Máxima aanwezig bij oratie Prins Claus Leerstoel
In de Kloosterkerk in Den Haag was koningin Máxima vanmiddag aanwezig bij de oratie van professor Saradindu Bhaduri. De Indiase hoogleraar bezet in de periode 2015-2017 de Prins Claus Leerstoel.
De leerstoel werd in 2003 ingesteld door het International Institute of Social Studies in Den Haag en de Universiteit Utrecht om een impuls te geven aan de carrière van uitmuntende, jonge wetenschappers uit ontwikkelingslanden. Een ander doel is het delen van kennis te stimuleren die voor die landen van nut kan zijn. Professor Bhaduri richt zich op het (her)ontwerpen van producten, diensten en systemen die daardoor binnen het bereik komen van arme consumenten.
De leerstoel borduurt voort op inzichten en ideeën van prins Claus. Hij was in Tanganyika (het latere Tanzania) opgegroeid, waar zijn vader bedrijfsleider was van een koffie- en sisalplantage. Afrika bleef Claus’ belangstelling houden. In de tijd dat hij prinses Beatrix voor het eerst ontmoette, werkte hij op de Duitse ambassade in Ivoorkust.
Na zijn huwelijk had hij verschillende functies op het terrein van ontwikkelingshulp. De Nederlandse regering benoemde hem in 1984 tot inspecteur-generaal ontwikkelingssamenwerking.
Daarover deed de prins regelmatig stevige uitspraken. „De ontwikkelingshulp die de rijke wereld aan de arme wereld geeft is marginaal”, zei hij in 1974. „En de hulp van de vrijwilligerskorpsen is weer een marginaal onderdeel van de marginale ontwikkelingshulp. Dat zegt niets over het belang van het werk, maar het is wel een feit dat je voortdurend in je achterhoofd moet houden.”
En: „Het ontwikkelingsprobleem is een gecompliceerde zaak. Iedereen beseft nu wel dat de toestanden in de derde wereld niet alleen daar moeten worden opgelost, maar ook –en misschien wel vooral– door veranderingen, hervormingen, in de maatschappijen van de rijke landen zélf. Er bestaat een diepe en indringende relatie tussen hún armoede en ónze rijkdom. Onze economische, monetaire en handelssystemen hebben daar alles mee te maken.”
In 1985 deed de prins weer een oproep aan de westerse wereld: „We moeten ontwikkelingslanden ook de mogelijkheid geven handel te drijven en niet onze markten afsluiten voor hun producten, niet de prijzen voor hun goederen zo laten zakken dat het voor hen soms weinig zin meer heeft aan de wereldhandel deel te nemen.”
In 1988 stelde de prins-gemaal dat een land zich niet kan ontwikkelen als er niet enige vorm van democratie is: mensen moeten in staat gesteld worden voor hun belangen op te komen.
De inspecteur-generaal voor ontwikkelingssamenwerking deed in 1995 de oproep om de woorden ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingswerkers niet meer te gebruiken: „In het gebruik van deze termen zit een zekere opdringerigheid besloten: alsof wij voortdurend niet of niet voldoende ontwikkelde mensen moesten ontwikkelen. Ik vind het enigszins aanmatigend dat wij in de ‘derde wereld’ mensen of hele gemeenschappen zouden kunnen ‘ontwikkelen’.”
Ter gelegenheid van Claus’ zeventigste verjaardag stelde het kabinet in 1996 het Prins Claus Fonds in. Dat keert de Prins Claus Prijs uit, ter ondersteuning van cultuur en ontwikkeling in derdewereldlanden.
Kort nadat de prins in 2002 overleed, werd de Prins Claus Leerstoel ingesteld. Tot begin 2014 was Máxima daarvan voorzitter van het curatorium, en nu is ze beschermvrouw.