Clinton verdedigt antiterreurbeleid
De Verenigde Staten reageerden niet op de aanslag op de Amerikaanse torpedobootjager ”Cole”, omdat onvoldoende duidelijk was wie daarvoor verantwoordelijk was. Dat verklaarde oud-president Bill Clinton eervrijdag tegenover de onafhankelijke commissie die onderzoekt of de aanslagen op 11 september 2001 mogelijk vermeden hadden kunnen worden.
Clinton sprak achter gesloten deuren op een onbekende plaats in Washington met de tien leden van de commissie kort nadat die in het openbaar president Bush’ nationale veiligheidsadviseur, Condoleezza Rice, hadden ondervraagd. Daarbij kwam ook het uitblijven van een reactie aan de orde op de aanslag op de Cole in de haven van Aden in oktober 2000. Volgens Rice wilde Bush niet reageren op „incidenten”, maar wilde hij een breed antiterreurbeleid ontwikkelen om al-Qaida te bestrijden.
Volgens Clintons was het tijdens zijn resterende maanden in het Witte Huis (dat hij in januari 2001 verliet) niet voldoende duidelijk welke organisatie verantwoordelijk was voor de aanslag op de Cole, waarbij zeventien Amerikaanse militairen omkwamen. Amerikaanse inlichtingendiensten waren er pas in het voorjaar van 2001 (onder het bewind van Bush) zeker van dat de aanslag het werk was van de terreurbeweging al-Qaida van Osama bin Laden. In het ABC-programma Good Morning zei Bob Kerrey -een van de commissieleden- vrijdag dat Clinton agressiever tegen al-Qaida had moeten optreden.
De Democraat Kerrey prees overigens de openheid van zijn partijgenoot Clinton tegenover de commissie. Een mening die werd gedeeld door commissievoorzitter Thomas Kean, een Republikein.
De commissieleden wilden niet meer kwijt over hun gesprek met Clinton, omdat veel informatie die werd besproken vertrouwelijk is. Men wilde wel doorgeven dat de oud-president zich na de septemberaanslagen herhaaldelijk heeft afgevraagd wat hij anders had kunnen doen om die aanslagen te voorkomen.