Van der Steur zei opnieuw dat hij zelf ook vindt dat hij destijds te ver is gegaan en dat hij nu zelf als minister een Kamerlid nooit in die positie zou brengen.

Premier Mark Rutte is nog steeds blij met de keuze voor Ard van der Steur en Klaas Dijkhoff als bewindslieden op Veiligheid en Justitie, zei hij. Van der Steur zelf gaat moedig voorwaarts. Hij is bezig de cultuur op zijn departement te verbeteren, benadrukte hij maar weer eens. Er wordt keihard gewerkt op alle niveaus en daarin vindt hij „de motivatie om het goede te doen”.

Rutte moest uitleggen dat er vanuit zijn ministerie, Algemene Zaken, op was aangedrongen Fred Teeven niet in een staatsrechtelijk onmogelijke positie te brengen. „Het leek me verstandig.” Het kon voor staatssecretaris Teeven immers lastig worden om in die functie in te gaan op de deal die hij als officier van justitie met een drugscrimineel had gesloten.

Verder waren er vragen over Ruttes vermeende bemoeienis met de benoeming van een onderzoeker in een eerder stadium van de affaire. Algemene Zaken was daar volgens Rutte „niet besluitvormend” bij betrokken, maar „in de zin van geïnformeerd worden”.