Volgens dagblad Het Parool. is de bewindsvrouw verbaasd dat Hart van Homo’s met behulp van subsidiegeld een cursus aanbiedt waarin homoseksuelen wordt aanbevolen zich seksueel te onthouden.

Aanleiding voor de reactie van de minister is het feit dat zaterdag de website van Hart van Homo’s online gaat, zoals deze krant woensdag meldde. Het ministerie van Onderwijs geeft subsidie aan LCC Plus, een groep van christelijke organisaties voor LHBT’ers, om in christelijke gemeenschappen seksuele diversiteit te bevorderen. Hart van Homo’s valt onder deze organisaties.

„De weg naar volledige acceptatie, waarbij ook het aangaan van seksuele relaties zeker hoort, is helaas lang. Maar dit behoort zeker tot de opdracht voor Hart van Homo’s,” liet een woordvoerder van het ministerie aan Het Parool weten.

Tegenover de NOS stelde Bussemaker: „Sociale acceptatie kan op verschillende manieren, en dat betekent dat je niet alleen moet kunnen ontdekken dat je LHBT’er bent en dat het bespreekbaar wordt, maar dat je het ook moet kunnen doen.”

De PvdA-bewindsvrouw suggereert dat de doelstellingen van de stichting in strijd zouden zijn met de afspraken die gelden bij het toekennen van de geldelijke steun. Ze sluit niet uit dat de subsidie wordt ingetrokken.

Vrijdagmorgen reageerden op Twitter ook diverse Kamerleden. ”Dus Minister #Bussemaker subsidieert stichting met als uitgangspunt om als homo geen seksuele relatie te hebben?”, twitterde D66-Kamerlid Bergkamp. ”Hoe je je sexleven invult bepaal je zelf, voorlichting op scholen moet daar dus niet op voorsorteren”, meent GL-Kamerlid Voortman. Ook D66-Kamerlid Sjoerdsma liet op het sociale netwerk van zich horen: „Terug naar de jaren ‘60 met @minocw! Subsidie om homo jongeren te leren geen seksuele relatie te hebben.”

Volgens SGP-Kamerlid Bisschop ontbreekt het Bussemaker en sommige van zijn collega-Kamerleden aan respect voor bepaalde groepen in de samenleving. „Ze hebben allemaal de mond vol van seksuele diversiteit. Maar als er homo’s zijn die willen afzien van een seksuele relatie, worden ze op het matje geroepen. Blijkbaar mag die diversiteit niet té groot worden. Je zou toch mogen verwachten dat ook zij respect kunnen opbrengen voor een dergelijke keuze. Maar nee hoor, in plaats daarvan zal en moet Hart van Homo’s vinden dat een seksuele relatie voor homo’s móet.”

ChristenUnie-Kamerlid Bruins stelt het juist goed te vinden dat Bussemaker in gesprek gaat met Hart voor Homo’s. „Juist ook omdat hun uitgangspunten anders zijn dan wat je in andere leermethodes en de mainstream media meestal hoort. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat ieder kind leert over diversiteit en respect voor verschillen. Boven alles staan wij voor de vrijheid van onderwijs: ouders en scholen bepalen samen hoe kinderen onderwijs krijgen. De overheid bepaalt de eindtermen en toetst op deugdelijkheid.”

Van Wijngaarden, auteur van het boekje ”Oké, ik ben dus homo – over homoseksualiteit en het volgen van Jezus”, vindt dat Hart van Homo’s binnen de emancipatiedoelstellingen van de minister valt. „Er zijn duizenden jonge reformatorische, evangelische en gereformeerde homo’s die niet uit de kast durven komen en ondertussen met grote vragen zitten rond hun homo-zijn. Er lijkt voor hen geen plek te zijn –offline of online– waar ze op een manier die aansluit bij hun eigen leefwereld en geloofsbeleving met hun vragen terecht kunnen. Hart van Homo’s wil er juist voor hen zijn.”

De stichting wil deze jongeren stimuleren om op een overwogen manier met hun homo-zijn om te gaan en daarin keuzes te maken. „Dat betekent dat wij jongeren geen opties dwingend voorschrijven, laat staan opleggen. Als dat al zou kunnen. Wij hebben natuurlijk wel een bepaalde visie en daar lopen we ook niet voor weg, maar ze zullen zelf een keuze moeten maken in hoe ze met hun homoseksualiteit om willen gaan.”

De lesmaterialen van Hart van Homo’s hebben volgens Van Wijngaarden als doel de sociale veiligheid rondom homoseksualiteit binnen de scholen te vergroten. „Misschien hebben we te veel de indruk gewekt dat het ons gaat om de vraag of homoseksualiteit wel of niet mag. Het gaat ons echter vooral om de relatie van deze jongeren met God en hoe ze naar zichzelf kijken.”