Kerk & religie

Kerkarchitectuur in geloofscrisis

Er zijn de laatste jaren veel kerken gebouwd en godshuizen gesticht. Variërend van de zogenaamde refodomes tot bouwvormen die nog herinneren aan de oorspronkelijke schuurkerk.

Henk Middelkoop
2 June 2016 13:27Gewijzigd op 29 January 2024 08:53
Verbeelding van de schuurkerk te Berkenwoude, ontworpen voor de gereformeerde gemeente daar. beeld Boon Architecten
Verbeelding van de schuurkerk te Berkenwoude, ontworpen voor de gereformeerde gemeente daar. beeld Boon Architecten

Een algemene stijl 
–zoals de gereformeerde kerken in de jaren dertig hadden– valt er echter moeilijk te ontdekken. We zijn kennelijk niet in staat om het gebouw goed te laten communiceren wat we als gebruikers zichtbaar willen maken. Wat dat betreft verkeert de Nederlandse kerkarchitectuur in een geloofscrisis, net als de architectuur in het algemeen.

De bekendste Nederlandse architect, Rem Koolhaas, zei enkele dagen geleden dat de schoonheid van architectuur is dat het „een sprong van geloof” is. Maar –voegde hij eraan toe– een zeer moeizame sprong van het geloof. Hij deed deze kenmerkende uitspraak in een interview waarin hij stelde dat de architectuur momenteel een serieus probleem heeft. Door de zeer snelle technologische ontwikkelingen missen gebouwen die staan op een traditie van 3000 jaar bouwhistorie de aansluiting bij het moment van vandaag de dag. De gebouwen vertellen niet het verhaal van nu, maar geven herinneringen door aan het heden. En die communicatie verloopt niet goed, dat is de crisis in de huidige architectuur.

En daarmee zijn we terug bij de sprong van het geloof: het is de taak van de architect om zijn geloof in de optimale gebouwvorm met stijl te realiseren. Dat is geen rationeel proces, maar iets wat met sprongen gepaard gaat. En waarbij de communicatie van de kernwaarden van de geloofsgemeenteschap die het gebouw gaat gebruiken in de vormgeving centraal moet staan.

Retrostijl

Ook in de huidige Nederlandse kerkarchitectuur is de crisis duidelijk terug te zien. De godshuizen van de laatste jaren geven herinneringen door vanuit het verleden. Ze lijken bijvoorbeeld op een traditionele dorpskerk uit de late middeleeuwen, met spitsboogramen en een plompe toren. Of ze hebben alle stijlkenmerken van de jarendertigarchitectuur, inclusief witte goten en mooi donker metselwerk.

Voor ons architecten begint het allemaal wat ongemakkelijk te voelen. Maken we ons met elkaar niet te gemakkelijk van het onderdeel architectuur af? Waarom blijft alles in historiserende uiterlijkheden hangen? Welke reden is er dat we niet goed zichtbaar kunnen maken welke kernwaarden van de groep gelovigen die het gebouw laten ontwerpen, willen communiceren? En –om bij Rem Koolhaas te blijven– zijn we bereid om een moeizame sprong te maken? Die verder gaat dan wat we nu om ons heen zien?

Prijsvraagcultuur

Een belangrijke verklaring voor de stilstand in de kerkarchitectuur is de cultuur van de prijsvragen waarmee de architect geselecteerd wordt. Dit dwingt de architecten heel goed in te schatten wat de opdrachtgever wil zien, anders is er geen kans op de hoofdprijs. En is alle moeite en geld voor niets ingezet.

Sterker nog, schade aan de onderneming van de architect is bij het vaak verliezen van prijsvragen niet ondenkbaar. Hij verkoopt immers alleen maar uren. Een prijsvraag betekent: uren gratis weggeven.

Voeg hierbij het feit dat de opdrachtgever ”ter inspiratie” met name beelden laat zien van reeds gerealiseerde kerken, dan wordt de bandbreedte qua architectuur benauwend afgebakend. Wil je winnen, dan moet je kunnen kopiëren. Geen goed klimaat voor de moeizame sprong van het geloof die architectuur zou moeten zijn.

Uitzondering

Een architect die zich toch aan de moeizame sprong gewaagd heeft, is Eef Jan Boon uit Gouda. Zijn –helaas niet gerealiseerde– ontwerp voor de gereformeerde gemeente te Berkenwoude is een herinterpretatie van de oorspronkelijke schuurkerk.

Deze typisch Nederlandse kerkvorm is gebaseerd op soberheid en eenvoud, bij uitstek calvinistische kenmerken van de geloofsgemeenschap. Dus geen hoge toren en duur natuursteen, maar een simpele, wat flauwe dakvorm en aan de kopgevel een duidelijk zichtbare dwarsdoorsnede die herinnert aan de schuurvorm.

Wereldwijd is de schuurvorm momenteel heel populair als architectuurstijl. Op alle continenten verrijzen met name huizen die de schuurvorm als basis hebben en aansluiten bij de regionale kenmerken qua dakbedekking en gevelbekleding. De herinnering aan het mooie plattelandsleven van vroeger is de basis van het terugverlangen naar de schuurvorm als onderkomen.

Het is opvallend dat Eef Jan Boon een van de weinige architecten is die de moderne schuurvorm als een juiste architectonische vorm voor de afgescheiden gemeenten zien. Soberheid, doelmatigheid en tijdelijkheid vormen de kernwaarden die men wil uitstralen. Geen torens of theatervormen. Kleine gemeenschappen, die het huiselijke van het Godshuis in ere houden. Dat past allemaal uitstekend in een moderne schuurvorm.

De waardering van het koppelen van schuurarchitectuur aan de typisch gereformeerde schuurkerk is gelegen in het feit dat hiermee de eigen identiteit in een zeer passende eigentijdse en daardoor herkenbare vorm gegoten wordt. Dat heeft uitstraling naar buiten en zal interesse wekken.

Toekomst

De door Boon gehanteerde ontwerphouding is broodnodig om de kerkarchitectuur uit de crisis te halen. De Hersteld Hervormde Kerk bijvoorbeeld verlangt terug naar de dorpskerken die veelal noodgedwongen verlaten zijn. Is het beste antwoord dan het kopiëren van een nieuwe dorpskerk aan de rand van de gemeenschap? Of gaan architecten een nieuwe gebouwvorm ontwikkelen die recht doet aan de herinnering, en geen versteende wanhoopspoging lijkt om iets wat in het verleden ligt, vast te blijven houden – hoe begrijpelijk ook?

En hoe gaan we om met beslotenheid en openheid? De ene kerkgemeenschap wil openstaan voor de maatschappij en dat zichtbaar realiseren in de gebouwvorm. De andere gemeenschap kiest meer voor beslotenheid, bescheidenheid en oprechtheid en kan zo ook veel uitstralen en aantrekkingskracht hebben.

Het is de taak van de architect om hier zuiver mee om te gaan en goed te peilen welke kernwaarden versterkt mogen en moeten worden. Niet de eigen visie van de architect is hierbij leidend. Veelmeer dient hij vanuit een dienende houding te zoeken naar een gebouwarchitectuur die oprecht communiceert wat er beleefd wordt. Dat is de inhoud die vast moet staan, de vorm kiest de architect hier vanuit zijn artistieke vrijheid zelf bij. Dat is zijn vak, die ruimte moet hij hebben.

Ontwikkelen

Om de crisis in de kerkarchitectuur het hoofd te bieden zijn meerdere oplossingsrichtingen denkbaar. Allereerst moet de cultuur van prijsvragen op de schop genomen worden. Het kan niet zo zijn dat architecten hun creativiteit moeten inruilen voor kopieerkunsten om in de race te blijven voor een nieuwbouwplan. De architect moet geselecteerd worden op zijn kunnen en daarvoor heeft hij recht op loon naar werken.

Verder kan het een goede zaak zijn dat opdrachtgevers zich ontwikkelen in het vaardig vervullen van de rol van bouwheer. Dit kan door middel van het volgen van workshops op het gebied van kerkarchitectuur, harmonische verhoudingen, kennis van de eigen identiteit en cultuur, inpassing van preek, zang en orgel en vul verder maar aan. Een cursus kerkarchitectuur zou al deze onderdelen kunnen behandelen.

Ten slotte is het een goede zaak als er een algemene prijsvraag voor architecten georganiseerd wordt (uiteraard met deelnemersvergoeding, want een arbeider is zijn loon waardig), waarbij een fictieve opdracht gegeven wordt die met name bestaat uit kernwaarden die gecommuniceerd moeten worden. Vormgeving is vrij en mag traditioneel, modern of regionaal zijn. Daarmee wordt optimaal zichtbaar gemaakt waartoe de architectenbranche in staat is wat betreft het juist vormgeven van kerkbouwen voor de eredienst en het oprecht zichtbaar zijn in de huidige tijd.

De resultaten hiervan zullen de komende jaren doorwerken in de nog te realiseren kerken en zo een duidelijke verandering ten goede zichtbaar maken. Het zal een moeizame sprong zijn, maar onze kernwaarden moeten in alle bescheidenheid ook via de gebouwvormen zo goed mogelijk gecommuniceerd worden naar de wereld om ons heen.

Henk Middelkoop is zelfstandig architect te Gouda, gastdocent aan de Technische Universiteit te Delft, faculteit bouwkunde.
Dit is het slotartikel van de fotoserie ”Kerkarchitectuur in Nederland door de eeuwen heen”, die sinds april 2014 elke week in de bijlage Kruispunt verscheen.

Meer over
Kerkarchitectuur

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer