa Idris inderdaad op een zelfmoordmissie was. De mogelijkheid kan niet worden uitgesloten dat ze een bom bij zich droeg die vroegtijdig afging. De Arabische pers echter blijkt aan te nemen dat de „moedige Palestijnse vrouw” inderdaad zelfmoord pleegde. Het in Jeruzalem en Washington gevestigde Midden-Oosten Media en Research Instituut (Memri) heeft een verzameling citaten over haar gepubliceerd.
Wafa Idris, die geboren werd in het vluchtelingenkamp Al-Am’ari bij Ramallah, was 16 jaar oud toen ze trouwde met haar neef Ahmad. Negen jaar later draaide het huwelijk op een mislukking uit. „Sociale traditie en druk van de familie leidden tot de scheiding, want ze kon geen kinderen krijgen”, meldde het blad Al-Sharq Al-Awsat. „Hij brak haar, maar zij handhaafde haar trots”, zo zei een tante tegenover hetzelfde blad. En daarmee legde de zij een link tussen de scheiding en de kamikazeactie.
Nadat ze gescheiden was, werd Wafa Idris vrijwilligster bij de Palestijnse Rode Halve Maan (het equivalent van het Rode Kruis in de islamitische wereld). Tijdens de Al Aqsa-intifada zag ze de slachtoffers van het geweld: de vele doden en gewonden die aan Palestijnse zijde vielen. Dat kan er volgens vrienden en familieleden toe geleid hebben dat ze een zelfmoordaanslag pleegde. Wafa Idris werd ook actief lid van de Fatah-partij en van de militaire vleugel daarvan, de Al Aqsa-brigades. Deze eisten drie dagen na de bomexplosie de verantwoordelijkheid voor de aanslag op.
Dr. Hussam Al-Sharqawi, adviseur van de Rode Halve Maan, verwerpt een relatie tussen Wafa Idris’ werk en de aanslag. „Ik ben geschokt”, zei hij in het Palestijnse blad Al-Ayyam. „Zoiets had ik nooit verwacht.” Hij zegt dat zijn staf onderwezen wordt alle mensen te helpen, ongeacht religie of nationaliteit. De aanslag gaat in tegen de waarden van zijn organisatie.
Maar anderen zien niets tegenstrijdigs. „Als verpleegster was haar werk dat van genadige engelen gelijk”, aldus Al-Ahram-columnist Ahmad Bahgat. „Ze zorgde voor zieken en gewonden, en ze redde de gewonden. En kijk nu: ze breidde de omvang van haar werk uit van het redden van individuen naar het redden van de Palestijnse natie.” De Arabische pers heeft zich ook beziggehouden met de vraag of het geoorloofd is dat een vrouw de dood kiest in de jihad. De meeste commentatoren die Memri citeert menen van wel. „Een moslimvrouw heeft toestemming om jihad en strijd te voeren tegen de bezetting”, zegt sjeik Hassan Yussef, een Hamas-leider op de Westelijke Jordaanoever in het Egyptische blad Al-Sha’ab. Hamas-leider sjeik Ahmad Yassin zei in Al-Sharq Al-Awsat dat vrouwen momenteel niet mee hoeven te doen, omdat het aanbod van mannen die deel willen nemen aan zelfmoordoperaties al groter is dan wat zijn islamitische beweging kan verwerken.
Met haar daad toonde Wafa Idris „ware gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Wafa droeg geen make-up in haar koffer, maar genoeg explosieven om de vijanden met angst te vervullen”, schrijft Hoessein Al-Ammoush in het Jordaanse dagblad Al-Dustour. „Was het niet het Westen dat voortdurend de eis stelde dat de oosterse vrouw gelijk wordt aan de man? Welnu, dit is hoe we gelijkheid opvatten.”
Ahmad Abu Al-Ma’ati vindt Wafa Idris een groot voorbeeld voor degenen die de strijd voeren. Hij schrijft in het Egyptische weekblad Al-Arabi dat zij niet was als intellectuelen die in koffiehuizen zitten of schrijvers die hun werk voor een habbekrats verkopen. „Zij deed niet mee aan demonstraties”, aldus Al-Ma’ati. „Zij ondertekende geen petities die bestemd zijn voor de internationale gemeenschap. Alles wat ze deed was een riem met explosieven om haar middel vestigen en tot Israël, Amerika en de wereld te spreken in de enige taal die ze verstaan.”
Iraakse media meldden dat president Saddam Hussein opdracht heeft gegeven een monument op te richten voor Idris. De Egyptische televisieproducer dr. Amira Abu-Fatuh schreef in het oppositieblad Al-Wafd dat er een film gemaakt moet worden over deze „mooie, pure Palestijnse vrouw Wafa Idris, die vol is van geloof en wilskracht.”
De Jordaanse moslimfundamentalist Yasser Za’atrah meldde in het dagblad Al-Dustour dat Idris het voorrecht had explosieven in haar koffer te dragen, „de mooiste prijs die een vrouw ooit kan winnen.” „Haar geest ging tekeer, haar hart was woedend en haar verstand verwierp de oproepen tot vrede en coëxistentie.” Memri citeert slechts enkele scribenten in de Arabische pers die de daad van Idris veroordelen. De 22-jarige Maram Alawi van de Al-Quds Universiteit in Jeruzalem zegt dat Idris ofwel gestoord was of last had van een emotionele schok, en de dood koos opdat de hele wereld haar zou zien als een strijdlustige vrouw. De student veroordeelt de aanslag als een daad van terrorisme. „De islamitische bewegingen hebben de psychologische en emotionele nood van dit meisje uitgebuit en haar voor deze operatie gerekruteerd.”