Griekse filosoof Porphyrius bewonderde de God van de Joodse Bijbel
APELDOORN. Hoe kon het toch dat de Griekse filosoof Porphyrius, die zo’n hekel had aan het christendom, zo’n voorliefde koesterde voor het Jodendom? Prof. dr. Pieter W. van der Horst probeerde dinsdagavond in Apeldoorn een antwoord op deze vraag te formuleren.
De emeritus hoogleraar sprak voor het genootschap Ex Oriente Lux over ”Porphyrius van Tyrus en het Jodendom”. Ex Oriente Lux (Het licht komt uit het Oosten) is een vereniging die door middel van lezingen op verschillende plaatsen in Nederland de kennis van het Oude Nabije Oosten voor een breed publiek wil bevorderen.
Prof. Van der Horst doceerde tot zijn emeritaat in 2006 Nieuwe Testament aan de Universiteit Utrecht. Hij is een kenner van de hellenistische periode, het vroege christendom en het Jodendom. In zijn lezing over de markante Griekse filosoof Porphyrius (234 tot 305 na Christus) stond niet diens felle bestrijding van het christendom centraal, maar zijn opvallende voorliefde voor het Jodendom en de bewondering voor de God van de Joodse Bijbel.
Mozes
De platonist Porphyrius werd berucht vanwege zijn fulmineren tegen het christendom. Christenen waren in zijn ogen „te dom voor woorden.” Hoewel hij zich opvallend positief over het Jodendom en de God van de Joodse Bijbel uitliet, moest hij in zijn afkraken van het christendom soms ook het Jodendom betrekken. Porphyrius vond het vanuit zijn platonische filosofie een „stupiditeit” dat in Genesis het eten van de boom van goed en kwaad wordt verboden. Hij betwijfelde ook het auteurschap van het boek Daniël, en daarmee was hij volgens prof. Van der Horst een voorloper van de moderne Bijbelkritiek. Porphyrius wilde met het onderuithalen van Daniël vooral de christenen treffen, omdat hun eindtijdverwachtingen vooral op dit boek waren gebaseerd.
Met zijn sympathie voor het Jodendom moet de filosoof volgens prof. Van der Horst worden gezien in een bredere context en tendensen in de Griekse cultuur van zijn tijd. Dat Porphyrius niet de enige was met een neiging tot het monotheïsme bewees de hoogleraar met vele getuigenissen uit Porphyrius’ tijd. Daaruit blijkt dat de Grieken zich afwendden van hun goden met hun verwerpelijk gedrag en Joden met hun godsdienst als hoogstaand worden gezien.
Prof. Van der Horst wees op overgeleverde Griekse orakels die het Jodendom prijzen. Porphyrius’ liefde voor het Jodendom blijft opmerkelijk, aldus de hoogleraar, maar toch is Porphyrius geen uitzondering. Hij citeerde de Griekse filosoof Numenius die Mozes zozeer bewonderde dat hij eens Plato de ”Grieksprekende Mozes” noemde. „Dat betekent een geweldig compliment voor Mozes.”
De Utrechtse emeritus hoogleraar bracht de opkomende populariteit van een nieuwe godsdienst, de cultus waarin de Allerhoogste werd aanbeden, in verband met de grote groep ”godvrezenden” uit het Nieuwe Testament. De donatieakten voor synagogen vermelden vele namen van godvrezenden waaruit volgens de nieuwtestamenticus hun sympathie met het Jodendom bleek.