Politiek

Onrust over wet schoolstichting

Staatssecretaris Dekker van Onderwijs maakte vorige week een mooi gebaar. Ruim honderd laatste scholen van een richting mogen openblijven. Toch zijn christelijke politici en onderwijsorganisaties nog niet tevreden.

30 June 2016 08:26Gewijzigd op 16 November 2020 04:39
Blijdschap op de Johannes Calvijnschool in Amersfoort. De school hoeft voorlopig de deuren niet te sluiten. beeld Jaco Klamer
Blijdschap op de Johannes Calvijnschool in Amersfoort. De school hoeft voorlopig de deuren niet te sluiten. beeld Jaco Klamer

Dekker wil meer ruimte voor nieuwe scholen. Daarom wil hij bij schoolstichting niet langer kijken naar de levensbeschouwelijke richting van de school (zie ”Lastige begrippen”). Op dit moment erkent de overheid ruim tien richtingen. Scholen van zo’n wettelijk erkende richting krijgen subsidie, andere niet. De bewindsman gaat het over een andere boeg gooien: de overheid gaat helemaal geen rekening meer houden met de richting van een school. Iedere vereniging of stichting die voldoende leerlingen op zijn school krijgt én kwalitatief goed onderwijs aanbiedt, kan in aanmerking komen voor overheidssubsidie.

Eén onderdeel uit de plannen riep direct veel weerstand op, namelijk dat scholen die onder de gemeentelijke opheffingsnorm komen, hun deuren moeten sluiten. Nu mogen scholen die de laatste school van hun richting in de omgeving zijn, onder voorwaarden nog open blijven. Meer dan honderd scholen maken momenteel gebruik van deze regeling. Dit voornemen van Dekker leidde tot grote commotie bij de betrokken scholen, christelijke partijen en onderwijsorganisaties.

Vorige week maakte de bewindsman wereldkundig dat hij heeft geluisterd naar de protesten. Hij maakt voor de bestaande laatste scholen van een richting een permanente uitzonderingssituatie in de wet. Scholen, christelijke partijen en onderwijsorganisaties reageerden verheugd.

Draagvlak

De geste van Dekker heeft ongetwijfeld te maken met het streven van de bewindsman om draagvlak te krijgen voor zijn wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen. Dekker moet dat voorstel namelijk nog door de Tweede en Eerste Kamer loodsen.

De vraag is of de tegemoetkoming van de bewindsman tot meer draagvlak leidt. In ieder geval niet bij ChristenUnie-Kamerlid Bruins. Hij zat verschillende keren met Dekker aan tafel om over de kwestie te praten. Bruins is uiteraard blij met de regeling die Dekker gaat treffen: „Dat honderd scholen in het bijzonder onderwijs open mogen blijven, is heel goed nieuws. Daar heeft de ChristenUnie zich ook hard voor gemaakt. We hebben de staatssecretaris laten zien wat de effecten van zijn plannen zouden zijn.”

Ondanks de aanpassing steunt Bruins het wetsvoorstel als geheel toch niet: „Ik vind dat Dekker een vreemde stap zet door het richtingenbegrip te schrappen. Hij wil daarmee het oprichten van nieuwe scholen gemakkelijker maken. Maar om ruimte te geven aan nieuwe scholen moet Dekker beginnen bij het aanpassen van opheffings- en stichtingsnormen voor scholen en bij aanpassing van de financieringsstromen. Alleen daardoor ontstaat ruimte voor nieuwe scholen. Dekker heeft mij toegezegd het richtingenbegrip niet te schrappen voor hij met de Kamer heeft gesproken over normen en over bekostiging. Daar ben ik ook blij mee. De ChristenUnie wil de opheffingsnorm sterk omlaagbrengen. Dat biedt kleine scholen ook op lange termijn bescherming.”

SGP-Kamerlid Bisschop is blij dat Dekker geluisterd heeft naar de vele protesten tegen de sluiting van kleine scholen: „CDA, SGP en CU hebben er vanuit de politiek aan getrokken. Ook de onderwijskoepels hebben hun zorgen een en andermaal aan Dekker bekend gemaakt. Verder hebben veel scholen geprotesteerd. Ook de internetconsultatie over het concept van de wet, die eveneens negatief reacties opriep, heeft bijgedragen aan de koerswijziging.” Evenals Bruins is Bisschop geen voorstander van het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen”.

VGS-bestuurder Moens houdt ook zijn bedenkingen. „De toezegging van de staatssecretaris is een beweging in de goede richting, maar ik heb zorgen over de wet als geheel. Niet omdat ik tegen het stichten van nieuwe scholen ben. Integendeel, daar ben voor; dat is de kern van de onderwijsvrijheid. Wat ik mis, is de borging van de huidige situatie. Op dit moment zijn ouders tevreden met het schoolaanbod. En de onderwijskwaliteit is ook goed.”

De kou is volgens Moens zeker niet uit de lucht: „Ik denk allereerst aan de scholen die nu net onder de opheffingsnorm zitten en mogelijk over enkele jaren in de problemen komen. Voor hen is er straks geen vangnet meer. Verder kan met het bestaande scholenbestand nog heel veel gebeuren als Dekker gaat draaien aan de knoppen voor stichting, instandhouding en sluiting van scholen. Ik ben daar nog niet gerust op. Er zijn nog veel open eindjes. Ik hoop dat Dekker hier op een zorgvuldige manier mee omgaat.”

Geen steun

Nog kritischer is Wim Kuiper, voorzitter van Verus, de koepel voor rooms-katholiek en protestants-christelijk onderwijs. Uiteraard is ook hij blij met de toezegging van Dekker, maar hij plaatst daarbij wel een kritische kanttekening: „Het blijft voor ons onbegrijpelijk dat Verus eerst in beeld moest brengen dat meer dan honderd scholen de dupe van Dekkers plannen zouden worden. Pas na een brede lobby uit onderwijs en politiek is deze vergissing gerepareerd.”

Het feit dat deze groep scholen een uitzonderingspositie krijgen, spreekt Kuiper niet aan: „De uitzonderingspositie kan in de toekomst alsnog geschrapt worden. De regeling is ook nogal arbitrair ten opzichte van scholen die later onder de opheffingsnorm terechtkomen. Dekker kán individuele scholen alsnog openhouden, maar dan ligt willekeur op de loer. Al met al wordt de diversiteit en pluriformiteit in schoolaanbod dus nog steeds bedreigd.”

Steun aan het Dekker’s plan zal Kuiper niet geven: „Ik heb moeite met de manier waarop Dekker de interesse voor een nieuwe school gaat meten. De methode die Dekker kiest, is onbetrouwbaar. Verder ontstaat in krimpgebieden de dynamiek dat door een nieuwe school automatisch bestaande scholen op de tocht staan. Dat doet dan weer geen recht aan de ouders die heel bewust voor die scholen hebben gekozen.”

Kuiper vindt dat Dekker teveel haast maakt: „Deze plannen zouden in samenhang met voorstellen over een nieuwe manier van bekostiging van scholen en nieuwe getalsnormen voor stichting en opheffing behandeld moeten worden. Verder geeft het wetsvoorstel geen goede oplossing voor lastige huisvestingskwesties. Dit alles bij elkaar opgeteld maakt dat we dit wetsvoorstel niet kunnen steunen.”


Lastige begrippen

Wat is een levensbeschouwelijke richting?

Dat is de grondslag waarop de school is gebaseerd. Op dit moment zijn de volgende richtingen erkend: openbaar, rooms-katholiek, protestants-christelijk, gereformeerd-vrijgemaakt, reformatorisch, evangelisch, evangelische broedergemeente, vrije school, hindoe, islamitisch, joods, algemeen bijzonder.

Wat is de laatste school van een richting?

Als een basisschool onder de opheffingsnorm komt, moet deze binnen drie jaar de deur sluiten. De opheffingsnorm verschilt per gemeente. Als er binnen een straal van 5 kilometer geen school is te vinden van dezelfde levensbeschouwelijke richting, dan mag de school wél open blijven. Het minimumaantal leerlingen voor een laatste school van een richting die het Rijk in principe aanhoudt, is vijftig.

Hoe wordt de opheffingsnorm voor een school bepaald?

De opheffingsnorm verschilt per gemeente. Die is onder meer afhankelijk van de oppervlakte van de gemeente en van het aantal inwoners. De opheffingsnormen worden eens in de vijf jaar aangepast aan de demografische ontwikkelingen. De opheffingsnormen verschillen flink per gemeente. Zo heeft de gemeente Aa en Hunze (Drenthe) een opheffingsnorm van 31 leerlingen; bij de gemeente Haarlem ligt die op 198.

Hoeveel scholen zijn gered door de actie van staatssecretaris?

Onderwijskoepel Verus becijferde dat in totaal zo’n 125 basisscholen hun deuren zouden moeten sluiten: Ruim honderd voor bijzonder onderwijs en de overige voor openbaar onderwijs. De grootste kaalslag dreigde voor het gereformeerd onderwijs: er zouden 25 vrijgemaakte scholen verdwijnen. Het reformatorisch onderwijs zou tien scholen verliezen, te weten in Amersfoort, Amstelveen, ’s Gravenhage, Hilversum, Leiderdorp, Soest, Utrecht, Vlaardingen, Wolphaartsdijk en Zeist.


Data in debat over kleine scholen

5 april 2012: De Onderwijsraad brengt een advies uit over de toekomst van artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is verankerd. Daarin staat dat er meer moet ruimte komen voor het stichten van scholen op basis van pedagogische visies of op basis van relatief nieuwe levensbeschouwingen.

2 juli 2015: Staatssecretaris Dekker stuurt een brief aan de Tweede Kamer waarin hij zijn visie ontvouwt op de toekomst van de vrijheid van onderwijs. Dekker wil bij de stichting van nieuwe scholen geen rekening meer houden met de levensbeschouwelijke richting van een school. Als een school voldoende leerlingen heeft én een kwaliteitstoets doorstaat, zal de overheid de school financieren.

In de brief schrijft Dekker ook dat hij de laatste scholen van een richting in een bepaalde regio maximaal nog tien jaar wil financieren. Daarna moeten ze de deuren sluiten.

2 juli 2015: Staatssecretaris Dekker schrijft in NRC Handelsblad een kritisch stuk over het huidige scholenbestand: „Het lidmaatschap van kerken en het bezoek van religieuze diensten is sinds de jaren zestig fors gedaald. Toch heeft ruim zestig procent van onze scholen een religieuze basis. Je kunt je afvragen of het onderwijsaanbod daarmee nog aansluit bij de moderne belevingswereld van ouders en kinderen.”

7 juli 2015: Onderwijsorganisaties protesteren heftig tegen de plannen van de staatssecretaris. Ze voeren diverse malen overleg met hem en met ambtenaren. De voorman van de rooms-katholieke en protestants-christelijke onderwijskoepel Verus, Kuiper, zegt in deze krant over uitzonderingspositie van de laatste school van een richting: „Als die mogelijkheid verdwijnt, dan betekent dat een enorme kaalslag op het platteland en in steden. Dat leidt tot verschraling van het aanbod. Wat Dekker met de ene hand geeft, pakt hij met de andere hand terug. Dat is krom. Zo bereikt de bewindsman het tegenovergestelde van hetgeen hij voorstaat.”

6 oktober 2015: VGS-bestuurder Moens doet in deze krant een suggestie voor een oplossing: „Het zou grote winst zijn als de staatssecretaris zou zeggen dat de huidige laatste scholen van een richting mogen blijven bestaan. Ik vind dat daar snel duidelijkheid over moet komen. We kunnen de onzekerheid die nu boven de markt hangt, niet laten voortduren. Dat werkt verlammend.”

13 oktober 2015: Staatssecretaris Dekker voelt nog niets voor een uitzonderingsbepaling voor de laatste school van een richting in een bepaalde regio. In antwoord op schriftelijke vragen van CDA, ChristenUnie en SGP schrijft de bewindsman: „Het is dan vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid niet houdbaar dat sommige scholen open mogen blijven onder de opheffingsnorm, terwijl de school ernaast wel moet voldoen aan diezelfde opheffingnorm.”

14 januari 2016: Christelijke onderwijsorganisaties en christelijke politieke partijen maken nog eens wereldkundig dat ze moeite hebben met het wetsvoorstel van staatssecretaris Dekker om bij de stichting van scholen niet langer rekening te houden met de richting van de school.

20 april 2016: Staatssecretaris Dekker vraagt advies aan de Onderwijsraad over het wetsvoorstel Meer ruimte voor nieuwe scholen. Daarin staat dat bestaande laatste scholen van een richting niet hoeven te verdwijnen. Niemand weet dat dit in de wet is opgenomen, want het wetsvoorstel is niet openbaar gemaakt. Dekker heeft de wijziging in het geheim doorgevoerd.

10 juni 2016: Staatssecretaris Dekker maakt op een SGP-jongerenavond publiekelijk bekend dat hij oplossing wil zoeken voor de laatste scholen van een richting die door zijn plannen de deuren moeten sluiten.

17 juni 2016: Via een advies van de Onderwijsraad komt naar buiten dat Dekker voor alle bestaande laatste scholen van een richting een permanente uitzonderingssituatie in de wet gaat maken. De christelijke fracties en de onderwijsorganisaties reageren verheugd. Op de scholen die met opheffing werden bedreigd, gaat een gejuich op.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer