Zangers in het riet
Je hoort ze wel, maar ziet ze niet. Roerdomp, rietgors en karekiet fluiten –verscholen tussen de hoge halmen– dat het een lieve lust is. Net terug van hun winterbestemming bouwen ze nu hun nest in het wuivende riet van de Wieden.
Het Overijsselse moerasgebied biedt niet alleen zeldzame zangvogels een ideale broedomgeving; in de streek leven niet minder dan 180 bedreigde planten- en diersoorten van de Rode Lijst. „Er zijn weinig gebieden in Nederland die dat halen”, weet ecoloog Bart de Haan van Natuurmonumenten.
De vereniging bezit bijna 25 procent van de Nederlandse rietlanden op veengrond – 3300 van de in totaal 15.000 hectare. Natuurmonumenten verpacht de grond aan rietsnijders, die hun gewilde product verkopen aan rietdekkers.
Minerale bodem
Op zogeheten minerale bodem –zand en klei– groeit een ander type riet. Dat schiet op langs open water met een wisselend waterpeil door getijdenwerking, bemaling of golfslag van scheepvaart. Die situatie doet zich voor aan de oevers van de Randmeren, het Haringvliet en de Oosterschelde. Het snelgroeiende riet is vrij slap en minder geschikt voor dakbedekking.
„Riet op veengrond is veel zeldzamer dan dat op minerale bodem”, zegt Harm Piek, beleidsmedewerker van Natuurmonumenten. „Het merendeel van het West-Europese veenrietland ligt in Nederland. Daarnaast vind je nog wat in Rusland en Finland.”
In de Wieden, de Nieuwkoopse Plassen en het Naardermeer snijden mannen het riet tussen half december en half maart. Wanneer niet alles op tijd af is, mogen ze tot 1 april maaien, mits er geen beschermde zangvogels in de velden nestelen.
Is dat dan een probleem
De afgelopen jaren was dit geen probleem, doordat het voorjaar steeds vroeger aanbrak. Dit jaar echter was op 15 maart nog maar de helft van het riet gesneden. „Door de sneeuw was het maaien lange tijd haast niet te doen”, aldus beroepsrietsnijder Wout van de Belt, voorzitter van de Algemene Vereniging voor de Rietcultuur (AVRN).
Het gros van de circa 175 rietsnijders in de Wieden beoefent het ambacht uit liefhebberij, in de vrije tijd. Zo nu en dan nemen ze er een snipperdag voor op, weet Van de Belt. De 35 snijders die het werk beroepsmatig uitoefenen, maaien grofweg de helft van het areaal.
Alleen van het riet bestaan, is niet mogelijk, zegt Van de Belt. Het betreft seizoensarbeid, en daarbij is de opbrengst de laatste jaren vrijwel gelijk gebleven, tegen stijgende kosten. Zelf is hij daarom ook werkzaam als beroepsbinnenvisser en natuurbeheerder. „Rietsnijden is een vorm van verslaving”, stelt hij. „Anders doe je dat niet voor 12 euro per uur.”
Import
Een probleem vormt de import van goedkoop riet uit het buitenland; eerst vanuit Oost-Europa, de laatste jaren vooral uit China. „Daar werken ze bijna voor niets. Wij kunnen niet met hen concurreren.”
Wel is hij ervan overtuigd dat het Nederlandse product kwalitatief beter is. „Ik vermoed dat een Chinees dak na 10 tot 15 jaar vervangen moet worden, terwijl we uit ervaring weten dat Wiedenriet zeker 25 tot 30 jaar meegaat.”
Rietsnijders houden er in diverse gebieden verschillende regels op na. Reden voor Natuurmonumenten om een beleidsdocument op te stellen met de gewenste gedragscodes. Piek: „In de Wieden is het bijvoorbeeld niet toegestaan om veenmos te oogsten voor verkoop aan bloemisten, in de Nieuwkoopse Plassen wel.” Ook het gebruik van bestrijdingsmiddelen wil Natuurmonumenten zo veel mogelijk aan banden leggen, omdat dit niet alleen de ongewenste haagwinde verdrijft, maar ook waardevolle soorten als wolfsmelk en koekoeksbloem.
Om bedreigde vogelsoorten als grote karekiet, roerdomp, rietzanger en bruine kiekendief meer ruimte te geven, wil de organisatie meer overjarig riet laten staan. Dergelijke veldjes kunnen afwisselend –om de twee of drie jaar– worden gemaaid.
Hier en daar ligt een veld er kaal bij, met daarlangs een ‘dijkje’ van afgeschraapte grond. „Daarmee maken we van een verdroogd, vermost of verbost perceel weer nat rietland”, aldus Piek.
Door meer stukken in de zomer te maaien, wil Natuurmonumenten meer hooiland creëren in de Wieden. „De helft van de bedreigde planten- en diersoorten is hiervan afhankelijk”, aldus Piek. „Het hoogopgaande riet heeft van ’s zomers maaien veel meer last dan grassen en lage planten”, vertelt De Haan. Riet verdwijnt dan langzaam, om plaats te maken voor zeldzame bloemen als rietorchis en kleine valeriaan. Het moerasviooltje trekt bovendien de vlindersoort zilveren maan aan.
Ook toeristen zullen blij zijn met een gevarieerder landschap, meent Piek. Ze doorkruisen de Wieden veelal per kano, om ’s zomers vooral tegen hoge halmen aan te kijken. Piek ziet dat graag afgewisseld met de weidse blik die grasland biedt.
Bereikt het riet het eindstadium van verlanding, dan kan worden besloten om de natuur de vrije hand te geven, zodat er bos ontstaat. De laatste jaren koos Natuurmonumenten echter geregeld voor afgraven, zodat er weer open water ontstaat en de hele cyclus opnieuw kan beginnen. Zo blijft het riet behouden, en de daarmee samenhangende waardevolle flora en fauna.
Land in wording
Riet vormt de brug tussen open water en land. Letterlijk, maar ook figuurlijk. In veenmoerassen ontwikkelt zich uit wat ineengestrengeld organisch materiaal geleidelijk nieuwe grond. Wanneer het riet jaarlijks wordt gemaaid, neemt dit proces zo’n dertig tot veertig jaar in beslag.
De eerste stengels groeien doorgaans op een drijvende kluwen van waterplanten en wortels, zogeheten kragge. Deze kragge wordt steeds dikker, waarbij de doorstroming van basisch oppervlaktewater minder wordt en de invloed van (zuur) regenwater toeneemt.
Het rietland doorloopt diverse stadia: van waterriet, trilveen en veenmosrietland naar ruigtkruidenriet. Elk ontwikkelingsstadium brengt een karakteristieke flora en fauna mee. Zou het riet niet worden gemaaid, dan verandert het al snel in bos.