Kerk & religie

Kerkelijke tradities voor de fijnproevers

Voor de buitenwacht is de gereformeerde gezindte een eenvormig blok. Insiders weten beter. De onderscheiden kerkverbanden hebben hun eigen minitradities met bijbehorende kenmerken, al slijten die wel af. Verslag van een trektocht door een wonderlijke wereld.

3 June 2016 21:12Gewijzigd op 16 November 2020 04:00
Beeld Fotolia
Beeld Fotolia

Schuurtjesvolk

Met een rood hoofd stond ik voor mijn nieuwe havo 4 klas. De mentor had het plan opgevat het eerste lesuur te besteden aan kennismaking. Ieder mocht iets over zichzelf vertellen, waarbij het kerkverband op een reformatorische school vanzelfsprekend niet achterwege kon blijven. Na de algemene onderwerpen haalde ik diep adem en maakte toen met de moed der wanhoop mijn klasgenoten deelgenoot van de gemeente waartoe ik behoorde. De gereformeerde samenkomst in Alblasserdam, aldaar bekend als ”het schuurtje”. „Van de wát…?” vroeg een klasgenote.

In het kruisverhoor dat volgde, probeerde ik me zo goed mogelijk te weren. Belijdenis doen kenden we niet, doop en avondmaal wel. Ambtsdragers hadden we officieel niet, maar de bestuursleden waren niet van ouderlingen en diakenen te onderscheiden. De lezende bestuursleden hadden elk hun voorkeur. De een las voornamelijk preken van ouderwetse gereformeerdegemeentedominees. De ander van Nederlandse oudvaders en bevindelijke hervormde voorgangers die in 1834 de kerk der vaderen trouw bleven. De derde koos voor de puriteinen en hun nazaten. Of overjarig koren van de in de Gereformeerde Gemeenten geschorste ds. Kok, de hervormde ds. Holland en de christelijke gereformeerde ds. Baan. We waren eigenlijk van alles wat.

Het sprak voor zich dat we lopend naar de kerk gingen. Zelfs de schuurtjesklanten uit het naburige Nieuw-Lekkerland deden dat. Voor oudere vrouwen was het een zware opgave, zeker als ze last hadden van spataderen of een verzakking. Na een emotionele vergadering viel het besluit dat zij mochten fietsen, mits ze hun tweewieler boven aan de dijk lieten staan en het laatste stukje liepen. Naar ons schuurkerkje, dat met enkele gelijkgestemde groepjes een soort noodverband vormde. Toch klonk juist daar in het grote gebed: „Heere, gedenk Uw kerk over heel deze wereld.”


Oud gereformeerden

Wat verderop aan de dijk lag het oud gereformeerde kerkje van dominee Toes. Hij groette iedereen en had een bewogen prediking. Volgens theologische fijnproevers was hij afwisselend infra- en supralapsarisch, afhankelijk van zijn gemoedstoestand op dat moment.

De predikant die na hem de gemeente diende, kwam er dankzij ds. C. Smits. Die had de kerkenraad opdracht gegeven hem te beroepen. Alleen ds. Johannes van der Poel had bij de oud gereformeerden nog groter gezag dan ds. Smits. Hem hoorde ik tijdens een toogdag van de Rhodesia Zending in de Jachin Boazkerk in Urk. De dominees op het podium zaten wat ongeïnteresseerd om zich heen te kijken, totdat ze zelf aan de beurt waren. Dan waren ze zich van geen tijd meer bewust. Ds. Van der Poel was de laatste spreker voor de middagmaaltijd. Hem resteerde nog slechts een kwartier. „Of mag ik nog even?” vroeg hij. „Ja hoor, ga nog maar een poosje door”, werd van verschillende kanten geroepen.

Hoewel de overeenkomsten met het schuurtje talrijk waren, was er één belangrijk verschil. De Oud Gereformeerde Gemeenten vormden een echt verband. Volgens ds. Van der Poel een rekverband, maar toch: een verband. De rek ging er in de loop der jaren wel een beetje uit. En de nieuwe kerk van de Alblasserdamse oud gereformeerden heeft weinig meer van de ledeboeriaanse soberheid. Het Dominee B. Toesplein staat op zondag vol auto’s. Als Toes dát had geweten…


Vrijgemaakten

Halverwege Kinderdijk, het dorp waar ik opgroeide, woonde de predikant van de gereformeerde kerk vrijgemaakt van Alblasserdam. Artikel 31, zeiden wij. Hij droeg een grijs pak, dat zei ons al genoeg. Zelf was hij er diep van overtuigd de enige ware kerk in de omtrek te dienen. Toch zat op een zondag de vrijgemaakte Winkelhof bij ons in het schuurtje, en hij bleef komen. „Wat heb ik gehoord, ben je geen Artikel 31 meer?” vroeg iemand. „Nee”, zei Winkelhof, „ik ben nu van Psalm 32. Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven.”

In de groep waarmee ik jaren later de opleiding tot verpleegkundige volgde, zat een alleraardigst vrijgemaakt meisje. Maar ze kreeg het schuim op de mond toen ze hoorde dat ik in een gereformeerde gemeente kerkte. Daar werd een dwaalleer gebracht. Aan de Hervormde Kerk wilde ze zelfs geen woord besteden. Dat was een valse kerk. De evangelischen waren geestdrijvers.

De vrijgemaakte baard was waarschijnlijk daarom de tegenpool van de woeste baard van evangelischen. Een vrijgemaakte baard werd zorgvuldig getrimd. Bij ons kon een vader met haar onder zijn kin zijn kind niet ten doop houden; onder het volk van bondelingen leek het juist een aanbeveling. Inmiddels is een uitgesproken vrijgemaakte baard een zeldzaamheid. Ook een authentieke evangelische baard zie je weinig meer. De twee zijn –wie had dat ooit voor mogelijk gehouden– ineen gegroeid tot een ondefinieerbaar geval.


Gergemmers

Door de vrouw met wie ik al bijna 35 jaar gelukkig getrouwd ben, kwam ik in de Gereformeerde Gemeenten terecht. Voor een schuurtjesjongen een andere wereld, met classes en synoden die het laatste woord hebben. De zaken zijn er strak georganiseerd, zelfs in de leer. De rariteiten van het schuurtje kwam ik er weinig tegen, net als het gebed voor Gods kerk over de hele wereld. In plaats daarvan hoorde ik nu bidden voor de kring van onze gemeenten, onze dienstknechten en onze studenten.

Nog altijd kijk ik met ontzag naar het bestuurlijk en zakelijk talent dat dit klimaat oplevert. Voor zelfstandige denkers en creatieve geesten is het minder bevorderlijk. Vormden de oud gereformeerden een rekverband, de Gereformeerde Gemeenten hebben iets van een knelverband. Ideaal om een bloeding te stelpen, maar niet bevorderlijk voor de ademhaling. Je kunt het er benauwd in krijgen. Menigeen knapte er door de druk uit en belandde met hoge snelheid in een dwarsverband, om daar door de vaart nogal eens uit de bocht te vliegen.

In de loop der jaren leerde ik de positieve zijde zien van een keurslijf. De dingen blijven daardoor wel redelijk op z’n plaats. Zeker in een tijd waarin van alles verschuift, kan dat geen kwaad. En op het grondvlak heb ik veel goeds ondervonden.


Christelijke gereformeerden

Voor de christelijke gereformeerden kreeg ik van huis uit een zwak mee. Mijn ouders bezochten trouw bijeenkomsten van Bewaar het Pand en zendingsdagen in Elburg, waar steevast een interkerkelijk gezelschap zat. „Je hoort er mooie toespraken, die dominees houden zich aan de tijd en het is er altijd gezellig”, zei mijn moeder. Aan het eind van een zomerse dienst in het christelijke gereformeerde kerkje van Vlissingen vroeg de beminnelijke ds. Wallet de kerkgangers na de dienst even te wachten. Op verzoek van de kerkenraad wilde hij ons bij de uitgang de hand drukken. We ontvingen allen ook nog een persoonlijk woord. Dat maak je alleen bij de christelijke gereformeerden mee.

Op spilfuncties binnen de gereformeerde gezindte kom je ze weinig tegen. Machtsdenken is niet hun opvallendste eigenschap. Wel koesteren ze hun Theologische Universiteit, door ds. M. Golverdingen ooit getypeerd als „het ooilam van de christelijke gereformeerden.” Apeldoorn leverde in de loop der jaren veel Schriftgeleerden op, die kunnen preken en een dikke Bijbel hebben. En al staan op christelijke gereformeerde classes en synoden de afgevaardigden soms lijnrecht tegenover elkaar, ze blijven elkaar broeder noemen. Hoe ik dat moet beoordelen, weet ik niet goed. Het is met een kerkelijk klimaat als met elk menselijk karakter. De kracht ervan is doorgaans tegelijk de zwakte.


Gergem-in-Nedders

De Gereformeerde Gemeenten in Nederland waren me destijds onbekend. Die naam gebruikten we niet. In Alblasserdam spraken we over ”de Kerkstraat”. Daar stond het kerkgebouw van de uitgetredenen. De ouderlingen van de Kerkstraat hadden het voor het zeggen op de reformatorische Joannes Beukelmanschool. Voor hervormden en gergemmers was geen plaats in het bestuur. Het schuurtje mocht per gratie één bestuurslid leveren, maar die bungelde er maar wat bij.

Ik was al uit het dorp weg toen de grote dominee Mallan naar Alblasserdam kwam. De Kerkstraat groeide door de komst van deze kerkvorst in aanzien. Zo nu en dan las ik zijn gespierde taal in De Wachter Sions. ”De Slachter”, zei een collega. Toen ik de gelegenheid kreeg ds. Mallan te interviewen, ontmoette ik tot mijn verrassing een vriendelijke man. „Hard op de inhoud, zacht op de relatie”, zeggen ze tegenwoordig.

In later jaren maakte ik in verschillende bestuurlijke verbanden vier Gergem-in-Nedders van nabij mee, stuk voor stuk aimabele mannen. Het bracht me enigszins in verwarring, door het contrast tussen beeld en werkelijkheid. Tegenwoordig kan het gebeuren dat in De Wachter Sions Spurgeon wordt aanbevolen. Voor hokjesdenkers is het een verwarrende toestand.


Hervormden

De hervormden heb ik bewust tot het laatst bewaard. Als schuurtjesvolk wisten we ons verbonden aan de kerk der vaderen. Daar hoorden we uiteindelijk thuis. Daarom was een hervormde gemeente tijdens vakanties elders in het land de eerste optie. In oude kerken zag ik kolossale borden met namen van voorgangers die de betreffende gemeente vanaf de Reformatie hadden gediend. Teken van Gods verbondstrouw, een geliefd onderwerp onder hervormde theologen. Onder het gewone kerkvolk kwam ik dit bewustzijn minder tegen. Dat deed de dingen meestal omdat ze altijd zo waren gedaan.

De twee meest imponerende hervormde predikers waren voor mij dr. I. Boot en dr. C. A. Tukker, katholieke kerkleraars die zelfs over de grens van de Reformatie heen reikten. Ze citeerden van Augustinus tot Kohlbrugge en van Bernard van Clairvaux tot ds. Mallan. Ook zij waren van alles wat.

Inmiddels is de kerk der vaderen opgegaan in een gefuseerd verband en een hersteld verband. Het ouderwets hervormde kom ik steeds minder tegen. Menige hervormde gemeente, ziek of hersteld, bestaat tegenwoordig voor een groot deel uit malcontente afgescheidenen die van alles willen veranderen. Tot schrik van de echte hervormden. Door de ”circulation of the saints” raakt elk verband zoek. Maar ach, laat ik niet in mineur eindigen. Uiteindelijk gaat het er niet om van wat we zijn, maar van Wie we zijn.

Meer over
Serie: Traditie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer