De veilige overkant niet bereikt
Op hun vlucht naar Europa zijn duizenden vluchtelingen omgekomen aan de grenzen van ons continent. Woensdagmiddag en woensdagavond worden ze herdacht in de Amsterdamse Keizersgrachtkerk. Het verhaal van nabestaande John en drie predikanten die dinsdagavond spraken bij de aftrap van de conferentie ”Have no fear”. De herdenking vanavond is onderdeel van deze driedaagse bijeenkomst.
Hij staat tijdens het gesprek op, loopt naar de keuken en komt met een rol wc-papier terug. Het wordt John Sahle Ferej, vluchteling uit Eritrea, te veel. Hij kwam veilig in Nederland aan. Z’n zus Natsnst verdronk in de Middellandse Zee. „Alleen God kan mij helpen.”
In de Keizersgrachtkerk in Amsterdam is vanavond een bijeenkomst ter herinnering aan de honderden Afrikaanse vluchtelingen die afgelopen jaar verdronken tijdens hun oversteek naar Europa. John (27) zou graag bij de bijeenkomst zijn, maar dat lukt niet. Hij wijst naar zijn zus Tyras op de bank in haar flatwoning in IJsselstein. „Ze is zwanger. Over een paar dagen moet het kind geboren worden. Ik blijf bij haar. Haar man is overdag weg voor een taalcursus Nederlands.”
John, wiens vader niet meer leeft, groeit op in een christelijk gezin in Eritrea. „We horen bij een kerk die jullie in Nederland een pinkstergemeente zouden noemen. Die religie is in Eritrea niet toegestaan. M’n moeder heeft er zelfs voor in de gevangenis gezeten.”
Wonder
De familie Ferej besluit via Sudan en Libië de oversteek naar Europa te wagen. Johns moeder blijft achter in Sudan. Ze bereiken veilig Nederland. Een wonder, zegt John met nadruk. „Op de boot over de Middellandse Zee zaten 150 personen. Niemand is verdronken.”
Eenmaal aan de overkant wachtte John het volgende avontuur. „We reden met 150 mensen in 6 vrachtauto’s naar Italië. Een van de chauffeurs bleek drugs te gebruiken. Hij verloor de macht over het stuur, waardoor de vrachtwagen van de weg raakte. Verschillende mensen kwamen om het leven. Gelukkig zat ik in een van de andere vrachtauto’s.”
Eenmaal in Nederland kwam John in het asielzoekerscentrum in Luttelgeest, in de Noordoostpolder, terecht. Hij heeft inmiddels een verblijfsvergunning voor vijf jaar. Werk heeft hij niet. Hij vult de dagen met taalstudie, maar het Nederlands gaat hem nog niet best af. „Ik kan het al wel redelijk verstaan, maar nog niet spreken. Gelukkig had ik mezelf in Eritrea Engels geleerd, met behulp van woordenboeken.”
Een paar weken geleden besloot ook een andere zus van John, Natsnst, de oversteek naar Europa te wagen. Met een stem verstikt door emotie: „Ze heeft de overkant niet bereikt, maar is verdronken in de Middellandse Zee. Haar lichaam is ook niet aangespoeld. Ze is weg; er is niets meer van haar teruggevonden.” John valt stil. Dan: „Haar naam betekent vrijheid.”
John pakt z’n mobiele telefoon. Hij zoekt de Bijbel op: 1 Korinthe 3:16. „Hier staat het. Dat ons lichaam een tempel is en dat Gods Geest in ons woont. Daar heb ik steun aan, wat er ook gebeurt.”
Wens
Op zondag bezoekt John kerkdiensten voor vluchtelingen in Kampen en Amersfoort. „Bij God kan ik altijd terecht. Met Hem praat ik over alles wat er gebeurt.” Hij heeft nog één grote wens: „Dat mijn moeder, die 60 is, veilig in Nederland mag aankomen. Daar bid ik elke dag om.”
Vermoeid door „negatief gedoe”
Dora Kanizsai-Nagy is het hoofd van de Hongaarse organisatie Menekültmisszió (Zending onder vluchtelingen). Dora Kanizsai-Nagy legt uit dat het vluchtelingenbeleid van Hongarije voor 2014 voldeed aan alle Europese normen.
„Tot 2015 nam Hongarije veel vluchtelingen op. De veranderingen kwamen na de terreuraanslagen in Parijs op Charlie Hebdo. Vanaf dat moment begon de regering-Orban met een grote antivluchtelingencampagne. Overal kwamen borden te staan met teksten als: „Wie naar Hongarije komt, moet de Hongaarse cultuur respecteren.” Door deze succesvolle campagne begonnen de Hongaren te geloven dat immigranten en terroristen bij elkaar horen.”
Volgens Kanizsai-Nagy zien de Hongaars-gereformeerden de regering-Orban als een christelijke overheid die je niet moet afvallen. „Vanuit de Hongaarse-Gereformeerde Kerk kwam er geen verzet tegen deze campagne. Wel waren er kerkleden die individueel hulp boden aan vluchtelingen.”
Lijdt ze onder het slechte imago dat Hongarije heeft op het gebied van vluchtelingen? „De regering heeft officieel geen band met de Hongaars-Gereformeerde Kerk. Wel is Viktor Orban lid van deze kerk en een predikant –Zoltan Balog– is een belangrijke minister. De regering wordt dus wel met de kerk geassocieerd. Binnen de Hongaars-Gereformeerde Kerk durft bijna niemand de regering openlijk te kritiseren, dat wordt als het onderuithalen van goede christelijke politiek gezien.”
Kanizsai-Nagy is bedroefd en boos omdat in Hongarije de haat tegen vreemdelingen wordt gevoed. Toen ze op een hoorzitting in het parlementsgebouw haar standpunten over vluchtelingenzorg verdedigde, moest de bijeenkomst voortijdig gesloten worden, omdat zij werd uitgemaakt als verrader.
Sinds de regering met Brussel overhoop ligt, zijn de subsidies van de Europese Unie gestopt. Voor de Hongaars-Gereformeerde Kerk was de vluchtelingenopvang geen prioriteit, en dat betekende het einde van de kerkelijke organisatie Zending onder vluchtelingen. Dankzij een aanbod van de Schotse Kerk in Boedapest kon Kanizsai-Nagy het vluchtelingenwerk toch voortzetten. „De Schotse St. Columba Kerk in Boedapest kent een lange traditie van opvang voor buitengesloten mensen. Ze hielp ook Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Schotse predikant stelde zijn kerk ter beschikking voor vluchtelingenopvang. Het groepje vluchtelingen dat daar vreedzaam bij elkaar was en nooit problemen veroorzaakte, vormde het beste bewijs tegen de haatcampagne als zouden vluchtelingen en terroristen hetzelfde zijn.”
Is het moeilijk voor haar om naar deze conferentie te komen vanwege de slechte reputatie van Hongarije? „In Hongarije raak ik zo vermoeid door al dat negatieve gedoe over vluchtelingen. Hier vind ik geestverwanten en daarom is zo’n conferentie bemoedigend voor mij.”
Delen van je karige bezit
De vader van Luca Baratto kwam uit de Waldenzenkerk, zijn moeder uit de Italiaanse Methodistenkerk. Sinds 2004 is hij persvoorlichter bij de Federatie van Protestantse Kerken in Italië.
„De Waldenzenkerk vormt samen met de methodisten en de Baptistenkerk een federatie, dus ik kwam zogezegd uit een ideaal gezin”, lacht Luca Baratto. Na zijn studie theologie aan het Theologisch Instituut van de Protestantse Kerken in Rome werd Baratto in 1996 predikant van de Waldenzenkerk in Napels. „De stad Napels is bekend vanwege de vele sociale problemen die er zijn. In deze stad werd ik aangetrokken tot sociaal werk”, vertelt Baratto.
Sinds 2004 is Baratto verantwoordelijk voor de landelijke dienst van pers en communicatie. Baratto heeft een radioprogramma op zondagmorgen en is redacteur bij Notizie Evangeliche, het wekelijkse orgaan van de federatie. De Federatie van Protestantse Kerken doet veel voor de vluchtelingen. In samenwerking met andere organisaties werd Mediterranean Hope opgericht, met een opvangcentrum in Lampedusa en in Scicli op het eiland Sicilië.
„In Notizie Evangeliche staat elke week een verslag over de vluchtelingen. Het zijn ontroerende persoonlijke verhalen van aangekomen vluchtelingen die onze medewerkers ter plekke horen. Het leven op Lampedusa is heel anders dan de media doen voorkomen. In de kranten en in regeringsrapporten gaat het altijd over aantallen, over geldbedragen en statistieken. Maar in Lampedusa gaat het om mensen en niet om getallen. De eenvoudige vissersbevolking raakt bevriend met de vluchtelingen. De bevolking van Lampedusa, die aan het vergrijzen was, zag opeens weer de levendigheid van olijke kinderen.
De eilandbewoners van Lampedusa zijn niet rijk, maar wel vrijgevig. Het wonderlijke is dat zij de vluchtelingen laten delen in het weinige dat zij bezitten. Dat is nu gulheid. Niet geven van je overvloed, maar anderen laten delen van het karige wat je hebt.” Baratto vertelt over het drama dat op 3 oktober 2013 plaatsvond, toen 368 vluchtelingen op enkele meters van het strand verdronken. „Dat was een keerpunt. Wij begrepen dat er een alternatief moest komen voor de levensgevaarlijke overtocht over de Middellandse Zee met gammele bootjes als varende doodskisten.” Om die reden werd de oecumenische organisatie Humanitarian Corridors opgericht. Luca Baratto was erbij toen op het vliegveld Fiumicino bij Rome de eerste vluchtelingen aankwamen.
„Wij zijn net zo arm als zij”
Antonis Sakellariou uit Thessaloniki is ouderling in de gemeente van Thessaloniki die is aangesloten bij de Evangelische Kerk van Griekenland. Antonis Sakellariou is het hoofd van het opvangcentrum Xristianiko Steki (Christelijk Inloopcentrum).
„De naam van mijn stad Thessaloniki was al in de oudheid bekend. Ook wordt Thessaloniki in de Bijbel genoemd. In deze stad, met zo’n oude cultuur, grijnst de armoede je tegen op de straten”, vertelt Sakellariou. „In Griekenland is de crisis nijpend. Overal zie je mensen de vuilnisbakken napluizen. Alles wat bruikbaar is wordt eruit gehaald, als ze een druppeltje olie vinden zijn ze al blij.”
Is Sakellariou boos op eurogroepvoorzitter Dijsselbloem, net als veel Grieken? „Nee hoor. Maar ik ben niet representatief. Als apotheker ben ik weliswaar niet erg rijk, maar toch niet zo arm als de meeste Grieken. Dijsselbloem heeft gelijk als hij vindt dat er veel moet veranderden bij de Grieken. Maar in plaats van verandering zou ik willen zeggen dat de Grieken bekering nodig hebben.”
Sakellariou ziet de armoede van de Grieken als een voordeel met betrekking tot de vluchtelingen. „Wij Grieken hebben iets gemeenschappelijks met de vluchtelingen. Wij zijn net zo arm als zij. Wij kunnen niet op hen neerkijken.”
De Griekse Evangelische Kerk waartoe Antonis Sakellariou behoort, startte onmiddellijk met hulpverlening onder de vluchtelingen die door de sluiting van de Balkanroute in Idomeni, de noordelijke provincie van Griekenland, waren blijven steken. Rondom Thessaloniki zijn een aantal vluchtelingenkampen. In de evangelische gemeente van Thessaloniki waren vele gezinnen bereid om als gastgezin op te treden. „Onze kerk ligt in het historische stadscentrum. Wij bieden de vluchtelingen, voor het merendeel moslims, een tour door Thessaloniki aan en proberen dan iets te vertellen van de christelijke geschiedenis. We organiseren allerlei gezamenlijke activiteiten, zoals gezamenlijke maaltijden en het gezamenlijk maken van muziek.”
Volgens Sakellariou moet er een wisselwerking optreden. „Griekse christenen kunnen leren van moslims, want deze hebben eerbied voor de heilige dingen. Moslims zouden van christenen kunnen leren wat genade is.”