CU: COA moet meer doen aan problemen christenen in azc
URK. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) moet „veel actiever” optreden tegen vluchtelingen die christenen in asielzoekerscentra lastigvallen.
Dat pleidooi hield ChristenUnie-leider Segers vrijdagavond in Urk tijdens een debat over de islam. „Er zijn in azc’s nog steeds geen meldpunten waar achterstelling van christenen kan worden aangegeven.”
Segers reageerde op de hartenkreet van een man uit Dronten die actief is in het azc in die plaats. Die zei zich „machteloos” te voelen over onrecht dat christenen in opvanglocaties wordt aangedaan. „Christelijke vluchtelingen zijn bang om zich in azc’s als christen te profileren. We beschermen christelijke asielzoekers niet.”
Van belang is om de „rechtsstaat te verdedigen”, zei Segers. „Als een zich misdragende asielzoeker wordt veroordeeld, moeten we zeggen: „Je toekomst ligt niet hier.”” Ook is nodig om „bondgenoten binnen de islam te zoeken”, vindt de CU-leider. „Dan doel ik op bijvoorbeeld een moslim die zei: „Als een christen pijn lijdt, is dat ook mijn pijn.””
Segers noemde het „pijnlijk” dat de seculiere meerderheid in politiek Den Haag de bescherming van christelijke minderheden „minder belangrijk lijkt te vinden” dan de bescherming van homo’s. „Als homo’s het in asielzoekerscentra moeilijk hebben, ontstaat in Den Haag veel commotie en wordt op maatregelen aangedrongen. Bij seculieren lijkt echter cultureel ongemak te bestaan als het gaat om christelijke minderheden. Zelf wil ik bescherming van christenen én homo’s én bijvoorbeeld Joden.”
Segers stelde dat „elke meerderheid de onhebbelijke gewoonte heeft zich breed te maken.” Hij verwees naar een gesprek dat hij had met cabaretier Erik van Muiswinkel, „een strijdbare atheïst.” „Hij zette uiteen hoe verschrikkelijk religie is. Zo wil Van Muiswinkel dat het Leger des Heils geen subsidie krijgt. Ik probeerde hem een spiegel voor te houden. Hij heeft exact de reflex van de meerderheid, die ik ook bij D66 tegenkom. Die partij lijdt aan revanchisme; in de trant van: we kunnen nu terugslaan.”
Door zijn jarenlang verblijf voor de GZB in Egypte is Segers enerzijds „dichter bij moslims”, maar anderzijds „verder bij de islam” komen te staan. Onder koptische christenen trof hij „veel bitterheid over hun tweederangspositie. Ze vroegen een Canadese zendeling waarom hij zo druk was met moslims. „Dan kunnen ze Jezus leren kennen”, zei hij. De Egyptische christenen zeiden: „Denk je niet dat de hel de beste plek is voor moslims?” De CU-leider stelde dat de „donkere versie van de islam groter is dan honderd jaar geleden.” „We zien aan aanslagen dat enkelingen die bereid zijn te sterven grote ellende brengen.”
Hoewel het Evangelie en de islam „haaks op elkaar staan”, vraagt Jezus je naaste lief te hebben, aldus Segers. „De islamitische en westerse beschaving hebben een uiterst moeizame verhouding met elkaar, maar er kan toch geen plek zijn voor moslimhaat.”
Ook als politicus ervaart hij soms een „ingewikkelde dubbelheid.” „Het grijpt me aan dat jongens met IS-sympathieën naar Syrië vertrekken. Ik bid God hun harten te veranderen. Tegelijkertijd stemt mijn partij in met bombardementen op IS-doelen, waarbij diezelfde jongens kunnen omkomen. Het is immers de plicht van de overheid om op te komen voor vrede en veiligheid.”