„Toelatingsbeleid refoschool moet staan als een huis”
De reformatorische school is geen instituut om te evangeliseren. Daar zijn de directeuren Geuze en Van Kranenburg het over eens. Toch voeren hun scholen een verschillend toelatingsbeleid. Bij de een zijn onkerkelijke kinderen niet welkom, bij de ander wel. Er wringt iets. In beide gevallen.
De reformatorische Ds. Joh. Groenewegenschool in Werkendam is groot: 600 leerlingen. „Het is de mooiste school van Nederland”, zegt directeur Ad Geuze, lachend om zich heen wijzend in de lichte hal. De school is nauw verbonden met de plaatselijke gereformeerde gemeente. In het bestuur zitten alleen leden van dit kerkverband.
Geuze: „Dat is statutair vastgelegd. De ouders die tot andere kerken behoren, accepteren dit tot nu toe. Twee derde van de leerlingen behoort ook tot de Gereformeerde Gemeenten. De overigen komen voor het grootste deel uit de plaatselijke hersteld hervormde kerk en de christelijke gereformeerde kerk, een minderheid uit de oud gereformeerde gemeente en de protestantse kerk. Twee keer hebben we kinderen uit een evangelisch gezin gehad, maar dat is een uitzondering. We behoren binnen het reformatorisch onderwijs tot de behoudende scholen.”
Positieve insteek
Van ouders wordt geëist dat zij de grondslag van de school –de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid– onderschrijven. Geuze: „Kenmerkend voor ons onderwijs is dat wij de kinderen wijzen op de noodzaak én de mogelijkheid van wedergeboorte. Dat laatste nadrukkelijk ook; we kiezen een positieve insteek.”
Met elk nieuw ouderpaar voert de directeur een kennismakings- en toelatingsgesprek. „Daarin komen deze zaken uitgebreid aan de orde. Ik trek er per gesprek een uur voor uit. Dat kost me elk jaar een aantal avonden, maar het is de basis van ons toelatingsbeleid.”
De grondslag vertaalt zich in concrete zaken, zegt Geuze. „We openen de dag met gebed, we lezen de Bijbel in de Statenvertaling, we zingen de psalmen in de berijming van 1773, we vertellen minstens drie keer per week een Bijbelverhaal, we vieren de christelijke feesten, we doen niets aan sinterklaas en de meisjes dragen een rok. Ouders die voor onze school kiezen, moeten er in leer en leven achter staan. Daarom vinden we het gewenst dat ze thuis gefilterd internet hebben, maar we controleren er niet op. Ook wordt er geen kind afgewezen alleen vanwege het feit dat de ouders televisie hebben.”
Alleen vaders kunnen lid worden van de schoolvereniging. Geuze: „Dat heeft te maken met onze visie op het Bijbelse onderscheid tussen man en vrouw. Om die reden zullen we hier ook geen vrouwelijke directeur benoemen en laten we tijdens bijeenkomsten altijd een man het gebed doen. Maar ik moet eerlijk zijn: als het bestuur op bezoek komt, zitten de mannen, inclusief de plaatselijke kerkenraadsleden, achter in de klas terwijl de juf het gebed doet. Daar zit natuurlijk wel een spanningsveld. Dat geldt ook voor ons managementteam: het telt twee vrouwen.”
De school heeft een medezeggenschapsraad met alleen adviesrecht. Geuze: „Er zitten namens de ouders ook vrouwen in, maar in de statuten staat dat de voorzitter een man moet zijn.”
De directeur heeft er nog niet mee te maken gehad, maar zijn school zal, als dat gevraagd wordt, maximaal twintig vluchtelingenkinderen toelaten. „En dan ook nog voor een bepaalde tijd. We willen niet dat op deze manier de deur wordt opengezet voor het definitief toelaten van kinderen die niet tot de achterban behoren. Wel zijn we bereid voor meer vluchtelingenkinderen menskracht, materialen en geld beschikbaar te stellen.”
Open vensters
De school is geen evangelisatie-instituut, stelt Geuze. „Ik ben een groot voorstander van de reformatorische zuil, maar met open vensters naar de omgeving. Dat is nodig. Werkendam is geen Staphorst aan de Merwede. Van de 21 raadsleden behoren er slechts 3 tot de SGP. Werkendam zelf is orthodox-christelijk, maar de omliggende kernen zijn dat niet.”
Volgens Geuze heeft de reformatorische school toekomst. „Omdat God getrouw is. Het is ónze verantwoordelijkheid om consistent, consequent en transparant met ons toelatingsbeleid om te gaan. Laat zien wie je bent. Laat jezelf als school ook op dit punt in je hart kijken.”
Enige school
Dat laatste is Eric van Kranenburg, interim-directeur van de reformatorische basisschool Juliana van Stolberg in Poederoijen, met zijn collega eens. Toch ziet het toelatingsbeleid van zijn school, met ruim 200 leerlingen, er anders uit. „Wij zijn de enige school in ons dorp. Daarmee hebben we een belangrijke functie voor zowel de kinderen als hun ouders. Sinds jaar en dag voeren we een open toelatingsbeleid. Ook onkerkelijke kinderen zijn welkom.”
Van Kranenburg schat hun aandeel op ongeveer 20 procent. „Met alle ouders voeren we een gesprek. Het belangrijkste onderwerp is de identiteit van onze school. Die is gebaseerd op de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. In het gesprek leggen we aan ouders uit hoe wij kinderen zien: als een schepsel van God. Vanuit deze overtuiging zien wij ruimte om voor elk kind te zorgen; om aan elk kind de Bijbelse boodschap van zonde en genade te vertellen.”
Er treedt wel een spanningsveld op, erkent Van Kranenburg. „Die boodschap zal niet alleen bij onkerkelijke kinderen, maar ook bij hun ouders vragen oproepen. Neem de uitdrukking: een nieuw hart krijgen. Wat is dat? Dat kan lastige situaties geven. Dat geldt ook voor de viering van de christelijke feestdagen. We realiseren ons elke dag dat we veel zaken die onder ons bekend zijn, voor deze kinderen goed moeten uitleggen. En als school zijn we altijd bereid het gesprek hierover met de ouders aan te gaan. Mede om die reden hechten we veel waarde aan het thuis bezoeken van de kinderen aan het begin van hun schoolloopbaan.”
Ons kent ons
Van Kranenburg noemt de Juliana van Stolberg een echte dorpsschool. „Slechts een paar gezinnen op ons dorp sturen hun kinderen bewust naar een openbare school of een reformatorische school met een gesloten toelatingsbeleid in een dorp verderop.”
Onkerkelijke ouders weten „doorgaans goed” waar ze aan beginnen als ze hun kind naar de Van Stolberg sturen, constateert Van Kranenburg. „Ons kent ons; dat is het voordeel van een dorp. En we zijn als school heel duidelijk over onze principes. Bijvoorbeeld dat ouders de grondslag moeten onderschrijven, dat kinderen elke week een psalmvers moeten leren en dat we geen sinterklaas vieren. Daarentegen mogen de meisjes bij ons op school wel in een broek lopen, wat op de meeste refoscholen niet mag.”
De gemêleerde schoolbevolking geeft in de klas soms spannende situaties, bekent Van Kranenburg. „Een onkerkelijke leerling kan op maandagochtend zomaar over de voetbalwedstrijd op zondag beginnen waar hij is geweest. We negeren dat niet, omdat we zo’n jongen niet willen kwetsen, maar gaan er ook niet uitgebreid op in. De andere leerlingen zijn het gewend en doen er niet moeilijk over. Dat geldt ook voor de ouders. Als ik al discussies hoor, dan gaan die niet over dit soort zaken, maar over kerkelijke verschillen.”
Bijbelgetrouw
Ook Van Kranenburg ziet de school niet als een instituut om te evangeliseren. „Tegelijk ben ik blij met de mogelijkheid om alle kinderen in ons dorp Bijbelgetrouw onderwijs te geven. Om die reden staan we ervoor open om vluchtelingenkinderen op te nemen. Wij gaan daar makkelijker mee om dan de meeste andere reformatorische scholen. Voor mij is een open toelatingsbeleid al jaren gewoon. Ik heb als kind op de reformatorische Comrieschool in Rotterdam gezeten. Die bestond op een gegeven moment voor 90 procent uit allochtone leerlingen.”
Dat ”open” refoscholen kritiek op hun bestaansrecht uitlokken, gelooft de directeur niet. „Wel loop je een zeker risico dat je school op een bepaald moment van kleur verschiet. Daarom moet je toelatingsbeleid, open of gesloten, staan als een huis. In ons geval kunnen alleen kerkelijke ouders lid van de schoolvereniging worden. De medezeggenschapsraad staat wel open voor alle ouders, maar tot nu toe kunnen we die laten bemensen door uitsluitend kerkelijke ouders.”
De reformatorische school met een open toelatingsbeleid heeft zijn hart, zegt Van Kranenburg eerlijk. „Vanwege de kans om het Evangelie aan alle kinderen te vertellen. Maar je doet als school ook iets voor de hele gemeenschap. En kinderen leren al vroeg met andersdenkende leeftijdsgenoten om te gaan. Dat laatste wordt steeds belangrijker in onze pluriforme samenleving.”
Dit is het eerste artikel in een tweeluik over het toelatingsbeleid van reformatorische scholen. Volgende week reageren woordvoerders van diverse onderwijsorganisaties.
Open of gesloten
De VGS in Ridderkerk is de belangenbehartiger van het reformatorisch onderwijs. Bij de (interkerkelijke) organisatie zijn 169 basisscholen en 7 scholen voor voortgezet onderwijs aangesloten. De basisscholen zijn er in verschillende soorten: interkerkelijke scholen, scholen die uitgaan van één kerkverband, scholen met de Bijbel en hervormde scholen. Van alle VGS-basisscholen hebben er 111 een gesloten toelatingsbeleid, 58 een open toelatingsbeleid.
De zeven vo-scholen hebben alle een gesloten toelatingsbeleid. De ruimte om, incidenteel, leerlingen uit andersdenkende gezinnen toe te laten, verschilt per school. Ook zijn er bij de VGS twaalf reformatorische scholen voor speciaal (voortgezet) onderwijs aangesloten. Zij mogen op grond van de Wet passend onderwijs geen gesloten toelatingsbeleid voeren.
Naast de VGS-scholen zijn er 29 basisscholen aangesloten bij de VBSO in Veenendaal, de onderwijsorganisatie die nauw is gelieerd aan de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Ze hebben alle een gesloten toelatingsbeleid.