Gors lust sprinkhaan
Hij heeft iets gedistingeerds, de grijze gors. Die chique streepjes, die als eerste opvallen. De asgrijze bef, het slanke lijf met de lange staart. Toen ik hem voor het eerst zag, foerageerde hij over een Spaans bospad. Af en toe pikte hij een zaadje. Dit keer zag ik hem in de Portugese Algarve. Met die eerste indruk nog in mijn achterhoofd, bekeek ik hem in tegenlicht. Hij zat in silhouet op de telefoondraad met een snavel vol grassprieten, leek het. Het was begin mei, hoog tijd om te nestelen. Het gras bleek een grote sprinkhaan die hevig verzet bood. Geen gedistingeerd zaadjes happen dit keer, de maaltijd ontaardde in een gevecht. Een klus van een minuut of zes om de tegenspartelende hap in zijn geheel naar binnen te werken. De voelsprieten verdwenen schoksgewijs als laatste.
Het was natuurlijk jammer dat hij op zo’n foeilelijke telefoondraad zat, want om hem heen lag het fraaie leefgebied van Emberiza cia. Ergens halverwege de Sierra de Monchique, een lieflijke bergketen met rotsige hellingen, paden omlijst met grassen en bloeiende kruiden. In de verte de zee. Ik had hem liever op een takje tegen de achtergrond van een rots gefotografeerd, waarin het grijs van zijn bef dan weer terugkwam. Hij bleef nog even nagenietend zitten, voor hij wegvloog.