Gedoe over onderzoek naar schoolkeuze van ouders
DEN HAAG. Christelijke partijen en onderwijsorganisaties liggen overhoop met staatssecretaris Dekker van Onderwijs over een onderzoek naar de schoolkeuze van ouders. Verus en VGS zijn zo teleurgesteld dat ze een eigen onderzoek willen starten.
Dinsdag 3 november 2015: de Tweede Kamer aanvaardt een motie van SGP, D66 en CDA waarin staat dat staatssecretaris Dekker pas met een voorstel met nieuwe regels voor het stichten van scholen mag komen, als hij eerst nagaat of ouders wel of niet tevreden zijn met het huidige scholenbestand.
De bewindsman denkt dat het huidige scholenbestand níét aansluit bij de wensen van de ouders. Dat is een van de belangrijkste drijfveren van de bewindsman om te komen met een wet om schoolstichting te vergemakkelijken. In juli 2015 schrijft de staatssecretaris in NRC Handelsblad een kritisch artikel over het huidige scholenbestand: „Het lidmaatschap van kerken en het bezoek van religieuze diensten is sinds de jaren zestig fors gedaald. Toch heeft ruim 60 procent van onze scholen een religieuze basis. Je kunt je afvragen of het onderwijsaanbod daarmee nog aansluit bij de moderne belevingswereld van ouders en kinderen.”
Christelijke politici en onderwijskoepels vinden dat de staatssecretaris met deze uitspraak te ver is gegaan. Er bestaat namelijk geen wetenschappelijk onderzoek dat zijn stelling staaft. Daarom dient SGP-Kamerlid Bisschop een motie in waarin staat dat de bewindsman pas met een wet over nieuwe schoolstichting mag komen als hij heeft onderzocht of het bestaande scholenbestand nu wel of niet voldoet aan de wensen van de ouders. De SGP’er weet begin november vorig jaar een Kamermeerderheid achter zich te krijgen.
De bewindsman heeft ondertussen de universiteit van Maastricht de opdracht gegeven om een onderzoek uit te voeren. Wat wil het geval? De staatssecretaris heeft de onderzoeksopdracht enigzins veranderd, waardoor hij niet meer voldoet aan de wens van de Tweede Kamer. De motie roept Dekker namelijk op om een onderzoek te doen naar de tevredenheid van ouders met het huidige scholenbestand, maar de staatssecretaris laat onderzoeken wat de ouders zouden willen in een denkbeeldige situatie dat er geen bestaand scholenbestand is.
Dat is een belangrijke nuance, die zomaar kan leiden tot heel uiteenlopende conclusies. Ouders kunnen prima tevreden zijn met de huidige scholen, maar in het geval er sprake is van een nulsituatie, heel andere keuzes maken. Onderwijsorganisaties hebben geprobeerd de ambtenaren van Onderwijs op andere gedachten te brengen, maar dat is niet gelukt.
De indiener van de motie, Bisschop, is niet blij: „De staatssecretaris doet geen recht aan de motie. Onderzoek naar beweegredenen van ouders kan op zich wel nuttig zijn, maar de Kamer wil meer. Ik heb twijfels over het onderzoek, maar ik hoop dat de staatssecretaris alsnog onderzoek laat verrichten naar de (on)tevredenheid over het huidige aanbod.”
ChristenUnie-Kamerlid Bruins is duidelijk minder gerust: „Mijn fractie is van mening dat de staatssecretaris de motie niet uitvoert. De ambtenaren van Onderwijs zijn zich bewust van het verschil in interpretatie. Ik heb hen daarop aangesproken, maar dat heeft niet tot wijziging van de onderzoeksopzet geleid. De resultaten van het onderzoek zijn nog niet bekend, maar ik ben zeer alert.”
Ook Verus, de koepel voor protestants-christelijk en rooms-katholiek onderwijs, en de VGS, de koepel voor reformatorisch onderwijs, zijn ontevreden. Zij hadden het liefst gezien dat Dekker de motie loyaal en royaal uitvoert. Nu hij dat niet doet, hebben de organisaties een tegenzet bedacht. Ze hebben het voornemen een eigen onderzoek uit te laten voeren dat wél voldoet aan de wens van de SGP/D66/CDA-motie.
Zie ook Puntkomma pag. 14 en Accent pag. 14.
