Kamer wil helderheid over bestedingen scholen
DEN HAAG (ANP). Onderwijsminister Jet Bussemaker moet met scholen beter afspreken hoe die verantwoording afleggen over de besteding van hun geld. Dat wil de Tweede Kamer. Uit het jaarverslag van het ministerie bleek recent dat er onvoldoende inzicht in de bestedingen is, doordat scholen redelijk vrij zijn om te kiezen hoe zij hun geld uitgeven.
De Kamer wil ook dat Bussemaker onderzoekt hoe het komt dat het schooladvies voor vervolgonderwijs en het advies naar aanleiding van de eindtoets maar in 48 procent van de gevallen overeenkomt. In 38 procent van de gevallen scheelt het zelfs een heel schoolniveau. Een oorzaak zou kunnen zijn dat er maar één school mag worden geadviseerd.
Verder wil de Kamer dat de bewindsvrouw uitvogelt hoe het komt dat leerkrachten zo weinig gebruik maken van de mogelijkheden om hun kwaliteiten te vergroten met behulp van een beurs. Leraren zeiden dat ze geen tijd hadden, waarop het mogelijk werd gemaakt extra vaardigheden op te doen tijdens schooluren. Maar dat heeft nog niet geholpen. Over 2015 bleef 32 miljoen euro aan geld voor dit doel over.
De kwesties komen aan de orde tijdens een debat over onderwijs woensdagmiddag. Daaraan nemen ook twee scholieren deel, een leerling uit de vierde klas van een havo in Zoetermeer en een uit de vijfde klas van een vwo in Uden. Zij hebben zich ook door het jaarverslag geworsteld, na een voorbereiding door de Tweede Kamer hierop. Ze mogen ieder een vraag stellen, alsof ze een echt Kamerlid zijn. De gedachte hierachter is dat het immers allemaal over scholieren gaat tijdens dit debat. De deelname door scholieren moet een terugkerend fenomeen worden.
De PvdA wil tijdens het debat vooral de ongelijke kansen in het onderwijs aankaarten. De Kamerleden Mohammed Mohandis en Loes Ypma komen woensdag met veertien voorstellen om het euvel te bestrijden. Ze zijn aangeslagen op onder meer een bericht van de Onderwijsinspectie. Die concludeerde dat even slimme kinderen niet altijd even goede kansen krijgen, vaak doordat de één de steun van hoogopgeleide ouders heeft en de ander niet.