Esther Keymolen: Bedrijf moet laten zien wat het dankzij internet van klanten weet
ROTTERDAM. Wie vertrouwt wie online? Die vraag stelde filosofe Esther Keymolen (1982) zich tijdens het onderzoek waarop ze donderdag aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit promoveert. Haar conclusie: via internet wordt meer privacygevoelige informatie opslagen dan menigeen denkt.
De promovenda, docent aan de Universiteit Leiden, geeft een voorbeeld. „Airbnb omschrijft zichzelf als een onlineplatform waar gebruikers op basis van vertrouwen rechtstreeks met elkaar zaken kunnen doen. Dankzij de foto’s van vakantiehuizen en de duidelijke informatie over de verhuurders komt de site persoonlijk en betrouwbaar over. Wat gebruikers niet weten, is dat Airbnb de onderlinge reacties actief volgt, duidt en waar nodig probeert bij te sturen.”
Airbnb zal niet het enige nieuwsgierige bedrijf zijn.
„Inderdaad, tal van bedrijven en overheden verzamelen gegevens van internetgebruikers zonder dat mensen dit merken. Ze verkopen die gegevens soms of passen aan de hand van deze informatie een website of prijzen aan.
Uit dergelijke praktijken zal lang niet altijd bloed vloeien. Toch zou op de lange duur iemands verzekeringspremie verhoogd kunnen worden omdat hij meer in risico’s loopt. Achterhalen waar die verhoging vandaan komt, is vrijwel onmogelijk. Wie houdt bij welke zoekopdrachten hij de afgelopen tijd op internet heeft ingetikt?”
Zijn mensen te goedgelovig?
„Vertrouwen hebben in een ander is een goede eigenschap. Dit wordt in de hand gewerkt doordat technologieën en diensten zo gebruiksvriendelijk zijn dat er geen handleiding nodig is. Dat wekt vertrouwen.
Toch verbaast het mij dat vrijwel iedereen technologische ontwikkelingen omarmt, terwijl die niet neutraal zijn. Technologie is niet waardevrij en beïnvloedt de manier waarop wij naar onszelf en naar de wereld kijken, en relaties met anderen aangaan.
Consumenten lezen en horen wel over risico’s van het internetgebruik, maar maken desondanks massaal gebruik van onlinediensten. Ze zien het iedereen doen en concluderen dat het wel goed zal aflopen.”
Waar leidt dit toe?
„Tot onzichtbare zichtbaarheid. Anderen komen steeds meer over ons te weten zonder dat wij dit in de gaten hebben.
Neem de komst van een app op je telefoon waarmee je een hoteldeur kunt openen. Vroeger kregen hotelgasten een sleutel met een zware bol mee om voorkomen dat ze vergeten hun kamersleutel in te leveren. Met de komst van de digitale sleutel hoeft de hoteleigenaar zich daar geen zorgen meer over te maken. Hotelgasten zullen zo’n sleutel-app vooral hip vinden. Maar realiseren ze zich dat een hotelketen ongemerkt data over hun hotelbezoek opslaat, zoals aankomst- en vertrektijden? Ze moeten maar hopen dat er vertrouwelijk met die gegevens wordt omgegaan en een bedrijf de beveiliging van het systeem goed op orde heeft.”
Wat moet er veranderen?
„Bedrijven die graag informatie over ons verzamelen, blijven nog te gemakkelijk onzichtbaar achter gebruiksvriendelijke internetsites. Dat moet veranderen. De overheid moet bedrijven ertoe verplichten te laten zien wat ze achter de schermen doen. Wat doen ze met de gegevens van ons internetverkeer en met onze gesprekken via sociale media?
Consumenten moeten inzicht krijgen in wat bedrijven onder de motorkap van een internetsite doen. Ze moeten hun eigen internetprofielen kunnen bekijken en de kans krijgen die desgewenst aan te passen. Wat mij betreft gaan overheden, bedrijven, ontwikkelaars van technologieën en gebruikers met elkaar in gesprek over het waarborgen van het onderling vertrouwen in het internettijdperk. Als transparante bedrijven een keurmerk zouden krijgen, zou hun dat geen windeieren leggen.”
Waar kunnen internetgebruikers zelf alert op zijn?
„Gebruik je gezonde verstand. Hoe plezierig het contact met anderen ook verloopt, realiseer je altijd dat technologie de derde partij in het geheel is. Zeker als het om privacygevoelige zaken gaat. Het kan handig zijn om bijvoorbeeld Lightbeam op de computer te installeren. Dit programma laat zien wie ons allemaal volgt.”