Johan de Heer: een bundel die bleef
”Als g’ in nood gezeten”, ”Heer, wees mijn Gids”, ”Ga niet alleen door ’t leven”, ”Heer, ik hoor van rijke zegen”: wie kent ze niet? Johannes de Heer, die 150 jaar geleden werd geboren, wist met deze liederen velen aan te spreken. En nog steeds. Maar er zijn ook reserves.
De zangbundel van Johannes de Heer (1866-1961) kwam in 1905 uit. Sindsdien verschenen er meer dan dertig drukken, goed voor ruim 300.000 exemplaren.
Veel liederen die de Rotterdamse evangelist maakte, vertaalde of verzamelde kwamen ook in andere bundels terecht. Niet zozeer in kerkelijke gezangenboeken als de hervormde bundel van 1938, het Liedboek voor de kerken (1973) of het nieuwe Liedboek uit 2013. Maar bijvoorbeeld wel in de uitgaven die het Evangelisch Werkverband verzorgde: de ”Evangelische Liedbundel” en zijn opvolger ”Hemelhoog”. En ook de recente bundel ”Weerklank” voor de kring van de Gereformeerde Bond telt een aantal Johan de Heerliederen.
Met name voor bundels die met het oog op het kerkelijk jeugdwerk of voor interkerkelijke Bijbelstudiekampen werden gemaakt, zoals ”Op Toonhoogte” van de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) en de zogenoemde ”gele bundel”, werd rijkelijk geput uit Johan de Heer.
De liederen van de Rotterdamse evangelist worden dus nog altijd gezongen. Niet alleen in evangelische kringen en bij EO-programma’s als ”Nederland Zingt”. Ook in bevindelijk gereformeerde kring klinken veel van deze liederen met enige regelmaat: in gezinnen en binnen het jeugdwerk. Deze eenvoudige, evangelisch getoonzette gezangen spreken kennelijk een breed publiek aan.
Er is echter ook een huiver voor een deel van deze liederen te bespeuren. Opvallend is bijvoorbeeld dat de bundel van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) jarenlang nummers als ”Ga niet alleen door ’t leven”, ”Alzo lief had God de wereld”, ”Roept uit aan alle stranden” en ”Op die heuvel daarginds” bevatte. In de nieuwste editie uit 2013 zijn die echter verdwenen. Overigens bleven liederen als ”Doorgrond mijn hart”, ”Eens zal op de grote morgen” en ”Heer, wees mijn Gids” wel gehandhaafd. Desgevraagd kon bij de JBGG niemand de keuzes die drie jaar geleden gemaakt zijn, toelichten.
Diepgang
Een van de uitgaven waarin veel liederen uit Johan de Heer een ‘nieuw leven’ kregen, is de zogenoemde ”gele bundel”, in 2009 bij Boekencentrum in een officiële uitgave uitgekomen. Een van de samenstellers van deze zangbundel, die ontstond met het oog op interkerkelijke Bijbelstudie- en gezinskampen, is Cees van Breugel, als teamleider werkzaam bij het buurthuis Thuis in West in Rotterdam-Middelland.
Volgens Van Breugel wilden de samenstellers van de ”gele bundel” het zingen stimuleren. „Daarom werd gezocht naar bekende liederen die uitnodigen om te zingen.” Tegelijk werd erop gelet dat de bundel in z’n geheel evenwichtig de Bijbelse boodschap vertolkt. „De liederen van Johan de Heer liggen goed in het gehoor, maar hebben toch vaak diepgang. Bovendien was deze bundel vrij bekend in onze gezindte.”
Waarom spreken juist deze liederen zo aan? Van Breugel: „Ik denk dat mensen die de Heere Jezus hebben leren kennen, ook graag Zijn Naam uitzingen. Hoe ik ook van de psalmen houd, die Naam komt er niet in voor. Juist de Naam en het werk van de Heere Jezus staan centraal in Johannes de Heer. De splinters van het kruis worden bijna tastbaar als je een lied als ”Op die heuvel daarginds” zingt. Vaak proef je de sfeer van de oude Engelse hymns, waarvan het soms vertalingen zijn. Ik denk dat deze liederen populair zijn geworden omdat ze de liefde van Christus evangelisch-bevindelijk vertolken.”
Van Breugel kent de reserves die sommige mensen ten opzichte van dit soort liederen hebben. Maar relativeert die ook. „Ik kom zelf uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte en herinner me dat ik orgelles kreeg uit twee boeken: Johannes Worp en Johannes de Heer. Die twee stonden broederlijk naast elkaar op het harmonium in veel huiskamers. Uit mijn jeugd kan ik me daar geen discussies over herinneren. Als ik ”Welk een vriend is onze Jezus” speelde, werd er evengoed meegezongen als bij Psalm 89. Discussies kwamen pas later: Is Jezus wel onze vriend? Maar die vraag heb ik nog nooit horen stellen bij Psalm 103: „Hij is het Die ons Zijne vriendschap biedt!” Ik zing beide liederen graag en van harte.”
Van Breugel erkent dat er ook remonstrantse liederen in Johan de Heer staan. „Maar laten we alsjeblieft eerlijk zijn: er zijn ook psalmen in de berijming van 1773 die theologisch gezien een dubieuze inhoud hebben. Bij de selectie voor de ”gele bundel” was het streven om liederen te kiezen die de Bijbelse boodschap eerlijk vertolken. Wie er één lied uithaalt, kan dat lied eenzijdig vinden. Het is belangrijk de bundel in z’n geheel te beoordelen. En het is nog belangrijker om af en toe dit soort discussies te stoppen, een bundel open te slaan en samen te gaan zingen.”
Remonstrants
Ds. C. J. Meeuse uit Goes is van huis uit bekend met de bundel van Johannes de Heer. „In ons gezin werd veel gezongen. Met name op zondagavond stonden we vaak wel met z’n tienen rond het harmonium. We begonnen steevast met een aantal psalmen, maar daarna werd ook wel eens de bundel van Johannes de Heer geopend.”
In deze bundel stonden heel wat liederen „die onder ons geaccepteerd zijn”, zegt de predikant van de Gereformeerde Gemeenten, zoals ”Ere zij God”, ”Een vaste burcht”, ”Als g’ in nood gezeten”, ”Daar juicht een toon” en ”Eens was ik een vreemd’ling”. „Maar wij oordeelden in onze jeugd niet altijd met onderscheid. Als we een remonstrants lied aanhieven, klonk uit de voorkamer de stem van mijn vader: „Zing dat maar niet, want dat vers is niet goed.””
Er waren toen „helaas” nog geen bundels zoals we die nu hebben, zegt ds. Meeuse. „Hoewel, ook nu zijn er opwekkingsbundels in omloop die we liever niet in de handen van onze jeugd zien. Het is daarom fijn dat er initiatieven zijn om bundels te publiceren met verantwoorde liederen van de kerk der eeuwen, waarin remonstrantse verzen geen plaats krijgen.”
Het zou „in strijd zijn met wat ons voorgeslacht deed als we buiten de kerkdiensten het vrije geestelijke lied lieten liggen”, stelt hij. „Op gezelschappen werden vroeger de bundels met verzen van oudvaders stukgezongen!”
Waarom in de recente bundel van de JBGG sommige Johan de Heerliederen zijn weggelaten, kan ook hij niet zeggen. „Dat zal verschillende redenen hebben. Het belangrijkste is dat de jeugdbond midden in het kerkelijk leven liederen wil aanbieden die door alle gemeenten aanvaard worden.” Dat is volgens de predikant niet eenvoudig. „Het blijft een worsteling en uitdaging om uit de schat van de kerk die verzen op te diepen en te bewaren die op zuivere wijze het geestelijk leven vertolken.”
Heel persoonlijk
Musicus Wim Magré heeft dit jaar samen met zijn zoon Wilbert een Groot Johannes de Heer Koor opgericht. Het koor zong inmiddels in Apeldoorn, Gouda en Kampen. Op 25 juni volgt een laatste optreden in de Doelen in Rotterdam.
De aanmeldingen voor het koor stroomden binnen, aldus Magré. „We zijn gestopt toen we bijna bij de 650 waren. In Kampen konden we de zangers vorige week niet eens allemaal kwijt. Met 500 koorleden en 900 man publiek was de kerk vol.”
De liederen van Johannes de Heer blijven aanspreken, verklaart Magré het succes. „Ze zijn heel persoonlijk. Neem het lied ”Jezus is wachtend, o zondaar, op u”, dat raakt mensen. Soms vertellen mensen na afloop dat dingen van vroeger terugkwamen, toen er thuis bij het harmonium gezon- gen werd.” Niet alles in de bundel is even mooi, aldus de dirigent. „Er zitten smartlappen bij en niet alle teksten zijn even sterk. Maar toen we een halfuurtje door de bundel bladerden, had-den we genoeg mooie en bekende liederen voor onze avonden.”
De koorleden komen uit een brede achterban, zegt Magré. „Veel mensen uit reformatorische kring. Maar ook veel evangelische mensen. Hetzelfde zie je bij het publiek.”
De liederen van Johan de Heer hebben iets tijdloos, denkt de dirigent. „Ds. W. N. Middelkoop zei het vorige week in Kampen nog: Veel mensen met verstand van muziek verwachtten niet dat deze liedjes lang stand zouden houden. De tijd heeft echter het tegendeel bewezen.”
Wonderlijk fenomeen
Dirigent Jan Quintus Zwart is sinds de 28e druk uit 1991 betrokken bij de uitgave van de zangbundel van Johan de Heer. De bundel is altijd in ontwikkeling geweest, zegt hij. Er kwamen nummers bij, maar er vielen ook gaten in de nummering om-dat bijvoorbeeld de rechten van een lied niet geregeld waren. De 30e druk, uit 2004, gaat tot nummer 1011, maar telt dus minder liederen. De nummering bleef echter steeds gehandhaafd, zegt Zwart. „Mensen die vertrouwd zijn met de bundel roepen: ”nummer 53!” en iedereen weet dat ”Ga niet alleen door ’t leven” wordt bedoeld.”
In de zangbundel staan allerlei liederen die niet van Johan de Heer zijn. „Neem ”Eens zal op de grote morgen” van Arie Pronk”, zegt Zwart. „Een lied dat in geen enkele bundel stond, maar naadloos in dit repertoire past. Ook liederen uit de eerste opwekkingsbundel, zoals ”Abba, Vader”, staan in Johan de Heer. Terwijl omgekeerd Johan de Heerliederen in de eerste bundels van Opwekking staan. Daar heeft een kruisbestuiving plaatsgevonden. Vergeet niet dat de bundel vanaf het begin een samenraapsel was.”
Hoe hij dit repertoire typeert? „Toegankelijke liederen die het hart direct raken, een bepaalde emotie oproepen, op het gevoel van mensen inspelen. Niet de hoogste vorm van poëzie, kunst met een kleine k. Op eenvoudige melodieën die makkelijk zingbaar zijn. Theologisch gezien zijn ze heel christocentrisch en gericht op de wederkomst.”
Volgens Zwart zijn de gebruikers van Johan de Heer overal te vinden, van rechts-reformatorisch tot rechts-evangelisch en rechts-confessioneel. „Eigenlijk vind ik deze bundel een wonderlijk fenomeen. In welke kerk ik ook kom, bijna overal zie je deze bundel liggen. Liederen als ”Heer, wees mijn Gids” en ”’t Scheepke onder Jezus’ hoede” kent iedereen. Kijk eens naar een gemiddelde rouwdienst: minstens twee liederen komen uit Johan de Heer. Wat hebben deze liederen al een troost, blijdschap en bemoediging gegeven aan mensen. Dat is iets om heel dankbaar voor te zijn.”