Bosnische Kroaten melden zich bij tribunaal
Zes Bosnische Kroaten die worden verdacht van het martelen en doden van moslims tijdens de oorlog in Bosnië hebben zich maandag gemeld bij het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Dinsdag zouden ze worden voorgeleid.
De zes, Milivoj Petkovic, Slobodan Praljak, Jadranko Prlic, Valentin Coric, Bruno Stojic en Bersilav Pusic, worden ervan beschuldigd in 1993 in het zuidoosten van Bosnië moslims te hebben gemarteld en gedood en kampen voor moslims te hebben gerund. Prlic was destijds politiek leider van het zelfbestuur dat de etnische Kroaten daar hadden ingesteld. Stojic was minister van Defensie, Coric hoofd van de militaire politie en Pusic regelde de uitwisseling van krijgsgevangenen. Petkovic, een kolonel-generaal, werd uit Kroatië naar het gebied gestuurd om de militaire leiding op zich te nemen. Praljak, generaal b.d., was zijn tweede man en volgde hem later op. Volgens het Joegoslavië-tribunaal wilde de toenmalige Kroatische president, Franjo Tudjman, het gebied ’zuiveren’ van moslims en bij Kroatië trekken.
Alle verdachten komen uit Bosnië. Het bevel voor hun arrestatie werd aanvankelijk naar Sarajevo gestuurd, maar doorgestuurd naar Kroatië toen bleek dat zij sinds de oorlog in dat land woonden.
Op de luchthaven van Zagreb, waar ze het vliegtuig naar Schiphol namen, werden de arrestanten uitgezwaaid door tientallen oorlogsveteranen, van wie velen in rolstoel. „Maak je geen zorgen, we zijn snel weer terug”, riep Prlic.