Davutoglu, wiens regering de beurs trok voor de herbouw van de moskee, opende het gebedshuis. De moskee brengt een boodschap van vrede, zei hij. „Bosnië-Herzegovina, met zijn moslims, katholieken, orthodoxen en joden, is één lichaam, één hart”, stelde de Turkse premier met een verwijzing naar de afscheidingsplannen van sommige Bosnische Serviërs. „Als er een poging wordt gedaan het te verdelen, dan zou dat betekenen dat dit hart doorkliefd wordt.”

De zestiende-eeuwse Ferhad Pasja of Ferhadija-moskee, die onder bescherming van UNESCO stond, werd opgeblazen in 1993. De Bosnische Serviërs zouden alle sporen van de Ottomaanse en islamitische invloed in Bosnië hebben willen uitwissen. Op de parkeerplaats die zij van het terrein maakten is nu opnieuw een moskee verrezen. Die is grotendeels opgetrokken uit de stenen van de oude, die zijn opgedoken uit de naburige rivier de Vrbas.

Hoge Kroatische rooms-katholieke, Servisch-orthodoxe en joodse geestelijken woonden de inwijding bij. Zij spraken warme woorden. De hoge gasten en belangstellende moslims uit heel Bosnië werden beschermd door een duizendtal politieagenten. De autoriteiten grendelden het stadscentrum af en legden het droog.

De herbouw van de Ferhad Pasja-moskee stuitte op fel verzet van Servisch-Bosnische nationalisten in Banja Luka, waar nog maar tien procent van de oorspronkelijke Kroatische en mosliminwoners over is. Bij de eerstesteenlegging vielen Servische nationalisten bezoekers aan. Er vielen een dode en tientallen gewonden.