Prof. Moehn op jaarvergadering Gereformeerde Bond: Besteed aandacht aan hel in prediking
Voor veel Nederlanders is de hel iets uit computergames. Bijna niemand gelooft er meer in. Toch mogen predikanten niet nalaten om in de prediking aandacht aan de hel te besteden. „Ieder mens zal een eerlijk antwoord moeten geven. De hel is de uiterste consequentie van het verwerpen van het Evangelie.”
Prof. dr. W. Th. Moehn (Amsterdam) gaf donderdag in Putten tijdens de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland een reactie op de publicatie ”De laatste ernst. Over de plaats van hemel en hel in prediking en pastoraat”. Dit boek van ds. J. Belder uit Dordrecht verscheen recent in de Artiosreeks van de Gereformeerde Bond.
Vreemdelingschap
Prof. dr. Marc J. de Vries belichtte het jaarthema ”Vreemdelingschap en hoop”. De bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte uit Delft noemde vijf kenmerken van het christelijke vreemdelingschap. Christenen zijn volgens hem geboren, treurende, verantwoordelijke, lovende en hopende vreemdelingen.
Christenen hebben vaak de neiging om pas het vreemdelingschap te beleven wanneer ze merken dat de weerstand tegen het christelijk geloof in de samenleving toeneemt, aldus het bestuurslid van de Gereformeerde Bond. „Dat is wel begrijpelijk, maar tegelijk geldt dat ons vreemdelingschap niet afhangt van de houding van onze omgeving. We zijn namelijk als vreemdelingen geboren. De wereld waarin we geboren worden, is van oorsprong niet de plaats waar we thuishoren.”
Een belangrijke reden dat christenen vaak hun vreemdelingschap niet zo beleven, is volgens De Vries dat ze de gebrokenheid van het leven en de zonde gewoon zijn gaan vinden. „Of ze zien deze gebrokenheid niet als een oordeel maar als een uitdaging. En ze zoeken zelf naar mogelijkheden om de gevolgen van de zonde weg te nemen.”
Bijbelse vreemdelingschap ontstaat pas als de Heilige Geest in iemands leven gaat werken, stelde De Vries. „We zijn wedergeboren tot vreemdelingenschap, maar ook tot hoop. We zijn op weg naar een toekomst. Dan word je niet alleen vreemdeling maar ook pelgrim.”
Christenen hebben echter wel een verantwoordelijkheid in deze wereld. Ze mogen hun kennis en krachten inzetten voor de samenleving om iets te laten zien van de levende hoop die ze hebben, zoals de apostel Petrus schrijft.
Bij vreemdelingschap hoort ook vreugde, zei de hoogleraar. „Het is dwaas om krampachtig aan dit leven vast te houden. Stel je voor dat dit leven het eindstation zou zijn, dan eindigen we in een gruwelijk pragmatisme: het gaat om het hier en nu.” Christenen weten echter dat ze eenmaal thuis zullen komen, en dat geeft hoop.
Liturgie
Er is in hervormd-gereformeerde kring onvoldoende aandacht voor de overtuiging dat liturgie „van de kerk” is. Het gevaar bestaat dat persoonlijke beleving de maat van de liturgie wordt, zei ds. A. J. Mensink donderdagmorgen in zijn openingswoord.
Dat is volgens de predikant uit Krimpen aan den IJssel een benadering van liturgie waardoor de verdeeldheid alleen maar toeneemt. „Discussies over liturgie zullen hierdoor alleen maar verliezers kennen. Met andere woorden: het ik van de kerkganger komt zo centraal te staan, dat het wij van de gemeente uit ons liturgisch besef verdwijnt. Maar de liturgie is niet van ons – zij is van de kerk, van de gemeente.”
Zo is de geloofsbelijdenis niet in de eerste plaats een persoonlijke of collectieve belijdenis. „Het is de belijdenis van de kerk. Die spreken we gelovig na en mee.”
Dat geldt ook voor het zingen, aldus ds. Mensink. „Wat op het psalmbord staat, is niet de uitslag van een enquête of een poll onder gemeenteleden naar de meest geliefde en gewenste liederen, het lied van de week. Zij staan erop, zonder onze inspraak. En zo zingen wij ze, als een gegeven. Niet omdat we eraan toe zijn om een loflied te zingen, of juist in de stemming voor een klaaglied zijn – wij zingen ze omdat het de liederen van de kerk zijn waarmee God gediend wordt.”
De liturgie is er niet voor de beleving van de kerkgangers, maar voor Gods eer. „Het is een teken van ongeloof en zelfverafgoding als we zeggen niets beleven aan het eren van God.”
Eigenlijk, zei ds. Mensink, zouden we als gereformeerde protestanten in dit opzicht best een scheutje katholiek besef kunnen gebruiken. „De Rooms-Katholieke en oosters-orthodoxe kerken hebben veel meer bewaard van het besef dat niet wij de liturgie vormen, maar dat de liturgie óns vormt.”
Open brief
Op tafel lag ook het financieel jaarverslag over 2015. Daaruit blijkt onder meer dat de Gereformeerde Bond het jaar afsloot met een negatief resultaat van ruim 142.000 euro. Dat is een afname van 207.000 euro ten opzichte van het jaar daarvoor. De inkomsten bleven vrijwel op peil.
Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond gaf op 13 april in een open brief aan de synodeleden uiting aan zijn zorg over de toekomstplannen van de Protestantse Kerk in Nederland in het rapport ”Kerk 2025”. Een aantal aanwezigen op de jaarvergadering vroeg zich af of een open brief niet een te zwaar middel was.
„Het is goed dat we de kerk duidelijk blijven maken welke noties bewaard moeten blijven”, reageerde ds. Mensink. „Maar een volgende keer zullen we ons nog eens extra achter de oren krabben of een open brief wijs is. Op dat moment was dit echter een van de weinige middelen om ons geluid te laten horen. Ook in het verdere traject van Kerk 2025 zullen we constructief en opbouwend blijven meedenken.”
Dr. A. J. Paisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, zei namens het moderamen (synodebestuur) dat hij „zeer bezorgd” is over de presentie van de kerk in de post-christelijke samenleving. De volkskerkgedachte is volgens hem passé. „Tegenwoordig schrikken we als iemand van buiten tot bekering komt. We hebben wel formulieren om uit te schrijven, maar niet om in te schrijven. We zullen nog voor veel verrassingen komen te staan. We hebben in het verleden te defensief geleefd en het belijden in de kluis gelegd.”
Dat kan de kerk zich niet meer permitteren, aldus dr. Plaisier. „Het is tijd voor vrijmoedigheid. God heeft ons niet op water en brood gezet; Hij geeft overvloed. Als we soms uit angst voor de samenleving achter gesloten deuren zitten, dan treedt Hij daar doorheen. Dat brengt tot overgave. Daarom kunnen we vrijmoedig spreken over God: Hij heeft ons niet verlaten.”
Dr. Plaisier dankte voor de steun van de Gereformeerde Bond, al was hij soms ook „teleurgesteld” en „geïrriteerd” over de manier waarop de Bond op het rapport ”Kerk 2025” reageerde. Hij riep de Gereformeerde Bond op positief mee te denken in de organisatorische veranderingen van de kerk, die volgens hem ook een geestelijk proces zijn. „U bent niet geroepen tot conservatisme. We hebben u nodig en u heeft veel in de melk te brokkelen.”
Reformatieverklaring
Dr. P. F. Bouter hield een „appellerend slotwoord” over de vraag: „Is de Protestantse Kerk voor ons de vaderlandse kerk?” Hij beantwoordde die vraag bevestigend, al is er „geen reden tot triomfantelijkheid.” Wanneer er onvoldoende oog is voor de vaderlandse kerk als „moeder”, dan wordt de kerk volgens de predikant uit Bodegraven een „keuzekerk”.
De Protestantse Kerk in Nederland en de Rooms-Katholieke Kerk komen later dit jaar met een gezamenlijke verklaring over de Reformatie. Dr. Bouter zei te vrezen dat daarin wel aandacht is voor verdriet over de scheuring, maar niet voor de „intense rijkdom die God in de Reformatie aan de kerk in Nederland heeft gegeven.”
Bestuur
A. Zwerus (54) uit Emst neemt zitting in het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Hij is de opvolger van mr. G. Holdijk, die op 30 november overleed. Ds. P. H. van Trigt en ds. J. A. W. Verhoeven werden herkozen. De vacature van prof. dr. W. Th. Moehn wordt nog vervuld.