Binnenland

Vluchtelingen: waarom voeren ze de foute lijstjes aan?

Ze staan aan de top van de verkeerde lijstjes, de vluchtelingen die hier arriveren. Ze brengen in veel gevallen de islam met zich mee, ze kunnen zich geregeld nauwelijks verstaanbaar maken, ze maken zich soms schuldig aan criminaliteit en een goede baan vinden is er vaak niet bij.

Jacob Hoekman
13 May 2016 08:48Gewijzigd op 16 November 2020 03:31

Nederlanders die niet staan te juichen bij de huidige volksverhuizing van vluchtelingen uit het Midden-Oosten en Afrika, hebben heel wat argumenten aan hun kant. Het beeld dat de komst van vluchtelingen één groot feest is voor het ontvangende land, doet geen recht aan de werkelijkheid.

Wat vinden de vluchtelingen hier zelf van? In debat met de moslims Bashar en Mohammad en de christenen Abia, Basel en Oscar over de nadelen van de komst van grote aantallen nieuwkomers.

Islamisering

Steeds meer moslims komen er in Nederland. Krijgen ze het straks voor het zeggen? En willen ze in feite niet allemaal een kalifaat?

Oscar: „Ik ben niet bang dat de islam het hier voor het zeggen krijgt. Het punt is: in veel Arabische landen heb je geen keuze. Je bent nu eenmaal moslim. Maar hier krijgen mensen wél de vrijheid om te kiezen. Dan zie je dat er ook moslims zijn die christen worden.”

Mohammad: „Ik geloof er helemaal niets van dat de islam het in dit land voor het zeggen krijgt. Dat moet wel een grapje zijn. Wat er in feite gebeurt, is juist dat veel moslims hun religie de rug toekeren. Ik praat natuurlijk niet over iedereen, maar wel over de meerderheid. Door de slechte gebeurtenissen in Syrië keren velen zich af van de islam. Ze worden bijvoorbeeld atheïst. Zeker van de mensen die vluchten, vraag ik me af in hoeverre ze de islam meebrengen. En al zou dat zo zijn: hoe kunnen ze de islam dan verbreiden in een land als Nederland, dat bijna niets heeft met religie?”

Basel: „Mee eens. Ik ken een moslim die gevlucht is omdat hij werd bedreigd. Zijn geloofsgenoten maakten hem uit voor kafir, ongelovige. Dan ga je niet hier de islam verbreiden.”

Abia: „Daar denk ik echt anders over. Ik zie het tegenovergestelde gebeuren. Ik zie mensen die hier wél de islam willen verbreiden, die wél hun best doen om de islam van z’n mooiste kant te laten zien. Ze doen volop dawah, zending. Daar ben ik bang voor, want deze mensen hebben veel negatieve gevoelens over Nederlanders. Ze vinden Nederland een slecht land omdat de islam hier niet heerst. Ik denk dat de islam hier wel degelijk de overhand zou kunnen krijgen. Ik zie het al in de praktijk. Bij mij op school houden studenten presentaties over de islam als religie van vrede en over andere islamitische onderwerpen. Ook weet ik dat er christelijke meiden zijn die zich tot de islam hebben bekeerd. Ze dragen nu een hoofddoek.”

Mohammad: „Er zullen vast mensen tussen zitten die de islamisering van Nederland als hun grote doel zien, maar daar moeten we niet bang voor zijn. Tegelijk erken ik: er is dawah in Nederland. We moeten niet bang, maar wél voorzichtig zijn.”

Abia: „Helemaal mee eens.”

Bashar: „Ongetwijfeld zijn er voorbeelden van dawah. Maar ik constateer dat vluchtelingen vooral hun religie willen kunnen praktiseren. Mannen in de opvang vroegen mij bijvoorbeeld: Wat denk je, zou mijn vrouw met hoofddoek op straat kunnen lopen? Kan zij zichzelf zijn? Die mannen zijn blij dat dat hier mogelijk is.

Dat geldt denk ik voor de meeste vluchtelingen. Ze zijn meer bezorgd over hun persoonlijke belangen dan over het verbreiden van hun geloof.”

Abia: „Dan denken we daar verschillend over. Als ik wéér een presentatie hoor op school over de islam, denk ik: Kies eens een ander onderwerp! Tulpen, molens, Van Gogh: er is toch genoeg?”

Taalvaardigheid

De mate waarin vluchtelingen het Nederlands leren beheersen, valt soms ronduit tegen. Maar taal is cruciaal voor een goede toekomst. Hoe moet dat ooit goed komen?

Bashar: „Taal is, veel meer dan islamisering, een van de meest essentiële en kritische problemen. Mensen die de taal niet kennen, raken onmiddellijk geïsoleerd in de samenleving. Ik zie dat gebeuren. Ik ken mensen die in Amsterdam wonen, maar ze kijken naar Syrische tv, luisteren naar Arabische muziek, eten Arabisch voedsel en hebben alleen Arabische vrienden. Ze leven fysiek in Nederland, maar cultureel en sociaal gezien niet. En dat komt door de taal. Als je het over integratie hebt, heb je het allereerst over taal. Daar ben ik van overtuigd.”

Basel knikt. „Iedereen die succes wil hebben, moet éérst in de taal investeren. Anders blijf je op een eiland zitten. Zelf probeer ik daarom ook zonder docent of school de taal te leren. Ik zie veel mensen die dat doen, in de opvang. Officieel regelt de overheid nog niets zolang je in een noodopvang zit. Maar ik denk: hoe eerder je les krijgt, hoe beter het is. Op dat punt heeft de overheid denk ik een fout gemaakt toen veel Marokkaanse en Turkse mensen hierheen kwamen: de Nederlandse taal was toen niet verplicht.”

Oscar: „Klopt. De mensen die niet willen, moet je verplichten. Turken en Marokkanen kwamen hier destijds voor werk. Hun doel was geld verdienen, niet integreren. Maar het ene kan niet zonder het andere.”

Mohammad: „Het zou goed zijn dat je salaris gekoppeld wordt aan de mate waarin je de taal beheerst. Dan krijgen mensen het idee dat ze er echt iets voor moeten doen, voor hun eigen bestwil.”

Bashar: „Dat zijn dingen die de overheid kan doen, en dat is goed. Maar de overheid doet al veel. De eerste verantwoordelijkheid ligt op de schouders van de vluchteling zelf.”

Criminaliteit

Vluchtelingen en asielzoekers maken zich regelmatig schuldig aan criminele activiteiten. Vind je het gek dat mensen argwanend zijn?

Oscar: „Dat is niet alleen een probleem van buitenlanders. Het is een maatschappelijk fenomeen. Buitenlanders willen in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, maar het vinden van werk is vaak moeilijk. Niemand wil graag van een uitkering leven, want een auto, mooie kleren: dat wil ieder mens. Maar soms lúkt het gewoon niet om aan de slag te komen. Dan solliciteerde ik voor productiewerk, en zeiden ze: je taalbeheersing is te laag. Als je keer op keer afgewezen wordt bij bedrijven, kan ik me voorstellen dat mensen crimineel gedrag vertonen, ook al is dat fout.”

Mohammad: „Ik denk inderdaad dat criminaliteit verband houdt met taalbeheersing. Als je de taal spreekt, weet je beter de weg in een land en doe je minder snel criminele dingen.”

Abia: „Ja, maar je houdt het probleem van de cultuur die soms totaal anders is. Zelf raapte ik in Syrië ieder papiertje op dat ik op straat zag liggen, om maar iets te noemen. Maar dat geldt niet voor iedereen. Als het normaal is in jouw cultuur of jouw opvoeding om verkeersovertredingen te begaan, word je misschien ook sneller crimineel, zeker als je niet loyaal bent aan dit land.”

Bashar: „Dat laatste is echt een punt. Dankbaar zijn, loyaal zijn, dat is heel belangrijk. Een paar dagen geleden sprak ik een buitenlandse jongen, hier in Nederland. Hij zei tegen me: Ik zou wel willen dat Nederland net zo’n oorlog krijgt als Syrië. Ik haat Nederland.”

Abia knikt heftig. „Echt, soms háten de mensen Nederland.”

Bashar: „Maar, dat moet ik er ook bij zeggen, er zijn óók Nederlanders die cultureel gesloten zijn, die weigeren om met vluchtelingen te spreken. Als we willen dat iedereen loyaal is aan dit land, moeten we het zien als een gedeelde verantwoordelijkheid.”

Werkloosheid

Een flink deel van de vluchtelingen vindt niet snel een passende baan. Moeten ze dan maar uitkeringstrekkers worden op kosten van hardwerkende Nederlanders?

Mohammad: „In de eerste les van onze inburgeringscursus leerden we dat een deel van de Nederlanders tegen vluchtelingen is omdat de Nederlanders betalen voor hun uitkering. Dat heb ik in mijn oren geknoopt. Snel werk vinden is voor mij heel belangrijk.”

Bashar: „Maar dat gaat niet vanzelf. De arbeidsmarkt in Nederland is sterk concurrerend en veeleisend. Veel vluchtelingen kunnen niet aan die eisen voldoen, zelfs niet als ze hoge diploma’s hebben. Daarom falen ze in het vinden van werk, of ze krijgen werk van lager niveau, wat hen minder gemotiveerd maakt. Een oplossing is denk ik als bedrijven sociale projecten opstarten, speciaal voor vluchtelingen. In zo’n project kunnen vluchtelingen meeveranderen naar wat een moderne en snelle arbeidsmarkt vraagt. De overheid kan niet alles doen, daarom wil ik het belang van bedrijven echt benadrukken. Vergeet niet: veel vluchtelingen weten niet eens hoe ze een fatsoenlijk cv moeten schrijven.”

Abia: „En laten we met elkaar accepteren dat het nu eenmaal een tijd duurt voordat een vluchteling aan de slag is. Je bent zo drie jaar onderweg met taal, school en huis. En dan moet je vaak nog een opleiding voor het werk volgen, waarbij je op nul moet beginnen. Dat duurt zo wéér drie jaar. Dan ben je dus vijf, zes jaar verder. Ik hoop dus echt dat Nederlanders ons niet verantwoordelijk houden voor iets waar we niets aan kunnen doen. Maar, dat zeg ik er wel bij, ná die tijd zijn we wel verantwoordelijk.”

Oscar: „Soms kan een opleiding ook wel korter, gelukkig. Dat helpt om snel werk te vinden. Maar het nadeel is dat je met zo’n korte opleiding bijna nooit een vast contract krijgt. Dat is misschien wel het allermoeilijkste.”

Abia: „Klopt. Maar laten we niet opgeven. Zelf het initiatief nemen, dat moeten we. Laten we bewijzen dat we productief zijn en niet gevaarlijk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer