Nederlanders in de greep van generaal Franco
HOOGEVEEN. Cors Louwerens monsterde in februari 1937 in Rotterdam aan op het schip de Andra. Het was het begin van één groot avontuur dat hem midden in de Spaanse Burgeroorlog bracht. Zijn kleinzoon Cor Faber uit Hoogeveen schreef er een boek over.
De bemanning van de Andra wist niet dat het schip wapens vervoerde tijdens de reis vanuit Polen naar Santander. Net buiten deze Spaanse havenstad bracht de marine van de Spaanse generaal Franco de Andra op 5 april 1937 tot zinken.
Louwerens (1904-1974) hield nauwgezet een dagboek bij over zijn belevenissen. „Er gingen allerlei verhalen rond in de familie over opa’s belevenissen”, vertelt zijn kleinzoon. „Vijf jaar geleden kwam ik erachter dat mijn tante een dagboek van opa had. Ik heb het gelezen en kreeg het idee om er een boek van te maken.”
Norse man
Het boek ”Reis naar de Spaanse Burgeroorlog” kwam er en Faber (57) wordt door het hele land gevraagd als gastspreker. Op 2 juli is hij een van de sprekers tijdens een symposium over de Spaanse Burgeroorlog, die dan exact tachtig jaar geleden is begonnen.
Faber heeft zijn opa nog gekend. „Het was ogenschijnlijk een norse oude man, maar hij kon best vriendelijk zijn. Hij bleek gedesillusioneerd en teleurgesteld over de dingen die hij had meegemaakt. Door het dagboek heb ik opa beter leren kennen.”
De wapens die de Andra vervoerde, waren bestemd voor Baskische opstandelingen die zich tegen de fascistische generaal Franco hadden gekeerd. Louwerens wist dat niet en had nooit kunnen bevroeden wat voor een dramatische reis het zou worden. Hij monsterde aan in Rotterdam bij het Nederlandse Bevrachtingskantoor. „De volgende dag reisde hij met de trein naar Kiel, waar het stoomschip de Andra klaar lag voor vertrek. In Gdynia werden de wapens ingeladen.”
Gevangenis
De reis duurde twee maanden, vooral omdat de boot her en der gecontroleerd en tegengehouden werd. „In Duinkerken kreeg het schip militaire bewaking en in het Spaanse Gijon moest de Andra proberen om door een blokkade van Franco’s marine te breken. Het schip week uit naar de haven van Santander, waar de bevolking de bemanningsleden als helden ontving.”
De lading werd gelost, maar op de terugtocht torpedeerde de marine de Andra. De bemanning werd in de gevangenis opgesloten, waar de manschappen twee maanden onder barre omstandigheden verbleven. Daarna werden ze ineens vrijgelaten, mogelijk door tussenkomst van de Nederlandse regering.
De gebeurtenissen waren landelijk nieuws, want er zaten achttien Nederlanders op de boot als matroos. Tijdens een onderzoek naar deze zaak in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag kwam Faber honderdvijftig berichten. „Het gerucht ging dat de bemanning geëxecuteerd was. Mijn oma had al twee kinderen, onder wie mijn moeder, en was hoogzwanger. Zij las dergelijke verhalen en heeft opgeschreven hoe zij die tijd heeft beleefd.”
Faber gaat komend najaar naar Baskenland om nog meer informatie op te duiken. Stoomschip de Andra ligt nog steeds voor de Spaanse kust op de bodem.