Zeker beloofd
Handelingen 1:8a
„Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn.”
Jezus heeft met Zijn hemelvaart, als vervulling van de grote belofte aan de kerk onder het Oude Testament (Jesaja 44:3, Joël 2:28) opnieuw Zijn belofte Zijn discipelen gegeven en daarna Zijn Geest op hen uitgestort. Dit verklaart Petrus: Door Gods rechterhand zijnde verhoogd, en van de Vader ontvangen hebbende de belofte van de Heilige Geest, heeft Hij uitgestort wat gij ziet.
Jezus ontving dus toen de belofte van de Vader. Hij ontving toen de beloofde zaak. De belofte werd Hem toen niet eerst gegeven. Hij ontving die ook niet voor Zichzelf want de belofte was gegeven lang tevoren, en Hij had in eigen Persoon de volheid van de Geest van Zijn menswording af ontvangen.
Maar nu werd Hem gegeven dadelijke macht, om de belofte te vervullen en te voltooien, in het uitdelen van de beloofde zaak, en daarom wordt van Hem gezegd dat Hij de belofte ontving.
Van al de gelovigen onder het Oude Testament wordt gezegd, dat zij in het geloof stierven, de belofte niet verkregen hebbende. Dat wil zeggen: de beloofde zaak kwam in hun dagen niet dadelijk, al hadden zij de belofte ervan (Hebreeën 11:39).
John Owen, predikant te Fordham
(”Een verhandeling aangaande de Heilige Geest”, 1746)