Kerk & religie

„Stoutmoedig geloof kent geen begrenzing”

„Van Genesis tot Openbaring ervoer Gods volk in benarde situaties dat er voor God niets te wonderlijk of onmogelijk was. Het stoutmoedige geloof, gestaald door de ervaring, durfde het aan met stelligheid te belijden dat Gods macht geen begrenzing kent. Niet de filosofie, maar deze door en door bijbelse werkelijkheid was de voedingsbodem voor de geloofsbelijdenissen over de almacht Gods uit de geschiedenis van de kerk." Dit zei dr. G. van den Brink gisteren op de jaarlijkse ontmoetingsdag van de Hervormde Predikantsvrouwencontio op gereformeerde grondslag in Utrecht.

Van een medewerker
2 November 2001 09:09Gewijzigd op 13 November 2020 23:15

Ongeveer 130 vrouwen kwamen bijeen om na te denken over het thema “Ik geloof in God de Almachtige”. Dr. Van den Brink uit Bilthoven was uitgenodigd om in te gaan op vragen van de moderne mens ten aanzien van de macht van God.

In zijn lezing zei dr. Van den Brink dat het belangrijk is om de juiste vragen te stellen. De veelgehoorde tegenwerping: „Als God almachtig is, waarom is er dan zo veel narigheid en lijden?" moet omgeturnd in de meer vruchtbare vraag: „Hoe konden de opstellers van de geloofsbelijdenis zo pertinent Gods almacht belijden, terwijl ze heel goed wisten dat er ook in hun tijd zo veel kwaad en lijden was?" Volgens dr. Van den Brink is het heel opmerkelijk dat veel eigenschappen van God in de Apostolische Geloofsbelijdenis helemaal niet, en de almacht van God juist wel genoemd wordt. Hij toonde aan dat deze belijdenis van de Vroege Kerk haar voedingsbodem niet vond in filosofische speculaties, maar in de Bijbel. Altijd staande in de context van het gebed, lofprijzing en belofte is de almacht Gods, weliswaar niet als woord maar wel als zaak, in de Bijbel volop aanwezig.

De spreker gaf een overzicht van de ontwikkeling van het spreken over de almacht Gods in de Vroege Kerk, de Middeleeuwen en de Reformatie tot aan de moderne tijd. Met name de theologen van de Reformatie corrigeerden de laatmiddeleeuwse theologie, die erg angstaanjagend over de Almachtige God kon speculeren. „God werd letterlijk tot alles in staat geacht. Voor Calvijn was God geen grillige tiran. In zijn theologie werd de almacht Gods weer in verband gebracht met andere eigenschappen, zoals de betrouwbaarheid en de goedheid Gods. In de moderne tijd, na de verschrikkingen van twee wereldoorlogen, werd de almacht van God betwijfeld en bestreden. Hoewel we op grond van Jesaja 63 moeten instemmen met het feit dat God wel degelijk meehuilt en met Zijn volk benauwd is, biedt de zienswijze dat God aan de ellende niets kan doen, geen troost."

Mysterie
Ten slotte behandelde dr. Van den Brink de gangbare bezwaren die vaak tegen de almacht Gods worden ingebracht. Het zogenaamde “psychologische bezwaar” gaat ervan uit dat de theologie over de almacht voortkomt uit menselijke projectie, om zo via een soort ‘wensdenken’ een ellendige situatie te boven te komen. Het tweede, zogenaamde “feministische bezwaar” verklaart de belijdenis van de Almacht Gods als een mannendroom. De gedachte aan de almacht zou voortkomen uit het machtsdenken van mannen die een theologische legitimatie voor hun machtsstreven zouden zoeken.

Het derde, zogenaamde “humanistische bezwaar” verklaart het ontstaan van de belijdenis over de almacht alleen vanuit de toegenomen menselijke macht door middel van wetenschap en techniek. Het “existentiële bezwaar” tot slot ontstaat wanneer mensen het bestaan van zo veel intens kwaad niet meer kunnen rijmen. „Bij kerkmensen en theologen wordt dan vaak de almacht tegen de goedheid Gods uitgespeeld. Vaak worden de gevolgen van de zonde niet meegewogen of men onderkent de rol van satan. Dan worden er snel vraagtekens gezet bij de goedheid Gods."

Job
In de Bijbel wordt volgens dr. Van den Brink zowel de almacht als de goedheid Gods volstrekt staande houden. „Dan nog blijft veel kwaad en lijden een mysterie, waar we net als Job niet in mogen doordringen. Niet altijd is er inzicht, wel is er uitzicht." De ware christelijke gestalte bestaat volgens dr. Van den Brink in het uitzien naar de definitieve doorbraak van die volkomen komst van Zijn rijk. „Ondertussen houden we het onderweg vol, doordat we net genoeg tekenen van Gods almacht en goedheid zien om eraan vast te blijven houden. Met Zijn beloften kunnen we doorgaan, daarvoor staat Zijn almacht garant. Daarom mogen we ons concentreren op het intense gebed om de definitieve doorbraak van Zijn rijk. Dan komt het aan op het geloof dat op de definitieve doorbraak van Zijn almacht en heerlijkheid hoopt."

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer