Binnenland

Defensie treft schikking met blauwhelmen uit Libanon

De Palestijnse bevrijdingsorganisatie PLO neemt in de jaren 80 vanuit Libanon regelmatig Nederlandse blauwhelmen onder vuur. „Levensgevaarlijk.”

27 April 2016 18:49Gewijzigd op 16 November 2020 03:11
Drie YP408-panterservoertuigen van de Nederlandse blauwhelmen in Libanon. beeld Defensie
Drie YP408-panterservoertuigen van de Nederlandse blauwhelmen in Libanon. beeld Defensie

Twee keer dient plaatsvervangend pelotonscommandant Jos Remmen (57) uit Nieuw-Bergen (Limburg) als blauwhelm bij de VN-vredesmacht Unifil in Libanon. Van mei tot september 1980 en van januari tot september 1982 maakt Remmen deel uit van het 44 Pantserinfanteriebataljon, regiment Johan Willem Friso.

Nederland bewaakt met ruim 800 (vooral dienstplichtige) militairen een relatief groot gebied van de VN-bufferzone in Zuid-Libanon. Met enige regelmaat is het extreem gevaarlijk. „Wij zaten precies tegenover een PLO-kamp. Doel van de Palestijnen is om zo veel mogelijk Joden te doden”, zegt Remmen. „Soms verveelden de Palestijnse strijders zich. Of begonnen spierballengedrag te vertonen.”

Tijdens de invallende schemering in augustus 1982 beschieten de Palestijnen de Nederlandse VN-post. „Het was voor mij de eerste keer dat ik onder vuur werd genomen. Het klonk als dikke bromvliegen. Als snel had ik in de gaten dat het kogels waren.”

Remmen geeft zijn mannen opdracht dekking te zoeken. „De mitrailleurs en antitankwapens knetterden. Ik was bang voor het leven van mijn mannen.” De beschieting duurt drie, vier uur. „De Palestijnen hebben heel wat munitie afgevuurd.”

Geweldsinstructie

De geweldsinstructie van het VN-mandaat geeft de blauwe baretten toestemming om terug te schieten. Uit zelfverdediging. Remmen grinnikt. „Het mandaat luidde ongeveer als volgt: Terugschieten mag, met hetzelfde aantal kogels, maar liefst van een kleiner kaliber.”

Een dienstplichtig soldaat springt zijn bed uit op het moment dat de beschieting begint. Een kogel boort zich dwars door de wand van zijn militaire prefab stacaravan, schiet door het kussen van de militair en verlaat het vertrek via de wand aan de andere kant. „De kussenvulling zat op de muur.”

Angst voelt Remmen tijdens het vuurgevecht niet. „Het gekke is: je hersenen weigeren te geloven dat je wordt beschoten. Dat past gewoon niet in je denkpatroon. Na afloop, als je de inslagen ziet, dringt de ernst van de situatie pas tot je door.”

De Unifiller maakt „bizarre” situaties mee. „Een militair zat regelmatig een collega, een korporaal te jennen. Watje, doetje, riep hij tegen ’m. Op een gegeven moment pakt die militair zijn wapen, laadt hem door en richt op die collega. Ik sprong ertussen en duwde de loop omhoog. De kogel schoot dwars door het plafond.”

In 1982 keert de pelotonssergeant terug naar Nederland. „Ik was beroeps, kon dus tot mijn pensioen blijven.” Het leger lijkt echter veranderd. „Het was mijn leger niet meer. Tijdens een schietoefening stonden collega’s te mauwen over één huls die zoek was. Terwijl ik in Libanon met vier kisten scherpe munitie onder mijn bed sliep.”

Geen waardering

De waardering voor de Unifillers is ver te zoeken. In 1987 neemt Remmen ontslag en stapt over naar de jeugdgevangenis in Nijmegen. „Een vlucht”, constateert de Limburger later. Vele jaren leeft hij op adrenaline. Een geweldsincident met een groep zwaar criminele Marokkanen breekt hem op. „Het licht ging uit.”

Behandelend artsen stellen in 2009 het posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) bij hem vast. Vijf jaar lang krijgt de ex-militair een dagbehandeling in het Sinaï Centrum in Amersfoort voor zwaar getraumatiseerde militairen. „Zware jaren.” Remmen –getrouwd, vader van drie zoons– heeft „het geluk” een stabiel thuisfront te hebben. „Sterke vrouw, goed huwelijk. Anderen raakten zwaar aan de alcohol en drugs.”

Remmen verliest zijn baan, zijn carrière is geknakt. Het UWV keurt hem voor 100 procent af. „Na twee jaar krijg je nog slechts 80 procent van je salaris. Geen vetpot met drie kinderen.”

De ex-Unifiller kan zich niet herinneren dat Defensie hem ooit heeft gewaarschuwd voor risico’s rond de missie. Ook van een aanbod voor nazorg weet hij niets. Eind 2014 –„na zes jaar strijd”– spreekt de bestuursrechter uit dat de oud-militair kampt met een ”dienstverbandaandoening” door twee uitzendingen naar Libanon.

Remmen heeft daarmee recht op een militair invaliditeitspensioen (uitkering voor inkomstenderving) en een ereschuldregeling (schadevergoeding). De oud-pelotonssergeant is daarmee „een trendsetter” in de rechtsgang voor ex-Libanongangers met PTSS-achtige problemen.

Een blauwhelm met een dienstverbandaandoening krijgt bij 100 procent arbeidsongeschiktheid 125.000 euro. „Eindelijk gerechtigheid”, reageert Remmen. „Het gaat me niet om het geld, al is dat mooi meegenomen, maar het gaat om de erkenning.”


Doorbraak voor Unifillers

Unifilmilitairen kampen nog altijd met stress en psychische schade na hun uitzending voor de VN-vredesmacht in Libanon in de jaren tachtig. Voor, tijdens en na de missie ontbreekt de broodnodige zorg, klagen voormalige blauwhelmen. Defensie wil nu een miljoenenschikking treffen. „Een doorbraak.”

Duizenden jonge, dienstplichtige Nederlandse militairen vertrekken vanaf 1979 naar Zuid-Libanon om onder VN-vlag te dienen als buffer tussen Israël en Palestijnse milities. De blauwe baretten steggelen al jaren met Defensie over het –in hun ogen– ontbreken van adequate zorg rond de VN-missie.

Het ministerie ontkent jarenlang tekort te zijn geschoten in zorg. Militairen zijn rond de uitzending schriftelijk gewezen op de risico’s, terwijl ze direct na de missie, na afloop van hun dienstverband én drie tot zes maanden na diensttijd zijn geïnformeerd over beschikbare hulp, aldus Defensie.

Het posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) is eind jaren 70 een nog onbekend begrip, de mogelijkheid psychische aandoeningen op te lopen wordt nauwelijks onderkend. Vanuit de Vietnamoorlog is duidelijk dat militairen onder stressvolle situaties psychische schade kunnen oplopen, maar echte aandacht ontbreekt grotendeels.

Op papier is het zorgbeleid van Defensie duidelijk, stelt letseladvocaat Vincent Dolderman uit Utrecht, die een groep van pakweg 200 Unifillers vertegenwoordigd. „Defensie leeft het zorgbeleid echter niet in alle gevallen na. Tussen theorie en praktijk bestaat een groot verschil.”

Advocaten spannen verschillende rechtszaken aan namens veteranen. Meerdere ex-militairen verklaren geen enkele zorg van Defensie aangeboden te hebben gekregen. De minister kan ook niet hard maken dat het zorgsysteem op alle militairen is toegepast, aldus Dolderman.

Sterk verbeterd

Defensie leert van uitzendingen. De aandacht voor militairen op missie is de afgelopen decennia sterk verbeterd, ook met het oog op PTSS. „Na onze missie in Libanon heeft Defensie veel geleerd over nazorg”, stelt voorzitter Yep-Jan Joustra van de Nederlandse Unifil Vereniging. „Als dat de prijs is die wij als blauwhelmen hiervoor hebben moeten betalen, dan is dat zo.” Ook de aandacht voor oud-militairen groeit aanzienlijk dankzij de Veteranenwet, waarin de zorg voor veteranen en familie is vastgelegd.

Militairen met lichamelijke of psychische problemen die ze tijdens een missie hebben opgelopen, kunnen via het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) in aanmerking komen voor een militair invaliditeitspensioen (uitkering voor inkomstenderving) of een ereschuldregeling (schadevergoeding).

Oud-militairen kunnen echter blijven zitten met zogenaamde restschade. Bijvoorbeeld medische kosten die niet via het ABP worden vergoed. Of compensatie voor een loopbaanonderbreking. Of een noodzakelijke aanpassing aan de woning.

Libanonveteraan Christian Kriznaric, in 1981 uitgezonden naar Libanon, spant eind 2015 een rechtszaak aan bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) wegens het tekortschieten van de staat in de zorg aan de blauwe baretten. De VN-militair heeft tijdens de missie traumatische situaties meegemaakt en later zijn baan verloren door ernstige psychische klachten.

De rechter oordeelt dat niet is bewezen dat Defensie daadwerkelijk aan alle Libanonveteranen schriftelijk een hulpaanbod heeft gedaan. De CRvB veroordeelt daarom de staat tot het betalen van een schadevergoeding aan Kriznaric.

Roer om

Defensie gooit het roer voor de blauwhelmen om. In een brief aan de Tweede Kamer stelt minister Hennis begin deze maand dat Defensie „de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep volgt.” Volgens Hennis zijn er sinds de uitspraak ruim 200 claims van vooral Libanonveteranen ontvangen.

Minister Hennis heeft medio deze maand laten weten een schikking te willen treffen over de restschade van Libanonveteranen. De landsadvocaat heeft de afgelopen week advocaten van Libanonveteranen gevraagd om een overzicht van de geleden schade per cliënt.

Yeb-Jan Joustra van de Nederlandse Unifil Vereniging is blij met de ommezwaai. „Dit dossier ligt al te lang op de plank. Schrijnend dat het zo lang heeft moeten duren.” Het is volgens Joustra goed dat minister Hennis nu doorpakt. „Haar aanpak getuigt van lef. Dat mag ook weleens worden gezegd.” De ommezwaai van Hennis is volgens Joustra niet alleen ingegeven door de CRvB-uitspraak. „Zij was hier al mee bezig.”

Ook advocaat Dolderman reageert opgetogen. „Een grote doorbraak.” In totaal gaat het om zo’n 500 claims, meldde Hennis eind vorig jaar aan de Tweede Kamer. Volgens de Utrechtse raadsman komen er elke dag nieuwe claims bij.

De hoogte van de schadevergoeding is vooralsnog onduidelijk. De letselschadeadvocaat rekent voorzichtig op gemiddeld 100.000 tot 125.000 euro per veteraan. Het totaalbedrag van alle blauwe baretten zou daarmee kunnen oplopen tot zo’n 40 miljoen euro.

Dolderman en Joustra hebben er alle vertrouwen in dat Hennis de zaak echt wil oplossen. „Ik ga ervan uit dat de minister haar toezegging op een goede wijze gestalte gaat geven”, zegt de advocaat. „De minister heeft er ook geen belang bij de zaak te laten voortkabbelen.”


VN-vredesmacht Unifil Libanon

De uitzending naar Zuid-Libanon voor de multinationale vredesmacht Unifil in 1979 is de eerste grootschalige Nederlandse deelname aan een VN-vredesoperatie.

Israël valt in 1978 Zuid-Libanon binnen om aanslagen van Palestijnse groeperingen te stoppen. De Verenigde Naties richten de United Nations Interim Force In Lebanon (Unifil) op om de rust en orde te handhaven en de Libanese regering te helpen bij het herstel van haar gezag.

Het optreden van Unifil, oorspronkelijk met een mandaat van een jaar, ligt vast in VN-resolutie 425 met een daarbij horende geweldsinstructie. Nederland stuurt 832 militairen van het 44 Pantserinfanteriebataljon Johan Willem Friso (Dutchbatt) naar Libanon.

Het Nederlandse VN-detachement bestaat voor twee derde uit jonge dienstplichtigen, vaak nog geen 20 jaar oud. De blauwhelmen krijgen een relatief korte opleiding. Deze ”moeder aller vredesmissies” is voor Nederland de opmaat voor latere missies.

Het Nederlandse VN-detachement kwijt zich onder vaak moeilijke omstandigheden zoals dreigingen, beschietingen en gijzelingen van zijn taak. In juni 1982 doet Israël (operatie Vrede voor Galilea) opnieuw een inval in Libanon. De missie van de VN-vredesmacht wordt onuitvoerbaar.

Nederland trekt eind november 1983 het bataljon terug en stelt de Dutch Infantry Coy (155 man) in tot eind van de missie in november 1985. In totaal heeft Nederland 9084 militairen in Libanon ingezet.

Anno 2016 zijn de Unifilblauwhelmen nog steeds actief in Libanon. Het is daarmee de op een na langst lopende vredesmissie van de VN. Daarbij zijn een kleine 300 VN-militairen om het leven gekomen, van wie 9 Nederlandse militairen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer