Erasmus’ moeder laat haar zoon nog steeds spreken
Op een bankje onder de witte kaarsen van de kastanjeboom achter de Catharinakapel koestert Margaretha Goudana zich in het zonlicht. De klok van de Goudse Sint-Jan slaat tien keer. Ze schrikt op uit haar gepeins. „Kom, naar de markt”, spreekt ze zichzelf toe. „Geert zal honger hebben als hij straks uit de Latijnse school komt.”
Margaretha Goudana is de moeder van Geert Geertszoon, beter bekend als Erasmus. Het wonderlijke is dat ze nog steeds in Gouda rondloopt en daar gesprekken met mensen aanknoopt over het gedachtegoed van haar zoon. „We moeten met elkaar samenleven. En zijn we het niet met elkaar eens, dan gebruiken we niet het zwaard, maar het woord en de pen”, zo leert ze de mensen die ze tijdens haar wandeling tegenkomt.
Margaretha Goudana is in werkelijkheid Carolyt Koops. Gekleed in een lange jurk van groen linnen en met een witte kap op haar hoofd lokt ze allerlei reacties uit. „Wij kunnen ook nu nog veel van Erasmus leren. Gouda is dichtbevolkt. Er wonen veel christenen, maar ook veel Marokkanen en tal van andere groepen. Al die verschillende mensen moeten met elkaar in gesprek blijven om het hier goed te houden met elkaar”, meent de verhalenvertelster.
Erasmus van Rotterdam heeft ook in Gouda zijn sporen nagelaten, laat Koops in haar rondleiding zien. Ze begint haar wandeling bij het Margarethaklooster. Het Margarethaklooster stond bekend om de verfijnde handschriften, die tot in de bibliotheken van Londen, Parijs en Rome teruggevonden werden. Gouda was in Erasmus’ tijd zo’n zestien kloosters rijk. Eramus’ vader kreeg in Gouda een opleiding tot priester. Het celibataire leven was aan hem echter niet besteed. Uit zijn onwettige relatie met Margaretha werden twee kinderen geboren: Pieter en Geert. „Geert heeft zijn buitenechtelijke geboorte lang ontkend. Maar we weten niet goed of hij om die schande te verbergen zijn naam veranderd heeft. Misschien was Erasmus ook een naam die hij aangenomen heeft als kloosterling. Of gebruikte hij hem als een pseudoniem, om veilig kritisch te kunnen schrijven?” vraagt Koops zich af.
Rotterdam
Bij de Vroesentuin, waar de buste van Erasmus van beeldhouwer Hildo Krop staat, houdt vrouwe Margaretha haar pas in. Ze vertelt hoe de vader van haar kinderen, Gerard Helye, als boete voor zijn misstappen in de liefde op bedevaart gestuurd werd naar Rome. „Ik werd letterlijk en figuurlijk afgescheept naar het gehucht Roterodami. Toen Gerard weer in Gouda kwam, ben ik daar ook gaan wonen. Onze Geert was toen een jaar of vier.” Of Geert in Gouda of in Rotterdam geboren werd, laat ze wijselijk in het midden.
Waar Erasmus tijdens zijn kinderjaren in Gouda heeft gewoond, is niet duidelijk. Wel vermeldt de Goudse stadshistoricus Ignatius Walvis twee mogelijke woonhuizen van Erasmus’ vader. In zijn boek ”Beschrijving der stad Gouda” uit 1713 noemt hij een pand achter de patriciërswoning van Bertha van Heyen aan de Westhaven, een achterhuis aan de Peperstraat. Een andere plek is de Vijverstraat. Naar Erasmus’ woonhuis blijft het gissen. „Eigenlijk doet het er niet zo veel toe of hij hier geboren is en waar hij gewoond heeft. We weten wel zeker dat hij de Sint-Jan heeft gezien, al was die nog niet zo groot als nu. Ook het stadhuis stond er al, het was toen zo’n veertig jaar oud. En hij ging naar de Latijnse school tegenover het stadhuis, het pand waar nu Arti Legi is.”
Bij de Sint-Jan loopt Koops even het atelier van kunstenaar Menno Meyer binnen. Hij heeft verschillende munten en medailles gemaakt met de beeltenis van de grote filosoof. In de vitrine waar hij ze tentoonstelt, staat ook een uitgave van de ”Lof der Zotheid” uit de jaren dertig van de vorige eeuw. „Erasmus was een vooruitstrevend mens. Hij was de eerste Europeaan”, zegt Meyer. Maar Koops nuanceert het beeld. „Ik heb in Erasmus’ boeken terug proberen te vinden of hij iets zegt over Europa. Maar ik lees daar niets over. Pas vanaf 1850 wordt hij een Europeaan genoemd. Waarschijnlijk kende hij het begrip uit de Griekse mythologie, maar het had voor hem een totaal andere betekenis dan voor ons. Wel heeft hij veel door Europa gereisd. Erasmus was vaak op de vlucht, soms voor de pest en soms omdat hij vervolgd werd vanwege zijn controversiële uitspraken.”
Koops en Meyer slaan een bruggetje naar deze tijd. „Er zijn nu ook veel mensen op de vlucht omdat ze „politiek niet correct” zijn. Gelukkig is er in ons land nog vrijheid. Maar we moeten wel met elkaar blijven praten”, sluit Koops haar gesprek af.
Geannexeerd
Al wandelend naar de Westhaven merkt Koops op dat Erasmus door veel mensen geannexeerd wordt. „De pro-Europabeweging neemt Erasmus graag als boegbeeld. In de jaren 30 was er onder pacifisten een opleving van Erasmus’ vredesgedachte, dat zag je aan die heruitgave bij Meyer in de vitrine. In de tuin van het Vredespaleis in Den Haag kwam een beeld van Erasmus, ook van Hildo Krop, te staan. En tijdens mijn wandelingen merk ik bij zowel humanisten als christenen dat ze zich beiden Erasmus graag toe-eigenen.” Koops wil de filosoof, theoloog en schrijver echter niet in een hokje stoppen. „Wij hebben de wijsheid niet in pacht. Ik denk dat Erasmus in geen van onze kaders past.”
Bij het huis van Bertha van Heyen aan de Westhaven staat Koops weer even stil. „Toen Erasmus in 1487 zijn intrede deed in het klooster Steyn bij Gouda was Bertha van Heyen zijn weldoenster. Bij haar kreeg hij een warm onthaal. Erasmus heeft een uitgebreide grafrede op deze bijzondere vrouw geschreven, die vaak brood uitdeelde onder de armen van de stad. Die rede is pas herdrukt door de Goudse Drukkerswerkplaats.”
Koops steekt een paar straten door naar het Erasmusplein. „Reizigers zijn wij in deze wereld, geen bewoners”, zo luidt het citaat van Erasmus op de zijgevel van een modern pand aan het water. Erasmus is geen vreemde eend in de bijt in Korte Akkeren, een wijk die niet altijd even positief in het nieuws komt.
Een moslim houdt Koops staande. „Waarom bent u zo gekleed?” „Ik ben de moeder van Erasmus. Hij heeft veel voor Nederland betekend. Hij heeft bijvoorbeeld de Bijbel vertaald. En hij liet ons allerlei andere mooie dingen na. Kijk maar naar die uitspraak op de muur daar. Zo dacht mijn zoon erover.”
„O, dat heb ik al vaak gelezen. Mooi! In de Koran staat iets soortgelijks.”
Koops geniet zichtbaar van de ontmoeting. „Kijk, dat zijn de krenten in de pap. Ik merk dat Erasmus ook nu nog mensen met elkaar verbindt.”
500 jaar Griekse editie Nieuwe Testament
In 1516 publiceerde Erasmus de eerste Griekse uitgave van het Nieuwe Testament. Lange tijd was deze uitgave de basis voor de meeste Bijbelvertalingen. Ter gelegenheid van het 500e gedenkjaar brengt dit themanummer de betekenis van de humanist voor het voetlicht: zijn debat met Luther, zijn visie op de Joden, zijn mening over opvoeding, godsdienst en tolerantie. En wat zegt de naam Erasmus voorbijgangers van zijn standbeeld in Rotterdam? Driestar hogeschool belegt op donderdag 19 mei een symposium in Gouda over Erasmus. Voor het programma zie driestar-educatief.nl.
Erasmus van Rotterdam
Desiderius Erasmus van Rotterdam was een veelzijdig mens. Priester, schrijver, filosoof en reiziger zijn passende titels voor deze man, die leefde op het kantelpunt van middeleeuwen en renaissance.
Wanneer en waar Erasmus is geboren, is niet duidelijk. Vermoedelijk ziet hij in 1469 het levenslicht. Geert Geertszoon, zijn eigenlijke naam, is het onwettige kind van een priester uit Gouda en een chirurgijnsdochter uit Zevenbergen. Hij zit een aantal jaren in Gouda op school. In zijn vlegeljaren verhuist hij naar Deventer, om later weer terug te keren naar Gouda. Daar trekt hij zich zeven jaar terug in het klooster Emmaüs in Steyn, even buiten de stad. Daar verschijnt zijn eerste boek, net als al zijn andere werken in het Latijn geschreven. ”Over de verachting van de wereld” heet het.
In 1492 gaat Erasmus in Parijs studeren. Dat is het begin van een tijd van onrustig reizen van het ene naar het andere land. Na 1501 is hij niet meer in Nederland geweest. Zijn laatste woonplaats is het Zwitserse Basel, waar hij in 1536 sterft.
Het beginsel ”Ad fontes” (naar de bronnen) spreekt sterk tot Erasmus’ verbeelding. Hij vertaalt daarom de Bijbel vanuit de Griekse grondtekst opnieuw naar het Latijn. Erasmus heeft veel kritiek op de Rooms-Katholieke Kerk. Vaak verwoordt hij zijn commentaar nogal luchtig, bijvoorbeeld in zijn ”Lof der Zotheid”.
In de aanloop naar Pinksteren staat in ”Lof der Zotheid” te lezen: „Ook is de Heilige Geest in de gestalte van een duif neergedaald, niet in die van een arend of een wouw.” Dat is Erasmus ten voeten uit.
De editie van 1516
Erasmus zag in de Bijbel de enige maatstaf voor geloof en leven. Daarom was hij een groot voorstander van de Bijbel in de volkstaal. „Ik ben het volstrekt oneens met hen, die niet willen, dat leken de Heilige Schrift lezen, of deze, in de volkstaal overgebracht, in bezit hebben. Alsof Christus zulke ingewikkelde dingen had geleerd, dat ze alleen begrepen zouden kunnen worden door een handjevol theologen!” schreef hij.
Om een betrouwbare Bijbeltekst te hebben, legde Erasmus zich toe op de oorspronkelijke bronnen. Hij bestudeerde de zes hem bekende handschriften van het Nieuwe Testament en gaf die in 1516 uit, samen met zijn Latijnse vertaling ervan. Zijn editie verwierf een enorme invloed en was tot in de achttiende eeuw de algemeen aanvaarde tekst.