Indië pakte Jetze Koster zijn grote liefde af
MEPPEL. Het leven van Jetze Koster (88) nam een dramatische wending. In 1949 moest hij als militair naar Nederlands-Indië. Hij kampt nog altijd met de gevolgen.
Sinds zijn vrouw Annie vijf jaar geleden overleed, is Koster eenzaam. ’s Nachts herbeleeft hij zijn diensttijd op Soerabaja en Nieuw-Guinea. „Het wordt erger en sinds het overlijden van mijn vrouw lijkt het alsof de geest uit de fles is.” Alsof het leven tegen het eind nog één keer alles wil afspelen. De grande finale der gebeurtenissen.
Dan hangt de jonge korporaal weer in zijn hangmat aan boord van de SS Volendam, waarmee in 1949 naar de Oost vertrok. Of hij is op patrouille tussen de rijstvelden, op de buik kruipend in de zompige jungle, wapen in de aanslag, of kreunend op zijn brits, terwijl de dysenterie en malaria hem teisteren. Vaak voelt hij weer die geweerloop prikken in zijn buik. Het koude staal dat zijn leven voor altijd veranderde. Als de wereld slaapt, zweeft Wiep, die mooie Friezin, voor zijn ogen. Indië pakte ook haar van hem af. Wat zou hij graag nog een keer haar hand vasthouden.
Het is zaterdag Veteranendag. De Meppeler gaf naar eigen zeggen zijn leven voor zijn land. Uit de Oost kwam een andere Koster terug dan die erheen ging. Vooral tussen zijn oren was het mis. Nazorg ontbrak in de jaren vijftig totaal en praten deed je als soldaat niet, laat staan huilen. „Ik was nog veel te jong, nog een kind eigenlijk, toen ze me daar naartoe stuurden. Dat had nooit gemoeten. Ze hebben me mijn jeugd, mijn liefde en een deel van mijn leven afgepakt. En het was grotendeels voor niks. Erkenning en waardering, daar wacht ik op.”
Patrouille
De veteraan zag vreselijke dingen op Sumatra en Nieuw-Guinea. De patrouilles, de hitte, de soms erbarmelijke omstandigheden van zijn verblijf, zijn dysenterie en malaria. De film komt terug, als een boemerang die zich in de laatste hoofdstukken van het aardse leven in zijn hoofd vastzet.
Eén voorval op Sumatra achtervolgt hem continu. „Ik was wachtcommandant en op een gegeven moment miste ik een man. Kort daarvoor vermoordden strijders nog een maat in Padang. Oppassen dus. Na lang zoeken vond ik hem in een klein tentje. Van de heimwee was hij weggekropen. In het pikkedonker deed ik de rits omhoog; ik stak de loop van mijn wapen naar binnen en meteen kreeg ik een loop in mijn buik gedrukt. Het was mijn maat, totaal in de war. Hij hield mij voor de vijand en ik hem. Ik had hem op een haar na doodgeschoten en hij mij.”
Het grootste drama vindt niet in Indië plaats maar thuis in Nederland. Koster heeft verkering met de liefde van zijn leven: Wiep. Een meisje uit Engwierum, Friesland. Noord-Hollander Koster, maar Fries van geboorte, treft haar in 1948 in Leeuwarden waar hij een opleiding volgt tot melkcontroleur. Liefde op het eerste gezicht.
De dienstplicht rukt het stel echter uit elkaar. Jetze moet gaan. De soldaat en zijn meisje schrijven elkaar lange liefdesbrieven. De vurige woorden van zijn grote liefde slepen Koster door een barre tijd in Nieuw-Guinea.
In 1951 gaat Koster met groot verlof. Het leven oppakken in Nederland gaat niet. Zijn oude baas neemt hem terug, maar doordat hij jaren achterloopt is het lastig om als laborant te werken. De herbelevingen beginnen te komen. „Ik piekerde veel over het incident op Sumatra. Mijn meisje Wiep kreeg een andere vrijer terug uit Indië. Moest ik haar opzadelen met mijn ellende? Ik verbrak de relatie. Mijn ouders waren woedend, Wiep was wanhopig en ik ook. Al haar liefdesbrieven verscheurde ik in de tuin. Tropenkolder, dat was het.”
Koster is de kluts totaal kwijt. De jaren erna is het leven een achtbaan van emoties. „Ik deed maar wat. Ik miste Wiep elke dag, maar het was te laat. Ik kon de breuk niet meer lijmen.”
Hij treft zijn latere echtgenote Annie als hij 28 jaar is. Wat na Wiep onmogelijk lijkt, gebeurt toch: ze worden verliefd en trouwen. Jetze en Annie zijn meer dan een halve eeuw samen. In 2010 overlijdt Annie. „We hadden een goed huwelijk. Annie kende het verhaal van Wiep.”
De gedwongen tijd in Indië kostte hem een groot deel van zijn leven. Tot op de dag van vandaag ondervindt hij de gevolgen in de vorm van herbelevingen, nachtmerries en zeurende zielenpijn. „De uitzending die in 1949 begon, stopte nooit.” Er is niemand die hem helpt. Dat steekt. „Ondanks alles ben ik gelovig. Altijd geweest. Soms kijk ik weleens naar boven en vraag ik mij af of God het wel goed met mij voorheeft.”
Trauma
Koster denkt steeds vaker aan zijn grote liefde Wiep. Hoe zou het met haar zijn? Na enig speurwerk kwam hij erachter dat ze met haar man naar Canada emigreerde. Via een nichtje hoorde Koster dat ze weduwe is en in een verzorgingshuis woont.
„Ik kreeg onlangs haar telefoonnummer. Ik belde twee keer. Ze hing beide keren op. „Wrong number”, hoorde ik haar zeggen. Ik herkende naar stem, maar ik begreep dat ze aan het dementeren is. Ik zal Wiep nooit meer zien. Hoe zou het leven gelopen zijn als ze mij niet naar Indië hadden gestuurd? Die vraag blijft knagen.”
„Monument voor naoorlogse gevallenen”
DEN HAAG (ANP). Op het Binnenhof staat vanaf zaterdag –Veteranendag– een monument voor de gevallenen van oorlogen en missies van na de Tweede Wereldoorlog.
Het Nederlandse parlement wil deze groep ‘vergeten’ militairen op deze plek eren. Koning Willem-Alexander onthult het monument zaterdag samen met de voorzitters van de Tweede en Eerste Kamer.
Het monument is een digitaal scherm waarop de namen van alle 6432 gevallen militairen worden getoond.
Het scherm komt in de hal van de vroegere hoofdingang van de Tweede Kamer aan het Binnenhof. Daar zijn al twee andere monumenten: de Erelijst van Gevallenen 1940-1945 en de Indische Plaquette.
De Staten-Generaal gaven de voorkeur aan nog een monument op het Binnenhof omdat ze zelf een rol spelen bij het besluit van de regering om militairen in te zetten in oorlogsgebieden en bij vredesmissies. Het is belangrijk dat ze zich bewust zijn van de gevolgen daarvan.