Terecht middenweg gekozen bij aanpakken afsplitsingen
Als veerman moet je een kool, een geit en een wolf naar de overkant brengen. Maar je mag in jouw boot maar één ding of dier tegelijk meenemen. Hoe fiks je dat, zonder dat de geit de kool opeet of de wolf de geit? Lastig.
Maar als dit voor velen een pittig raadsel is, waarom doen we dan altijd zo negatief over politici die ”de kool en de geit sparen”? Zoiets is eigenlijk best knap!
Een goed voorbeeld zagen we deze week, toen een werkgroep van Kamerleden, onder leiding van SGP’er Bisschop, een voorstel deed om afsplitsingen van fracties te ontmoedigen. De opgave waar de werkgroep zich voor gesteld zag, was een moeilijke. Ga maar na: als veel Kamerleden zich afsplitsen van hun fractie verbrokkelt het krachtenveld in het parlement, duren debatten langer en vermindert de slagkracht van de volksvertegenwoordiging.
Op dit punt was het na de laatste Kamerverkiezingen weer bal. Begonnen we in 2012 met het nog enigszins overzichtelijke aantal van elf fracties, inmiddels telt de Kamer er zestien. Geen wonder dat het presidium van de Tweede Kamer eind vorig jaar besloot een werkgroep in te stellen om zich over dit probleem te buigen.
Maar –en nu komt het dilemma– het aanpakken van dit verschijnsel is een pad vol voetangels en klemmen. Om te beginnen is het verbieden van afsplitsingen staatsrechtelijk onmogelijk. Kamerleden hebben een individueel mandaat. Strikt genomen vertegenwoordigen ze geen partij, ook geen regio, ook geen bevolkingsgroep, maar ieder voor zich vertegenwoordigen ze het hele Nederlandse volk.
Verder zijn er grondwettelijk slechts drie redenen waarom het Kamerlidmaatschap beëindigd kan worden: 1) als iemand het Nederlanderschap verliest; 2) als iemand het kiesrecht verliest; 3) als iemand een met het Kamerlidmaatschap onverenigbaar ambt gaat vervullen. Het je afsplitsen van een fractie komt in dat rijtje niet voor.
Zelfs met het moeilijker maken van afsplitsen moet je oppassen. Daarmee versterk je voor je het weet de macht van fractievoorzitters en fractiebesturen. En we klagen in Nederland toch al zo vaak over te strenge fractiediscipline? Op Kamerleden die hun geweten willen volgen en een enkele maal afwijkend willen stemmen, wordt soms onbehoorlijk veel druk uitgeoefend. Wie fractieafsplitsingen te zeer bemoeilijkt, laat dit soort onafhankelijk denkende volksvertegenwoordigers in de kou staan. Hun ultieme dreigement: „Als ik niet mag stemmen volgens mijn geweten, dan stap ik uit de fractie”, wordt hun dan ontnomen.
De werkgroep onder leiding van Bisschop is erin geslaagd de valkuil van een te zwaar ingrijpen in de rechten van een Kamerlid te vermijden. Op een slimme manier maakt hij een einde aan de huidige praktijk dat afsplitsen vooral voordelen biedt. De ingrijpendste maatregel die de werkgroep voorstelt, is dat hij het reglement van orde van de Tweede Kamer zo wil wijzigen dat er na verkiezingen geen nieuwe fracties meer kunnen ontstaan. Wie zich afsplitst, vormt een ”groep”. En groepen hebben, aldus het voorstel, geen recht op extra financiën.
Gaat de Kamer dit plan straks inderdaad doorvoeren, dan raakt de groep Kuzu/Öztürk, om maar een voorbeeld te noemen, zijn jaarlijkse fractiebijdrage van 330.000 euro kwijt. En het Kamerlid Klein verliest een bedrag van jaarlijks 247.500 euro. Dat hakt er flink in!
Tegelijk hoeden Bisschop en de zijnen zich ervoor dat zij afgesplitste Kamerleden, zoals in Duitland pleegt te gebeuren, het werken bijna onmogelijk maken. Nee, zij houden gewoon hun spreekrecht, hun behuizing en hun salaris en kunnen van alle commissies lid worden. Alleen: als zij een medewerker in dienst willen nemen, zullen ze die zelf moeten financieren.
Juist omdat dit plan –als het om het ontmoedigen van afsplitsingen gaat– de kool en de geit spaart, zou het verstandig zijn als de Kamer het overneemt. Natuurlijk niet in de illusie dat er nu nooit meer afsplitsingen zullen komen. Maar om gedaan te hebben wat er gedaan kán worden.